Ontwikkeling broedbestand

 

 

Gierzwaluwnieuws 2023

  Overige gierzwaluwpagina's - Contact

 

 

 

Broedbestand Nederland licht dalend?

 

(update 3 februari 2023)

De MUS-telling (Meetnet Urbane Soorten) van Sovon is sinds 2007 de enige jaarlijkse gestandaardiseerde landelijke telling van gierzwaluwen.  Het is een vijf minuten punttelling (van rond vliegende vogels) in stedelijk gebied, drie maal per jaar (vooral de 3e, de avondtelling, is van belang voor de gierzwaluw) waarbij alle vogelsoorten geteld moeten worden. De telling wordt in ca. 750 (2022) postcodegebieden met elk twaalf telpunten uitgevoerd. Op ieder punt moet gedurende 5 minuten het hoogste aantal tegelijk waargenomen vogels worden genoteerd.

- Project MUS van Sovon

- Nieuwsbrieven MUS

- Sovon, indexen en trends

 

De MUS-tellingen zijn verwerkt in de jaarlijks gepubliceerde Vogelbalans van Sovon maar hoort daar eigenlijk niet in thuis. De grafiek geeft de gemiddelde toe- of afname per jaar sinds 1990 maar van de gierzwaluw is dat dus alleen bekend sinds 2007 (uit de MUS-tellingen). De grafiek toont een significante afname van gemiddeld ca. 0,5% per jaar sinds 1990. Dat zou een totale afname van ca. 15% sinds 1990 betekenen. Vanaf 2007 gerekend zou dat -7% zijn.

Volgens de MUS-trend 2007-2022 is er een "afname van minder dan 5% per jaar" en "in de laatste 12 jaar geen significante aantalsverandering".

 

Sovon: Vogelbalans 2022.

De aangegeven percentages betreffen volgens de toelichtende tekst de gemiddelde toe- of afname per jaar sinds 1990.

 

- Sovon - Vogelbalansen

 

 

 

Op de gierzwaluwpagina van Sovon wordt aangenomen dat de MUS-trend van rondvliegende vogels gelijk is aan de broedvogeltrend. De rode punten in de grafiek zijn de jaardata volgens MUS, 2007 = 100% .

 

De broedpopulatie over 2018-2020 wordt geschat op 45.000-70.000 paren.

 

 

 

 

In de vogelbalans 2019 werd voor het laatst extra aandacht aan de gierzwaluw besteed. Er staan o.a. aantallen broedparen vermeld in vijftien steden/dorpen waar intensief werd geteld. Het landelijk gemiddelde kwam op 249 inwoners per broedpaar. De variatie is erg groot. In Delft is er voor elke 897 inwoners een paartje gierzwaluw en de hoogste dichtheid werd gevonden in Woudsend waar (in 2013) elke 15 inwoners van een paartje konden genieten. Zie broedplaatsen Woudsend 2008-2015.

- Sovon - broedvogels 2019 (gierzwaluw op p. 94-97)

 

 

Gierzwaluwindexen in vier landen en Europa

(volgens aantallen getelde rondvliegende vogels, 2007 = 100. UK-2020 ontbreekt door gevolgen Corona maatregelen, bron MUS-NL: Netwerk Ecologische Monitoring, Sovon/CBS)   

 

 

De licht dalende / nagenoeg stabiele  trends in Nederland en Zwitserland vallen op ten opzichte van de sterk dalende lijnen in Engeland en Duitsland (zie resultaten Duitse tuinvogeltelling 2006-2022 ). In het UK ( zie BBS-indexen ) ging de gierzwaluw (en de huiszwaluw) in december 2021 van de oranje (amber) naar de rode lijst, zie bericht The Guardian 1-12-2021.

 

Momenteel lijken de sterk dalende Duitse en Engelse trends helder maar een bijna halvering van het broedbestand in 12 jaar in de UK zou toch wel erg spectaculair zijn. Er is ook geen land waar zoveel nestkasten voor gierzwaluwen zijn opgehangen. Vooral in Denemarken maar ook in Duitsland zien we grote jaarlijkse fluctuaties.

 

Aantaltellingen Noord-Holland

Noord-Hollands Landschap heeft een speciaal op de gierzwaluw gerichte, langer lopende telling georganiseerd. Van 2012 t/m 2016 werden aantaltellingen van vliegende vogels vanaf hoge punten in steden georganiseerd. 67 vrijwilligers hebben op 15 tellocaties drie keer per jaar in de avond aantallen geteld tussen 15 juni en 15 juli. In een dagbladartikel (IJmuider Courant 23 juni) meldt organisator Peter Mol dat de aantallen in Noord-Holland gelijk zijn gebleven en in West-Friesland zelfs iets zijn  toegenomen. Op een aantal locaties worden de tellingen voortgezet en in najaar 2021 verschijnt een verslag over de tweede vijf jaar.

- Twitterbericht 23-7 met krantenartikel.

- Het onderzoeksverslag

- Mijn reactie op het onderzoek op nieuwspagina 2017

 

Achteruitgang in Europa ?

 

update 18 december 2022

Over een langere periode werd de trend van de gierzwaluw voor de Europese populatie steeds als stabiel aangeduid. Onlangs kwamen de nieuwe cijfers van PECBMS beschikbaar voor 168 soorten over 1980 t/m 2019. De gierzwaluwtrend over 1980-2019 wordt nog steeds als "stabiel" (+4%) aangeduid (minder dan 5% wijziging). In de 10 jaar van 2007-2015 wordt een toch wel opmerkelijke achteruitgang van 120 naar 90 % genoteerd. De laatste vijf jaar is het niveau nagenoe stabiel rond die 90% ten opzichte van startjaar 1980.

 

Europese index gierzwaluw, huiszwaluw en boerenzwaluw 1980 - 2021

 

 

De landengegevens (29) voor de gierzwaluw zijn allemaal verkregen door het op de een of andere manier tellen van rondvliegende vogels, zoals MUS in NL en de tuinvogeltelling in Duitsland. Het is de vraag hoeveel deze gegevens zeggen over de broedvogelstand. In de figuur de gierzwaluw (rood), boerenzwaluw (blauw) en huiszwaluw (groen).

 

 

 

 

 

Bron:

Europese trend broedvogels 1980-2021

(vink soortnaam in de tabel aan en kies "show" voor grafiek)

 

In december 2020 verscheen de tweede Europese Broedvogelatlas (EBBA2) met de data van 556 soorten broedvogels in de periode 2013-2017. De verspreiding (het gebied van voorkomen) wordt daar aangegeven als gelijk gebleven sinds de vorige atlasperiode van rond 1980. Atlas van 4 kilo en 1.000 p. te bestellen bij Lynxeds voor 90 Euro. 

Hier staan de data van de gierzwaluw in alle Europese landen..

 

Denemarken

De Deense index is ook gebaseerd op een soort MUS-telling (punttelling van 5 minuten), eenmaal per jaar.

 

De trend 1978 - 2020, 1977 = 100%

 

 

- Deense Gierzwaluwtrends 1978-2021.

 

Verenigd Koninkrijk

In het Verenigd Koninkrijk is de trend volgens de BBS-telling spectaculair dalend met maar liefst - 58% sinds 1995. De soort belandde op de oranje lijst (amber) en in december 2021 op de rode lijst. Zie beschrijving van de telmethode in de BBS (Breeding Bird Survey)

 

UK-BBS-index 1994-2021. 2020 ontbreekt ivm Corona maatregelen. Zie BBS-indexen

 

Zie overzicht alle jaarverslagen BBS.

De 1e telling is in de periode 1 april-15 mei en de 2e van 15 mei - 30 juni. Er wordt gedurende 1,5 u. geteld langs twee lijnen van een kilometer (elk verdeeld in 200 meter transecten) in willekeurig landelijk geselecteerde 1-km-hokken, dus ook veel in landelijk gebied. Sinds 1994 liep het aantal tellingen op van bijna 2.000 naar ruim 4.000 in 2018. Trend UK  1994 - 2017.

 

Zie ook de resultaten voor de gierzwaluw volgens de UK-atlas 2007-2011 bij Action for Swifts. Daarin wordt de dalende trend over de laatste 40 jaar bevestigd.

 

Gierzwaluw UK op rode lijst door klimaatverandering?

Tot voor kort waren er wel vermoedens (afnemende nestgelegenheid en voedsel) over de oorzaken van de afname maar geen bewijzen. Maar eind oktober 2022 werd daarover een onderzoek gepubliceerd. Sterke vermoedens dat de vaak veronderstelde dramatische afname van het insectenbestand en/of de beschikbaarheid van geschikte nestgelegenheid  een rol speelt konden niet bevestigd worden. Maar de UK wordt al jaren geplaagd door slechte zomers met soms ongekend zware overstromingen door hevige regenval in korte tijd. En zowaar werd er wel een verband gevonden tussen slechte zomers (koud, regen) en de overlevingskans van eerstejaars vogels / mislukte broedsels, dus indirect toch insectenaanbod.

 

Dat het niet aan de insectenstand ligt wordt door velen wel gedeeld. Gierzwaluwen zijn zeer flexibel en passen hun dieet makkelijk aan aan wat beschikbaar is. Ze zijn niet afhankelijk van een klein aantal soorten en zijn ze in staat om dagelijks ver te vliegen naar gebieden met voldoende voedsel. Giftige insecten (pesticiden) zouden wel een probleem kunnen zijn.

Als gebrek aan broedplaatsen het probleem zou zijn is het opmerkelijk dat het juist in Engeland, waar erg veel nestkasten werden opgehangen, zo slecht gaat. Of zou het er zonder die vele 10.000-en, misschien 100.000  kasten nog slechter voorstaan?

 

Aan slecht weer is niet veel te doen en de onderzoekers bepleiten daarom maar om door te gaan met het beschikbaar stellen van geschikte broedgelegenheid en bij landschapsbeheer rekening te houden met kansen voor insectenpopulaties (die het ook goed doen bij slecht weer). Zie papersamenvatting 31-10-2022. (ik kon de paper nog niet lezen). Kijk voor reacties ook op het internationale gierzwaluwforum.

 

- Bericht The Guardian over de rode lijst, 1-12-2021

 

John Stimpsom met een prijs voor zijn nestkastenbouw (hier model Voordorp).

 

Alleen hij al besteedde de laatste 13 van zijn nu 80 levensjaren aan het maken van ruim 30.000 nestkasten. Zie bericht The Guardian, 20-1-2022.

 

De gierzwaluw is bovenmatig populair in de UK. Er werden al vele, vele tienduizenden nestkasten geplaatst.  

De populariteit blijkt verder ook uit maar liefst 100 lokale groepen en vele 10-tallen Twitter accounts die werken aan bescherming. Hier staan ze op Google Maps met info over de activiteiten.

 

Er is ook een hele mooie databank voor gierzwaluwwaarnemingen waar driftig gebruik van wordt gemaakt. In een enkele zomermaand worden meer dan 1.000 bezette nesten gemeld. Zie: https://www.swiftmapper.org.uk/ . Kies het trechtertje voor filters. Je kunt bijvoorbeeld ook 2.500 locaties met gegevens van nestkastprojecten selecteren en bekijken en ook  waarnemingen per gebied / waarnemer en de data in csv downloaden. Net zoiets als waarneming.nl dus maar wel veel handiger om mee om te gaan omdat alles vanaf dezelfde pagina is te selecteren.

 

Vurig pleidooi voor verplichte nestkasten

Op 5 november '22 hield schrijfster Hannah-Bourne Taylor in Hyde Park Londen in het kader van de "feather Speeches" (bijna naakt, en geheel beschilderd met veren en gierzwaluwen) een hartstochtelijk pleidooi voor en "bij monde van"  de gierzwaluw. Daarna liep ze naar nr. 10 om een brief aan minister Sunak voor te lezen. Met de oproep om een petitie voor verplichte neststenen in nieuw- en verbouw te tekenen. Hier staat de petitie. Op 8 april 2023 werd de 100.000 gepasseerd en zou er parlementaire behandeling plaats moeten vinden. Die is inmiddels akkoord en was op 10 juli 2023. Wat een klus en wat een fantastisch resultaat ! Dit zal de bedreigde  huisvesting van gierzwaluwen in ieder geval stevig op de kaart zetten.

Maar de regering wil niet naar een wettelijke verplichting. Maar na een vurig pleidooi in de House of Lords van enige leden van regering en oppositie zei de minister wel bereid te zijn om te bezien of er door middel van beleidsregels voor het bouwen iets gedaan kan worden.

De speech is o.a. te zien via Twitter: Feather Speech over de Gierzwaluw in Hyde Park, 5-11-2022

 

Zwitserland

 

In Zwitserland is het bestand sinds 1999 nagenoeg stabiel met jaarlijkse variaties tussen minimaal 93% en maximaal 112% rond het gemiddelde (2000 = 100%).

 

Zie: Vogelwarte.ch-mauersegler (mooie gierzwaluwpagina met veel info !)

 

 

 

 

 

 

Spanje

Onderzoek in Spanje houdt het op een verlies van 33% sinds 1996, overeenkomend met een afname van meer dan 11 miljoen vogels. Zie: SEO - birdlife.

 

 

Is de gierzwaluw telbaar ?

 

De vraag is of rondvliegende gierzwaluwen betrouwbaar geteld kunnen worden en of de trend van aantallen rondvliegende vogels iets zegt over de broedvogelstand (ca. 50.000 volgens de nieuwe Sovon-vogelatlas 2013-2015).

 

Rondvliegende gierzwaluwen tellen is lastig, vooral bij hoge aantallen (in Woudsend bleek het aantal uit foto's van grotere groepen soms wel  dubbel zo groot te zijn als volgens telling op zicht). De aantallen variëren verder sterk met het tijdstip op de dag, in het seizoen en met het weer. In Spanje is dat onderzocht. In 2017 werd het resultaat van de jaarlijkse telling (twee maal per jaar) vergeleken met de uitkomsten van een dagelijkse trajecttelling over 2 kilometer van maart tot september. Het bleek dat het hele voorjaar minstens een keer per week geteld zou moeten worden om een betrouwbaar beeld van de aantallen te krijgen. Zie: Spaans paper met Engelse samenvatting.

 

Maar zelfs als er goed en systematisch geteld zou kunnen worden, is er nog de problematische relatie met de omvang van het broedbestand. Daar is overigens onlangs in Kollum een onderzoek naar gedaan, zie verslag in Gierzwaluwbulletin van GBN, mei 2019 , p. 12-13. De verhouding varieert o.a. sterk in de loop van het seizoen en met de staat van de kolonie (gesloopt, stabiel of in ontwikkeling).

 

Hieronder kom ik na bespreking van een aantal mogelijke factoren die van invloed zijn op het telresultaat tot de conclusie dat de index vooral door de weerssituatie en het tijdstip op de avond van de telling wordt bepaald. Het verband tussen aantal getelde vogels en aantal broedvogels is eigenlijk niet bekend (varieert vooral sterk binnen het seizoen). De index informeert waarschijnlijk nergens over, ook niet over het aantal rondvliegende vogels.

 

Rick Wortelboer van GBN analyseerde de cijfers van Sovon over de eerste vijf jaar en kwam tot een vergelijkbare conclusie en deed enige aanbevelingen, zie: Gierzwaluw en MUS, Gierzwaluwbulletin 2012-2 p. 5-6.

 

Publicatie van MUS-resultaten suggereert m.b.t. de gierzwaluw ten onrechte  dat we er iets van weten en kan dus beter achterwege blijven.

 

Het weer

Sovon schreef in de nieuwsbrief van maart 2012 over 5 jaar MUS en de Gierzwaluw: "Opvallend is dat de huizenbroeders gierzwaluw en huismus in de groep van lichte toename zitten. Met name voor de Gierzwaluw is de toename verrassend omdat de derde telperiode in 2011 zo regenrijk was. Blijkbaar wachten veel MUS-tellers de gunstige omstandigheden af om de telling te doen". En in het begeleidend schrijven bij de  MUS-nieuwsbrief van augustus 2012 over de voorlopige resultaten in 2012 (met minder gierzwaluwen dan in 2011) wordt gesteld dat nadere analyse van het weer tijdens de tellingen meer duidelijkheid moet geven over de oorzaak van de daling in 2012.

Inderdaad, hoe beter weer hoe meer gierzwaluwen, dat weet iedereen die er naar omkijkt. In 2011 en 2015 heb ik dat in Woudsend onderzocht met een dagelijkse telling. De relatie van het aantal vogels met de maximum dagtemperatuur was bijna 1 : 1.

 

Fig. 1 Gemiddelde dagtemperatuur en aantal gierzwaluwen

Woudsend, 19 april - 17 augustus 2015

 

 

Het aantal vogels werd bepaald als een maximum aantal tegelijkertijd aanwezig rond 21 h., gedurende 5 minuten boven mijn woonhuis. Per 5 minuten werd het aantal een keer of 5-10 bepaald. Tijdens vele honderden tellingen voor de Friese provinciale telling in 2011 en 2012 is dit een betrouwbare manier van tellen gebleken. (Zie Friese gierzwaluwtellingen)

Voor de temperatuur (daggemiddelde van 24 uur) werd het gemiddelde genomen van de stations Stavoren en Leeuwarden.

Eind mei - begin juni nemen de aantallen toe door de aankomst van de niet broedvogels. Tijdens het broeden nemen de aantallen af doordat een van beide vogels continue op het nest zit. Na half juni nemen de aantallen geleidelijk toe doordat beide broedvogels ongeveer een week na het uitkomen van de jongen gaan vliegen. Half juli nemen de aantallen ook  toe, maar daarvan is de oorzaak onduidelijk (uitgevlogen jongen? concentraties van meerdere kolonies ? Trek uit buitenland?).

 

Een analyse van het weer tijdens de tellingen is dus een eerste vereiste om de indexen in een realistischer perspectief te kunnen plaatsen. Maar in Sovon-Nieuws 2013-1 met de definitieve cijfers, wordt hier niet op terug gekomen. Er is en wordt geen analyse van de invloed gemaakt. In de Stadsvogelbalans 2012 wordt gesteld dat "het weer van grote invloed is op het voedsel en dus het voorkomen van deze soort". Toch wordt aangenomen dat de berekende trend van betekenis is en er wordt onder andere uit opgemaakt dat 'de afname' zich manifesteert in de vooroorlogse wijken en dat deze niet opweegt tegen de vooruitgang in sommige naoorlogse wijken. Onduidelijk is of men hier met "afname" uitsluitend het aantal getelde rondvliegende vogels bedoelt of ook de broedvogelstand.

 

 

Is er wel een significante trend?

De gegevens t/m 2011 zijn ook door Rick Wortelboer van GBN (Gierzwaluwbescherming Nederland) geanalyseerd. Het blijkt dat van de 5.695 telpunten, die van 2007 t/m 2001 geteld zijn, er maar 1.665 (28%) in alle jaren zijn geteld. Sovon heeft met behulp van het programma TRIM (van CBS) de overige ontbrekende punten geïnterpoleerd en daarmee de trend berekend. Maar als er alleen naar die 5-jaars-punten wordt gekeken, blijkt dat er daarvan 32 een significante negatieve trend (afname) hadden en nagenoeg evenveel (29) een positieve trend (toename). 93% van de telpunten hebben geen significante toe- of afname. Bovendien is er een zeer grote variatie in de aantallen per telpunt. Wortelboer vermoedt ook dat dit met het weer te maken heeft en hij concludeert "dat er met de beschikbare cijfers geen toe- of afname in de aantallen vastgesteld kan worden ". (Zie Gierzwaluwbulletin 2012 nr. 2 voor zijn verslag: Gierzwaluw in MUS.)

 

Telsysteem niet helder

De voorgeschreven telmethode roept vraagtekens op bij de duiding van de telresultaten. Elke MUS-plot bestaat uit 12 telpunten binnen een postcodegebied (1e 4 cijfers). De eerste twee MUS-tellingen vinden 's morgens vroeg plaats, de 3e in de avond tussen 15 juni en 15 juli. Bij elke telling heeft men dus een periode van een maand om een teldag te kiezen.

Op elk telpunt worden gedurende 5 minuten van alle soorten "alle waargenomen (gehoor of zicht) individuele vogels met terreinbinding geregistreerd". Voor de Gierzwaluw geldt de volgende aanwijzing: "Zowel laag als hoog vliegende groepen moeten geteld worden. Maar als een hoogvliegende groep op meerdere punten wordt gezien, moet deze maar op 1 punt vermeld worden". Vooral hoog vliegende groepen bestaan veelal uit grote aantallen. 

 

Gierzwaluwen vliegen erg onregelmatig (hoog, laag, afwezig, aanwezig, weinig, veel), ook binnen die 5 minuten. Bij de index-berekening werden groepen van meer dan 50 niet meegeteld, maar na overleg met GBN worden die weer wel meegeteld sinds 2012 "omdat het bij de Gierzwaluw niet nodig is om te voorkomen dat grote groepen de trend bepalen". Toch wat vreemd want verzamelvluchten kunnen enorme aantallen omvatten, zijn erg wisselend  aanwezig en eigenlijk niet te tellen. Maar de herziene berekening had geen wijziging van de indexen tot gevolg.

Om een beetje relevante indruk te krijgen zijn 5 minuten alleen al voor de gierzwaluw hard nodig, maar in die vijf MUS-minuten moeten alle soorten geteld worden.

 

In een Spaanse studie wordt aannemelijk gemaakt dat voor de gierzwaluw twee tellingen in het voorjaar (transecttellingen over 2 km) i.v.m. de sterk wisselende aanwezigheid volstrekt onvoldoende zijn om een indruk van het werkelijke aantal te krijgen. Minimaal een wekelijkse telling zou noodzakelijk zijn. Zie samenvatting: Telsysteem voor huiszwaluw en gierzwaluw, Madrid .

 

Telprobleem bij grotere aantallen

Bij wat grotere aantallen, boven de 30-50, beetje afhankelijk van het vliegbeeld/concentratie, wordt de telling een groot probleem, waarbij meestal aanzienlijke onderschatting dreigt. Ik heb al eens geprobeerd de getelde aantallen te vergelijken met die op een foto en dat lukte nu zowaar! Boven Woudsend telde ik bij diverse tellingen steeds een aantal van rond de 80 en was daar na diverse herhalingen vrij zeker van. Bij inzoomen op de foto bleek toch dat ik ze stuk voor stuk kon tellen. Het waren er geen 80 maar 187! 

 

Klik foto voor vergroting, controleert u even ? (wel even flink inzoomen)

 

 

 

 

Teltijdstip heeft grote invloed

Rond 21 u. worden de meeste gierzwaluwen geteld. In de MUS-nieuwsbrief 2013 - 2 presenteerde Sovon een grafiekje met de gemiddelde aantallen per telpunt (12 per telling, 500 tellingen) over de avondtelling van de eerste 5 MUS-jaren, afhankelijk van het begintijdstip van de telling (die ongeveer 5 kwartier kost). Het blijkt dat de aantallen bij tellingen die rond 20.30 beginnen bijna dubbel zo hoog zijn als om 19 u. (men mag tellen tussen 19 en 22 uur). In elk jaar is dit patroon "grofweg hetzelfde", aldus Sovon.

 

 

Gemiddeld aantal Gierzwaluwen per telpunt,

naar begintijdstip van de telling (12 telpunten per telling). (bron: Sovon). Zie: MUS-nieuwsbrief 2013-2 met o.a. aantal naar teltijdstip.

 

 

 

 

 

 

Hoe de teltijdstippen verdeeld waren over de avond en in welke mate dit van invloed is geweest op de index, wordt niet vermeld. Als de tellingtijdstippen niet representatief waren zou de index daarvoor gecorrigeerd moeten worden. Om de invloed beperkt te houden wordt men nu alsnog opgeroepen om "op hetzelfde tijdstip te beginnen als altijd". Als dat verschillende tijdstippen waren wordt niet aangegeven welk tijdstip dan de voorkeur heeft.

 

Aantallen vogels en broedgevallen

Tenslotte moet (zeker bij de Gierzwaluw) altijd de vraag gesteld worden of het aantal rond vliegende vogels een maat is voor het aantal broedgevallen.

In Drenthe bleek het aantal broedplaatsen echter vier tot vijf maal groter dan geschat op basis van rondvliegende vogels. En in Noordwijk bleek het broedbestand twee tot drie maal groter.

VBN en Sovon nemen een 1 op 1 relatie aan tussen aantallen rondvliegende en broedende vogels in de Stadsvogelbalans 2013 als zij stellen dat "het tempo van kolonisatie (van nieuwbouwwijken) niet opweegt tegen de snelheid waarmee de oude wijken als broedgebied ongeschikt raken".

 

Bij de Gierzwaluw wordt in de regel aangenomen (onderzoek mij onbekend) dat 60 tot 80% van de rondvliegende vogels (nog) geen broedvogel is maar nestzoeker. Maar die verhouding varieert sterk van jaar tot jaar en vooral binnen de drie maanden broedseizoen. En meer vliegende vogels zou zelfs kunnen wijzen op minder broedvogels omdat er veel dakloos geworden zijn. Dat is geen flauwe grap; dakloos geworden gierzwaluwen van een gesloopte wijk vliegen wel 1-3 jaar rond voordat zij een nieuwe broedplaats hebben gevonden en ook de bijbehorende jongere nestzoekers blijven bij die gesloopte kolonie hangen.

 

Gert de Jong deed onderzoek naar de relatie tussen aantallen rondvliegende vogels en het broedbestand in Kollum, zie gierzwaluwbulletin 2019-1 van Gierzwaluwbescherming Nederland.  Voor zover ik weet is voor het eerst in NL een relatie vastgesteld tussen het aantal rondvliegende vogels boven een buurt / wijk en het aantal nestplaatsen.

 

Conclusies

 

Een en ander moet tot de conclusie leiden dat er een erg grote kans is dat het getelde aantal rondvliegende vogels (zoals in de MUS-tellingen) tamelijk willekeurig is. Vooral het weer en het teltijdstip speelt een doorslaggevende rol bij de getelde aantallen. Maar ook de manier van tellen en de persoonlijke invulling daarvan kan een deel van de grote variaties verklaren. Mocht na vele jaren tellen (beter en systematischer) en grondige analyse blijken dat er toch een trend is dan weten we nog niet of dat ook het aantal broedvogels betreft.

 

Tellingen en inventarisaties

 

1. Landelijk

- Stadsvogeltelling MUS van Sovon

- De gierzwaluwstand bij Sovon

- Sovon vogelatlas '13-'15 : 40.000 - 60.000 broedparen

- Waarnemingen zomer 1919 - Ardea

 

2. Regionaal

 

Zuid-Holland

- Soortenkansenkaart (SKK) provincie Zuid-Holland

(Geeft in 5 tinten rood de kans op aanwezigheid per blok van ca. 225x225 m.,

kies rechts bij kaartlagen voor de soort en zoom dan in.)

- Delfland, nestentellingen 1990-2010

- Delfland, nestentelling 2012

Gemeente Westland

Een ploegje van zeven mensen heeft in 2022 in de elf dorpskernen van de gemeente Westland gezocht naar gierzwaluwnesten. Vorig jaar fietste Aad van Uffelen al 400 kilometer door de dorpen en vond toen 73 nesten. Aad gaf aan in welke gebiedjes een jaar later nader gezocht zou moeten worden. Marco Verschoor, die in 2019 in Ter Heyde met succes een mislukt compensatieproject weer wist te herstellen, maakte een verslag van de bevindingen in 2022. Daaruit blijkt maar weer eens: hoe langer je zoekt , hoe meer je vindt (als ze er zijn).

 

 

Kantpannen, afgedicht met hout en pur om, in afwachting van dakrenovatie, broeden te voorkomen. (Maarssen)

 

Er wordt in de diverse dorpen vooral genesteld in zogenaamde kantpannesten, achter de pannen die over de rand van kopgevels hangen. Veelal gaat het om een kleine kolonie geconcentreerd in een wijkje met dezelfde typen huizen, maar soms zijn de nesten meer verspreid door het dorp zoals in Naaldwijk en ' s Gravezande. In totaal werden er 189 'natuurlijke' nesten gevonden en 30 bezette nestkasten. De 678 nestkasten / neststenen werden lang niet allemaal gecontroleerd.

Het aantal bezette nestkasten van het project van Marco uit 2019 nam toe van 5 in 2019 tot 8 in 2020, 12 in 2021 en nu dus al 16 van de inmiddels 38 nestkasten. Van de acht kasten in de kerk (sinds 2020) waren er in 2021 en ook dit jaar weer 2 bezet. Maar vreemd genoeg niet dezelfde twee.  In Monster werden vijf nieuwe nestkasten opgehangen.

 

Ook werd hier en daar ingegrepen bij situaties waar bezette nesten bedreigd werden. Op twee locaties waren bouwsteigers geplaatst die de toegang belemmerden. Deze werden in overleg met de opdrachtgevers tijdelijk verkleind of verwijderd.

In het verslag staat per dorp een kaartje met de locaties en adressen van de gevonden nesten. Het belangrijkste doel van de zoektochten is betrokken partijen (ecologen, woningeigenaren, gemeente en woningcorporaties) attent te maken op de nesten zodat die bij renovaties en sloop volgens de regels van de wet beschermd kunnen worden.

 

Broedplaatsen en nestkasten in dorpskernen gemeente Westland.

In 2021 gevonden door Aad van Uffelen.

Nestkasten alleen gecontroleerd in Ter Heyde en Wateringen

 
Dorpskern Broedplaatsen Nestkasten / neststenen

Bezet

2021 2022
 De Lier 3 15    
 's- Gravenzande 5 14    
 Heenweg - 4    
 Honselersdijk 9 18    
 Kwintsheul 4 2 62  
 Maasdijk 2 7    
 Monster 15 29 13  
 Naaldwijk 16 28 127  
 Poeldijk 13 18 48  
 Ter Heyde 3 31 51 18 nestkasten
 Wateringen 3 23 375 12 neststenen

 Totaal

73 189 678 30

 

- Artikel in Trouw over zoektochten Westland, 7 - 6 - 2022

- Verslag zoekseizoen 2022, 11 dorpen gemeente Westland (.pdf)

- Bericht "Huifjesproject Ter Heyde hersteld"

- Verslag nesten zoeken Westland Aad v. Uffelen 2021 bij KNNV- Delfland (.pdf)

 

Fryslân

- Fryslân, details van 160 nestadressen

- Fryslân, verslag 388 punttellingen 2011.pdf

- Fryslân, kunstnestbezetting 2003 - 2011.pdf

 

Noord-Holland

Meer gierzwaluwen in Noord-Hollandse verzamelvluchten, dat is de (toch wel wat verrassende) conclusie van een vijfjarig telproject van Landschap Noord-Holland en het Gierzwaluwplatform Noord-Holland. Aanleiding voor het onderzoek was bezorgdheid over de veronderstelling van velen dat het slecht zou gaan met de gierzwaluw. Maar dat is erg lastig vast te stellen met broedplaatsenonderzoek. Er is een alternatieve methode bedacht om een beeld van "de populatie" te krijgen. Van 2012 t/m 2016 werden avondtellingen van vliegende vogels (zgn. "verzamelvluchten") vanaf hoge punten in steden georganiseerd. 67 vrijwilligers hebben op 15 uitkijkpunten (op 8 punten in alle vijf jaren) drie keer per jaar tussen 15 juni en 15 juli en minimaal drie maal per avond met een tussenpauze van 15 minuten geteld. De methode lijkt wat op de 388 puntentelling van 2011 in Friesland. Daar werd het maximum aantal tegelijkertijd aanwezige vogels tijdens 5 minuten rond 21.00 geteld, zie Friese gierzwaluwtellingen. Daarnaast werden rond de telpunten 18 routes gelopen om broedlocaties / kolonies te ontdekken. Verwacht werd dat daarmee mogelijk verklaringen voor een gevonden trend in de getelde aantallen op de uitkijkpunten gevonden konden worden.

 

Diverse aspecten bemoeilijkten de tellingen De aanwezige aantallen zijn sterk afhankelijk van de weersomstandigheden. Slecht weer gooide regelmatig roet in het eten. Ook de personele bezetting zorgde voor uitval van tellingen (er overleden b.v. drie tellers in de periode). Aantallen tellen is bovendien erg lastig (soms wel 600 vogels) en vijf jaar is eigenlijk toch nog te kort voor het vaststellen van een trend. Toch spreken de onderzoekers op basis van de analyses van de aantallen over een "opvallende stabiele tot licht toenemende eensgezinde trend die op de meeste locaties is vastgesteld". Opgemerkt wordt verder dat het gevonden patroon grotendeels in overeenstemming is met de landelijke MUS-telling van aantallen in avondvluchten. De conclusie is dan dat "we gezien het coherente beeld dat uit vrijwel alle locaties naar voren komt en de overeenstemming met het MUS-onderzoek, met vertrouwen kunnen stellen dat de resultaten van het telproject de huidige ontwikkeling van de populatie gierzwaluwen in Noord-Holland goed weergeeft".

 

Of die trend ook geldt voor het aantal broedvogels / nesten blijft echter onduidelijk. Er wordt gesproken over de trend van "de populatie", maar onduidelijk is of hiermee (ook) het aantal broedvogels wordt bedoeld. Vogels in verzamelvluchten bestaan uit een mengsel van broeders en niet broeders, in wisselende en onbekende verhouding.

Er worden verder waardevolle en interessante achtergronden geschetst over oorzaken van achteruitgang en verschuiving van het broedbestand en aanzetten gegeven om de ontwikkeling daarvan nog beter in beeld te krijgen. Op een aantal locaties worden de tellingen voortgezet voor meer inzicht in de trend.

- Noord-Holland, 5 en toen 10 jaar tellingen - bericht bij Landschapsbeheer

Het onderzoeksverslag

Tellingen-NH-Instructie.doc

Tellingen-NH-formulier.xls 

 

 

3. Lokaal

 

Amsterdam, kaart met 2.600+ broedplaatsen

Nestenkaart

Gert de Jong zoekt in opdracht van de gemeente Amsterdam al sinds 2013 naar gierzwaluwnesten in de gemeente. In 2018 verscheen het verslag over de jaren 2013-2017 in Amsterdam, Amstelveen en Diemen.

In stadsdeel Centrum vond onderzoeker Gert de Jong in 2013 301 nesten en bij controle in 2017 werden dat er door betere methodiek en opgedane ervaring 450. Van de 294 centrumnesten in 2013 waren er in 2017 186 bezet. Het broedbestand is in het centrum in 2017 ongeveer gestabiliseerd na sterke afname sinds de jaren '70. Maar dat zegt waarschijnlijk niets over de ontwikkeling in de andere stadsdelen.

 

Er werden 2.031 broedplaatsen gevonden en het totaal aantal wordt geschat op 2.600. In 1973 werd door anderen een aantal van "heel erg ongeveer" 4.500 geschat. De onderzoekers schatten / berekenen dat de totale populatie sinds de jaren '70 ongeveer gehalveerd is bij een sterke afname in vooroorlogse buurten van lokaal wel 75% en een lichte toename in ring '20-'40 en naoorlogse wijken. Er wordt nu ook gebroed in de Bijlmer en in neststenen op IJburg.

 

Binnenkort verschijnt zijn verslag over de zoektochten sindsdien. Tijdens een zoektocht met Vogelbescherming voor een podcast wil hij nog niet veel kwijt over de laatste bevindingen maar een (wat mij betreft belangrijke) conclusie wil hij wel alvast delen. De broedvogelstand is in Amsterdam, na meer dan een halvering sinds de jaren '60 , in de afgelopen vijf jaar niet verder achteruit gegaan. Maar belangrijker nog: in Amsterdam blijkt volgens de Jong nu dat nestkasten en neststenen (eindelijk) veel beter benut worden dan voorheen. In 2017 broedde 8% van het Amsterdamse broedbestand in nestkasten/neststenen, in Utrecht was dat naar (grove) schatting ca. 10%, zie kuntsnesten Utrecht 2018-2023.

 

De toenemende bezetting in Amsterdam wordt mogelijk verklaard doordat er veel daklozen rondvliegen als gevolg van renovatie en sloop maar volgens de Jong ook omdat er inmiddels erg veel nestkasten en neststenen beschikbaar zijn. Dat was sinds eind 80-er jaren vooral het resultaat van het vrijwilligerswerk van de Amsterdamse gierzwaluwwerkgroep. De laatste jaren gebeurt dat steeds meer in het kader van standaard voorzieningen van woningbouwcorporaties en andere bouwers (de nieuwe 'mode' van het 'natuurinclusief bouwen en renoveren', hier meer over verplichte inbouw).

 

In de Amsterdamse nieuwbouw in het oostelijk havengebied en op IJburg zijn bijvoorbeeld ruim 600 neststenen ingemetseld voor huismussen en gierzwaluwen. Die worden vooral door spreeuwen en huismussen gebruikt maar in 2016 (IJburg, Diemerparklaan) vond de Jong er ook de eerste bezetting door een gierzwaluw. In 2021, tijdens een buurtbezoek met stadsecoloog Anneke Brouwer werden er vijf gevonden aan de Duarte Pechecostraat, zie het bericht en filmpje van 17 juli bij NH-Nieuws.nl .

Op de Amsterdamse gierzwaluwkaart staan voor 2022 een stuk of 15 bezette neststenen vermeld, voornamelijk aan de Panama- en Ertskade en een paar op het KNSM- en Borneo-eiland.

- Inventarisatie gierzwaluwbroedplaatsen Amsterdam, Amstelveen, Diemen, 2013-2017

- Podcast, Gert de Jong met Vogelbescherming op nestenzoektocht, 14 okt 2021

Onderzoeker Gert de Jong bij Vroege Vogels 15-7-2018 (minuut 59 tot 1 u. 9 min.)

- Filmpje van Salto.tv  (9 min) met o.a. onderzoeker Gert de Jong en Margreet Bloemers (WGA) op zoek naar Amsterdamse nesten in Oud-West.

 

Oudste, gedocumenteerde waarneming van 1670, op een schilderij, iets onder de linker vleugelpunt van de grote boerenzwaluw:  waarneming.nl - 1e Amsterdamse gierzwaluw 1670.

Zie Ruud Vlek, Amsterdamse Vogelhistorie 1285-1999.pdf , p. 28-29

(Speciale aflevering van De Gierzwaluw, kwartaaltijdschrift van Vogelwerkgroep Amsterdam, jaargang 38, december 2000)

 

 

Karel Knip in Amsterdam noteert al sinds 1973 de dag dat hij de eerste gierzwaluw ziet maar het gaat nu zo slecht dat volgens hem de kans op een vroege waarneming steeds kleiner wordt. In 2019 pas op 5 mei. Zie zijn AW-wetenschap in NRC van 31 mei.

 

- Amersfoort,  1e tellingen 2017, in Straatgras 2017-1  en

tellingenverslag t/m 2018 en idem 691 broedplaatsen t/m 2019

- Amersfoort, gedetailleerde nestenkaart gierzwaluw, stand 2016 - 2018.

- Amstelveen, tellingen 2016

- Apeldoorn, tellingen en monitoring nestkasten via SMP

- Arnhem e.o. , broedplaatstelling 2003

Bennekom, nestkastentelling 1988-2018

- Boxtel, broedpaatsen zoeken 2015 en 2016

- Dedemsvaart - nestentelling

- Delft, 2008. 106 broedparen

 - Enschede nestkastkolonie. Kies: "algemeen - jaarverslagen"

 - Etten-Leur (Omroep Brabant met interview gierzwaluwnestenzoeker)

Ten behoeve van renovatieprojecten van woningcorporatie Alwel wordt er voor de gehele gemeente een Soortenmanagementplan (SMP) gemaakt. Het doel is volgens Alwel "dat we in Etten-Leur sneller en beter onze woningen kunnen verduurzamen én de populatie van deze dieren in stand houden of zelfs vergroten." Bureau Ecodat voert de inventarisaties van gierzwaluwen, vleermuizen en huismussen uit en ecoloog Regelink maakt het SMP. Halverwege juni 2019 waren er 150 gierzwaluwnesten gevonden.

- Groningen, filmpje over stadstelling 2014

- Groningen, stadstellingen 2001 en 2014 en nestkastbezettingen, Grauwe Gors 2016

Voor het onderzoek van het SMP van 2019 voor Groningen Stad is samengewerkt met Avifauna Groningen (diverse jaren van broedplaatsinventarisaties) en Vogelbescherming Nederland. Bureau Altenburg en Wybenga deed / organiseerde de inventarisatie in 2018. De populatie wordt in het SMP-gebied geschat op 795 - 1.058 broedparen. Dat werd berekend op basis van het gemiddeld aantal laag vliegende vogels over drie avondtellingen (1.587). (Hoge verzamelvluchten werden niet in aanmerking genomen). Het aantal broedparen werd gesteld op aantal vogels gedeeld door 2 (795) tot aantal gedeeld door 1,5 (1.058).

 

Voorschriften SMP Groningen:

 - Nestvoorzieningen dienen tenminste één broedseizoen voorafgaand aan de werkzaamheden te zijn gerealiseerd. (weinig zinvol, zolang er niet verbouwd is en de oude nesten beschikbaar zijn zullen ze niet naar kunstnesten verhuizen, maar goed, het kan geen kwaad, JL)

- In het monitoringsplan (op te stellen voor 1-3-2020, steekproefsgewijs, in jaar 1, 3 en 5) moet zowel voorzien worden in onderzoek naar de ontwikkeling van de populatie als naar het functioneren van de getroffen voorzieningen (nestkasten, neststenen)

- Bij afwijken van de verwachte monitoringsresultaten dienen aanvullende maatregelen getroffen te worden die ter goedkeuring voorgelegd moeten worden aan het bevoegd gezag (de provincie).

- Voor werkzaamheden in categorie 3 locaties (gebouwen met veel nesten) moet een apart werkplan op maat worden ingediend en goedgekeurd.

- Voor de gierzwaluw wordt voornamelijk ingezet op behouden van wat er is. (bestaande kolonies behouden en versterken, nieuwe broedgebieden op termijn bevolken)

 

Interessante filosofie in het SMP:

"Op de lange termijn komen meer nestplaatsen ter beschikking, zowel op bestaande locaties (behouden én uitbreiden wat je hebt) als op nieuwe locaties die in de loop van jaren pas ontdekt worden. Een negatief effect op de staat van instandhouding van gierzwaluw is hiermee uit te sluiten. Een positief effect wordt op de langere termijn verwacht door een toename van nestplaatsen in combinatie met behoud van bestaande locaties."

 - Dagblad van het Noorden, 15 oktober 2019

- Ontheffing Wnb 9-7-'19 Stichting Nijestee in SMP-Groningen-Hoogkerk

  (inclusief SMP en bijlagen)

- Ecologisch werkprotocol gierzwaluw-SMP-Groningen-Hoogkerk.pdf

 

Ook ontheffing voor versterkingsoperatie

In september 2018 werd voor 10 jaar een generieke ontheffing verleend voor de versterkingsoperatie in het Groninger aardbevingsgebied.

Drie ecologen gaan elk jaar van april t/m juli en in augustus langs te versterken/slopen woningen en gebouwen in het Groninger aardbevingsgebied om broed- en verblijfplaatsen van gierzwaluwen, huismussen en vleermuizen te lokaliseren. In 2020 is b.v. de gemeente Oldambt aan de beurt voor renovatie. De gebouwen worden in winter of vroege voorjaar dichtgepurd of met netten ontoegankelijk gemaakt voor vleermuizen, gierzwaluwen en huismussen zodat de werkzaamheden niet worden gehinderd. In de versterkte panden en in de nieuwbouw na sloop worden vervangende broed- en verblijfplaatsen aangelegd: 3 per woning, 1 per flatwoning.  Mocht blijken dat de getroffen voorzieningen niet of onvoldoende benut worden dan worden aanvullende maatregelen getroffen. De locaties worden tien jaar gemonitord. Zie verder de 25 voorschriften in de provinciale ontheffing Wnb welke geldig is t/m 21 december 2027 voor 23.000 woningen en gebouwen.

 Voor "gebouwen met belangrijke kolonies gierzwaluw" moet afzonderlijk en aanvullend goedkeuring worden verkregen. Er is een uitgebreide catalogus gemaakt (Arcadis) voor de uitvoering van de maatregelen voor de diverse soorten.

- Bericht bij Nat. Coördinator Groningen 9-4-2019

- Dagblad van het Noorden, 9-4-2019

- Ontheffing met voorwaarden Prov. Groningen-26-9-2017

- Vastgestelde wijzigingen op de ontheffing, 4 juli 2019

- Soortenmanagementplan Bouwkundig Versterken (Arcadis, 19-9-2017)

- Mitigatiecatalogus gebouwbewonende soorten, Arcadis febr. 2019, 211 p.

- Nestkasten en een faunatoren voor Overschild

 

- Hattem, broedbestand 2023 (.pdf)

De 160 nesten in 2013 in Hattem

 

- Hilversum, broedplaatseninventarisatie, De Korhaan 1985

- IJmuiden, eindelijk bezette nestkasten in de Trompstraat, na lokgeluid, Fitis 2009-3

- Kollum, vliegende vogels en broedplaatsen, GBN-bulletin 2019-1 .

Jarenlang werden in Kollum al rondvliegende gierzwaluwen geteld op een achttal vaste punten in het dorp. Maar dan weet je nog niet waar ze broeden en hoeveel en dan valt er dus nog weinig te beschermen. De vogelwacht haalde ervaringsdeskundige Gert de Jong erbij (hij zocht jarenlang nesten in Gierzwaluw Amsterdam 2013-2017 ) en nu werd er gericht gezocht naar broedplaatsen. Ook de hulp van bewoners werd ingeroepen. Goed artikel in De Feanster van 24 juni. In het GBN-artikel komt o.a. een vergelijking tussen aantallen getelde rondvliegende vogels tijdens een 5-minuten telling en het aantal gevonden broedplaatsen rond de telposten aan de orde.

- Leiden, broedplaatsentelling 2011

- Lochem, aantaltelling 1992-2014

- Maarssen, nestadressen en kaart 2016-2019

Noordwijk

Sinds 1993 wordt in Noordwijk-binnen elke vijf jaar het broedbestand gierzwaluwen in kaart gebracht.

Van de vaak veronderstelde achteruitgang van het broedbestand blijkt in Noordwijk-Binnen geen sprake. Dat ligt, met vrij kleine jaarlijkse variaties, en ondanks vrij veel renovatie en sloop al sinds 1993 tussen de 148 (2008) en 178 (2018) broedplaatsen. Opmerkelijk is dat geen enkel bouwproject is uitgevoerd volgens ontheffingen en voorschriften van flora- en faunawet of Wet natuurbeheer, dus in veel gevallen illegaal. Soms kon door het aanspreken van uitvoerders of opdrachtgevers een kolonie gered worden, vaak ook niet.

Behalve het aantal broedparen is bijna alles erg veranderd. De broedplaatsen zijn bijna allemaal verhuisd, van het middeleeuwse oude dorp naar de schil daaromheen en nog verder naar de naoorlogse nieuwbouwwijken. Daar broedt nu ruim de helft, in 1993 nog niets. De kolonies per pand zijn veel kleiner geworden en veel meer verspreid. Het aantal invliegplaatsen per pand daalde van 2,74 naar 1,73. Dit betekent waarschijnlijk dat ze kwetsbaarder zijn geworden. In 1993 broedde nog 75% achter oudhollandse holle dakpannen, in 2018 nog maar 16%. Nu wordt meer gebroed achter andere pantypen, vooral kantpan, achter dakgoten en ook wel in neststenen. In 2018 broedde 12% in een kunstnest en van de 44 neststenen waren er 26 bezet.

Opmerkelijk was verder dat er erg veel broedplaatsen verlaten zijn zonder dat er iets zichtbaar aan de panden was gewijzigd. Van 2013 op 2018 maar liefst 34%.  Er wordt veel verhuisd en het waarom is nog niet duidelijk. Veel beschikbare broedplaatsen worden niet benut.

Een algemene indruk van de ontwikkelingen is in ieder geval dat de gierzwaluw zich ondanks tegenslag door sloop en renovatie wel redt. Ze zoeken overal naar geschikte broedplaatsen en zijn toch vrij creatief in de ontdekking van nieuwe typen.

 

Uit: De Strandloper, maart 2020

 

- Noordwijk - gierzwaluwspecial, tellingen '93-'03, Strandloper april-2005, p.11-39 (pdf)

- Noordwijk, 5-jaars tellingen '93-'05, Strandloper dec. 2009, p. 15-26 (.pdf)

- Noordwijk-20 jaar tellingen '93 - '13, Limosa 88 (2015) p.164-172(.pdf) 

- Noordwijk, 6e 5-jaarstelling '93-'18, Strandloper maart 2020, p 43-49 (.pdf)

 

- Oisterwijk - IVN-gierzwaluwen

Jaarverslagen

Gierzwaluwwerkgroep Oisterwijk heeft weer een fantastisch jaarverslag gemaakt. Ditmaal over 2020-2021 gecombineerd en het telt maar liefst 57 pagina's boordevol onderzoeksresultaten over de jaren 2005 - 2021 in Oisterwijk en omgeving. De werkgroep is al vele jaren bezig met vooral monitoring van nestkasten en inventarisaties van broedbestanden in de regio. Heel erg jammer dat dit het laatste jaarverslag "in deze vorm" was. Hannie Nilsen en Gerard van der Kaa hebben "door persoonlijke omstandigheden" moeten besluiten de werkgroep op te heffen. Maar veel werk van de vrijwilligersgroep van ca. 25 mensen gaat door en ze blijven beschikbaar voor vragen en adviezen. Zo worden momenteel alle camera's, bekabeling en opslagapparatuur in de Joanneskerk nog een keer vervangen. Met de registratie van ontelbare gebeurtenissen en gedetailleerde verslaglegging is men daar erg veel te weten gekomen over de broedbiologie van de gierzwaluw. Ook het broedbestand in Oisterwijk (2011 en 2016/2017) en Moergestel (2013) is gedetailleerd in kaart gebracht. In 2020/2021 is Udenhout geïnventariseerd. Ook wordt de bezetting van twee  huiszwaluwtillen en de faunatoren gemonitord.

 

Broedsucces Joanneskerk 2005 - 2021

 

Wederom is aangetoond dat groepen nestkasten geleidelijk aan (bijna) allemaal bezet raken. In 2018 waren voor het eerst alle 16 kasten in de noordtoren bezet met 15 succesvolle broedgevallen.

De slechte resultaten in 2013 hadden te maken met extreem weer, zoals een zeer koude meimaand en hittegolven in juli-augustus, zie gierzwaluwslachtoffers Europa 2013.

Acht andere kasten sinds 2005 in de Joanneskerk worden niet met de camera's bewaakt maar wel gedetailleerd gemonitord. De bezetting nam toe van 1 kast in 2005 tot alle acht in 2020 en 2021.

 Jaarverslag Gierzwaluwen Oisterwijk 2020-2021. Een aanrader !

Oisterwijk-jaarverslag 2017

 Verslag Gierzwaluwen Oisterwijk - 2018

- Utrecht, bezetting kunstnesten 2018-2023 (7,7% van 2.030 stuks in 2023)

- Utrecht, gemeentekaart gierzwaluwen per blok van 100x100 m.

- Velp, serviceflat Atlanta, bezetting 20 nestkasten 1996-2006 (25% in 2006)

- Waardenburg, kasteel: Nestkastenbezetting 2011-2021 (ca. 75% bezet in 2021)

- Wijhe, kaartje met nestlocaties 2013

- Wijhe, Ronald Boerkamp over het broedbestand-2011

- Woudsend, broedplaatstellingen 2008 - 2015

In Woudsend is door nog intensiever zoeken in 2013 een record aantal invliegopeningen gevonden: 205 stuks op 68 nestadressen; 40% meer dan in 2012. Volgens de Vogelatlas Sovon 2013-2015 p. 355 was dit met 162 broedplaatsen per 100 ha. het hoogste aantal dat ooit werd gedocumenteerd in Nederland . Zie de cijfers, de top-3 locaties en een nestplaatsenkaartje.

- Zutphen

De werkgroep telde in 2003 voor het eerst de natuurlijke nestplaatsen in Zutphen. Vanaf 2011 gebeurde dat jaarlijks. Er worden steeds meer nesten gevonden. Het aantal gespotte invliegers steeg van 119 in 2011 naar 141 in 2015. De werkgroep is in 2017 gestart met de plaatsing van 30 nestkasten voor gierzwaluwen in Warnsveld, Zutphen en de Hoven. Er zullen ook lessen worden gegeven op een aantal lagere scholen. Meer info in het bericht van Contact Noord  en hier over nestkasten op scholen en bijbehorende lessen: Contact Zutphen-Warnsveld.

- Zwolle - Avifauna doet veel aan gierzwaluwonderzoek en -bescherming. Sinds 2014 worden er broedplaatsen gezocht, vorig jaar met 40 deelnemers. Er kwamen neststenen in de parkeergarage aan het Katwolderplein, 10 kasten aan de moskee in de Coetstraat, 15 kasten aan een flat op Veemarkt 21 en een aantal ingebouwde neststenen bij theater De Spiegel en aan de Noordzeelaan. Corporatie Nijesteeg plaatste in 2013 al 134 neststenen in appartementencomplex De Groenling aan het Wielewaalplein. De Noordzeelaan wordt nu gemonitord. In de wijk Assendorp zijn vele jaren aantallen vliegende vogels geteld en broedplaatsen gezocht (92 -130 in 2014-2016 en mogelijk al 30 jaar stabiel !), zie verslag: Zwolle-Assendorp.pdf .

Al enige tijd geleden werden in de Groninger Akkerstraat twintig houten nestkasten model Voordorp opgehangen. Zie filmpje op OOG.TV . Een gemeentepand bij station Europapark kreeg 100 nestkasten.

 

 

4. Handleidingen telsystemen

 

- "Zo tel je gierzwaluwen", Sovonnieuws, 2015-1

- Tips en trucs voor nesten zoeken

- Alles over MUS van Sovon

 

Op 9 augustus 1978 werd door Aart Vink het hoogste aantal foeragerende gierzwaluwen in Nederland waargenomen, ca. 40.000 boven Flevoland.

Hij is op waarneming.nl met 6.323 stuks ook de aanvoerder van de lijst met meeste gierzwaluwwaarnemingen. Ondergetekende staat tweede met ruim 3.321  stuks (stand januari 2023), zie: Waarneming.nl-Gierzwaluw-soortinfo.

 

+++++++++++++++

 

Jaap Langenbach

jaaplangenbach@ziggo.nl

Willemstraat 38 3511 RK Utrecht

06 -3849 7474

  Begin pagina