Gierzwaluw steeds vroeger in het land ? Andere gierzwaluwpagina's - Contact |
Er wordt wel verondersteld dat de gierzwaluw, net als een aantal andere trekvogels, steeds vroeger in het jaar in het land aankomt. Opwarming van het klimaat zou een oorzaak kunnen zijn. De wijziging van de bijnaam van de gierzwaluw, van Koninginnedagvogel op 30 april naar Koningsdagvogel op 27 april, zou er mooi bij passen.
Maar een eventuele vervroeging is erg lastig vast te stellen. De datumbepaling is o.a. afhankelijk van de waarneming van in sterk wisselende aantallen vliegende vogels. De datum wisselt ook door jaarlijks en plaatselijk variërende weersomstandigheden in zowel het winterverblijf, op de trekroute als op de broedlocatie. En hoe intensiever je zoekt hoe eerder je de eerste vindt. En hoe meer mensen er zoeken hoe eerder de eerste gezien wordt. Voor een trendbepaling zijn erg lange reeksen en diverse correcties nodig.
Al in 2003 zette Jaap Schröder
daarover al wat heikele punten op een rij en deed een oproep om zijn eigen
(waarschijnlijk niet zo representatieve reeks) met die van vele anderen aan te
vullen. Zie zijn verhaal in
gierzwaluwenbulletin
2003-2 p. 9-10. Resultaten
heeft dat niet opgeleverd, althans geen verslag daarover in het bulletin.
Objectieve vaststelling aan
de hand van b.v. de legdatum van het eerste ei is onmogelijk omdat de nesten niet
zichtbaar / bereikbaar zijn. Camerabewaking in nestkasten
is een oplossing maar gebeurt nog niet zo lang en met een
gering aantal broedsels.
In dit artikel bespreken we een aantal tijdreeksen
van de eerste waarneming en het verloop van de datum van de eerste eileg.
Knip, Nuyen en waarneming.nl
De Amsterdamse journalist Karel Knip publiceerde
in 2007 zijn eigen waarnemingen van de aankomst in Amsterdam sinds 1973 en die
van Herman Nuijen in Hilversum sinds 1942 (Nuyen overleed in 2022). Zijn
vogeldagboeken zijn ondergebracht bij de
Heimans en Thijssestichting. Sinds begin jaren '70 is in beide
steden een vervroeging van ca. 14 dagen te zien. Nuijen doet verreweg de
meeste waarnemingen (98%) vanuit zijn tuin, maar deze reeks is in 2019 gestopt want
hij is verhuisd naar Amsterdam. Nuyen had in 2017 een staaroperatie en zijn
kennis Karel Knip verondersteld dat de latere data al vanaf 2016 zijn beïnvloed
door 'achteruitgaande opmerkingsgave'. Hij overleed in 2022. Knip zoekt in een vaste route van de Amsterdamse binnenstad.
In onderstaande grafiek hebben we ook
de eerste datum uit het bestand van www.waarneming.nl toegevoegd en van de
eerste waarneming op een trektelpost. Van alle vier is ook een trendlijn toegevoegd. |
Aankomstdata Gierzwaluw 1973-2023
De drie trendlijnen dalen sinds 1973 tot ca. 2010 stevig maar waarneming.nl ligt gemiddeld 14 dagen vroeger en daalt het snelst. Dat komt natuurlijk door het grote aantal actieve waarnemers en de gestage toename daarvan. Zie: https://waarneming.nl/stats/
De trend van Knip daalt iets sneller dan die van Nuijen. Knip beaamt dat in het begin van de waarnemingen een leereffect optreedt door meer kennis wat zorgt voor eerdere waarneming. Dat effect zal bij veel (regelmatige) waarnemers meespelen. De latere data in de afgelopen ca. 10 jaar verklaart hij doordat er veel minder gierzwaluwen zijn, want het is een kwestie van trefkans. Opmerkelijk is dat ook de datum bij de trektellers later wordt maar minder stijgend dan bij Knip. Waarschijnlijk door toenemend aantal tellers en/of teldagen. Meer waarnemers bij waarneming.nl verklaart daar waarschijnlijk de stabilisatie of zelfs nog een lichte vervroeging.
|
Aankomstdata Nuijen,
Hilversum, 1942-2018
De data van Nuijen in de jaren '42-'71 liggen regelmatig vroeger dan na '86. Uit het begin van de eeuw hebben we nog data uit Ardea van 1902 t/m 1922. Deze betreffen waarnemingen verspreid over het land van verschillende waarnemers. Hieruit blijkt geen verloop en de aankomsttijd ligt nagenoeg gelijk aan die van Nuijen in de jaren '40 en '50.
Lees hier de beschouwingen van Karel Knip in de NRC van 3 mei 2014 over de statistieken van Hilversum en Amsterdam en tellen in het algemeen.In het Gierzwaluwbulletin 2006 nr. 1 p. 17 staat zijn beschouwing over de vele eerste gemiste eerste waarnemingen.En op 3 mei 2023 schreef Knip een fraaie update met de simpele conclusie dat de aankomst de laatste jaren steeds later LIJKT omdat er nog maar weinig gierzwaluwen over zijn. Want de datum is een trefkans, geen realiteit. (meer daarover hieronder)
Eerste aankomst Arnhem e.o. De vogelwerkgroep in Arnhem organiseert sinds 1980 jacht op de eerste aankomst van vele soorten waaronder de gierzwaluw. Er doen steeds rond de 15 mensen aan mee.
De gemiddelde eerste datum van Vogelwerkgroep Arnhem over 1980-2005 ligt op 3 april. Dat is een week eerder dan volgens waarneming.nl en drie weken eerder dan Nuijen/Knip. Hier blijkt dus nogmaals het vermoeden bevestigd dat hoe beter je zoekt hoe eerder je ze vindt ! De trend is slechts zeer licht vervroegend, ca. 5 dagen in 26 jaar. Nuijen/Knip daalt in diezelfde periode 8-10 dagen en waarneming.nl 14 dagen.
De Vogelwerkgroep analyseert de lijntjes als volgt:
En de laatste jaren weer later ? Mooi verhaal van Karel Knip
Karel Knip ziet ze de laatste jaren later aankomen, maar dat is schijn, ze LIJKEN later aan te komen omdat er volgens Knip nog maar weinig over zijn, want de aankomstdatum is niet meer dan een trefkans. "Nog maar een handjevol", Karel Knip in NRC, 3-5-2023.
Ook volgens vogelwerkgroep Arnhem lijkt de aankomstdatum de laatste jaren wat later te liggen, zie het verslag 2018 met gierzwaluwgrafiek bij Vogelwerkgroep Arnhem, 2019 p. 29 . Er wordt zelfs alarm geslagen: "de laatste 12 jaar is de mediaan van de eerste waarneming vier dagen verlaat ! Er lijkt bij de gierzwaluw echt iets aan de hand, maar wat....". Zie Vlerk 2023-1 p. 23 . Maar is het aantal waarnemers groot / constant genoeg? (18 in 2022)
En inderdaad, ze komen niet later aan, zoals de statistiek van Knip en in Arnhem lijkt aan te geven, maar sinds 1997 zelfs een paar dagen eerder, zoals hieronder blijkt uit de statistiek van de datum van eerste eileg.
Datum eerste eileg De data zijn van het project Nestkaart van Sovon (zie Gierzwaluw - legbegin).
Deze grafiek uit Sovon Broedvogels 2019 p. 97 volgens visuele inspectie en camerabewaking laat een dalende trend van ruim 2,5 dag in 22 jaar zien.
Op de pagina van het nestkastproject staat de kaart en tabel met locaties en aantallen bewaakte nesten per jaar (79 in 2023).
Omdat bekend is dat visuele inspectie het broedproces kan verstoren en met camerabewaking veel nauwkeuriger gegevens zijn te verkrijgen moeten we de Sovontrend met scepsis bekijken. Sovon vermeldt namelijk niet welk deel van de nestkaarten door middel van visuele controle werden verkregen en welk deel met camerabeaking, maar een indicatie is met de gegevens van de Sovon-website wel te achterhalen. Van alle nestkaarten werd minstens de helft met visuele controle gedaan (projecten in Enschede, Losser, Bennekom, Deurne) en in 2013 zelfs 70%. Het aantal legsels in het cameraproject van GBN steeg van ca. 10 in 2004 naar 45 in 2007 en 70 in het laatste jaar 2012.
Opvallend is dat de datum volgens projecten met camerabewaking (GBN-onderzoek, zie Gierzwaluwbulletin, 2013 nr. 1. p. 4-6.) ruim een week vroeger ligt dan volgens de totaalcijfers van Sovon. De dalende trend bij Sovon wordt waarschijnlijk (deels) veroorzaakt door het toenemend aandeel met camerabewaking, Dat wordt bevestigd met een erg late datum in 2013. In dat jaar deden er erg weinig cameranesten mee door een boycot van veel GBN-leden die het niet eens waren met het Sovonbeleid.
De Sovon-trend 1996-2023 legdatum 1e ei, zie legbegin Sovon. In 27 jaar lijkt het legbegin een dag of 5 vervroegd te zijn naar ca. 22 mei.
Help d.m.v. camerabewaking mee met meer betrouwbare cijfers en meld je aan bij het nestkaartproject, zie: https://www.sovon.nl/nl/nestkaartlight .
Conclusies
De sterk dalende tendens van de datum van eerste aankomst moet vooral, zo niet volledig, verklaard worden met het toenemende aantal waarnemers en de leer- en inspanningseffecten van individuele waarnemers. De latere aankomst van Knip in de laatste jaren verklaart hij met het simpele feit dat er nog maar erg weinig vogels zijn waardoor de trefkans afneemt. Echt bewijs voor reële vervroeging ontbreekt vooralsnog maar de data uit Arnhem en het verloop van de datum van eerste eileg wijzen beide op een kleine vervroeging van de aankomst van enkele dagen sinds 1996, maar of dit statistisch significant is weet ik niet. Voor de recent latere aankomst zijn, naast die van Knip en uit Arnhem, mij nog geen aanwijzingen bekend.
Aankomstdata van andere vogels
- De eerste eileg van de Pimpelmees is sinds 1986 met 10 dagen vervroegd. - De insecten etende Bonte Vliegenvanger komt niet eerder terug uit West-Afrika maar het vrouwtje begint sinds 1986 wel zes dagen eerder met de eileg.- In Friesland wordt het eerste Kievitsei sinds ongeveer 1970, toen de vinddatum versneld vervroegde, ongeveer 10 dagen eerder gevonden.- De broedvogelstand van trekvogels naar Afrika vertoont een wisselend beeld. Sommigen gaan vooruit, anderen achteruit en een duidelijke link met het klimaat is er (nog?) niet.- De aankomst van de eerste 10% huiszwaluwen vervroegde van 4 mei naar 24 april maar de hoofdmacht arriveert nog steeds rond half mei. Aankomst- en vertrekpatronen van huiszwaluw in relatie tot klimaatopwarming (het Vogeljaar 2013 nr 4-5)
Literatuur
Karel Knip in NRC 28-4-2007.pdf
Karel Knip in AW-wetenschap NRC van 31 mei 2019.
"Nog maar een handjevol", Karel Knip in NRC, 3-5-2023.
Rick Wortelboer: Aankomstdata. Gierzwaluwbulletin 2012-1, p.7-8 .
C. Ritsema, aankomstdata 1902-1911.pdf Ardea 1912-1.
Ulrich Tigges, fenologie Eurazië.pdf, in Podoces 2007-2
Aankomst, vertrek en verblijfsduur in Eurazië, Tigges 2007
Oscar Gordo, Climate Change and Phenology Common Swift
Aankomstdata UK 2006-2018 (wijzig jaartal in link voor andere jaren)
Vogelwerkgroep Arnhem, fenologie 2006 p. 52
Sovon: gierzwaluw-seizoensvoorkomen
Late aankomst in 2014, Nature Today
+++++++++++++++
Jaap Langenbach Willemstraat 38 3511 RK Utrecht 06 -3849 7474 Begin pagina
|