Gierzwaluw - Leefwijze - Kenmerken

Gierzwaluwnieuws 2024

Overige gierzwaluwpagina's - Contact

 

 

De vissen van de lucht

 

"Onze" gierzwaluwen (er zijn wereldwijd bijna 100 soorten gierzwaluw, zie gegevens alle soorten.) vliegen in het Zuid-Afrikaanse winterverblijf negen maanden achter elkaar door, dag en nacht. Ze kunnen zo de regengebieden volgen waar de insecten zijn. Die gebieden verschuiven van oktober tot januari naar het zuiden en daarna, in de loop van onze winter, weer geleidelijk naar het noorden. Als begin april de Sahara wordt bereikt vliegen ze door naar het noorden om in Europa en tot in China te broeden.

Zie nieuwsbericht 18-10-2016. En een filmpje van De Volkskrant.

 

Bekijk op verplaatsing drukgebieden en neerslag hoe die regengebieden  in de loop van het jaar, parallel aan de trekroute van de gierzwaluwen, verschuiven. Bij NASA staat daarvan ook een mooie animatie.

 

In een onderzoek van 2018 werd met geolocators bij 21 vogels aangetoond dat de vale gierzwaluw de regengebieden vrij nauwkeurig volgt tijdens het winterverblijf in Afrika. Ze arriveren in regengebieden twee weken nadat de regen heeft opgehouden en vertrekken 14 dagen nadat in een gebied de droogte is aangebroken. Maar de relatie is niet helemaal exact 1 : 1 hetgeen doet vermoeden dat ook nog andere factoren dan voedsel een rol spelen bij migraties binnen het winterverblijf. Zie: Migratie tijdens winterverblijf van Vale gierzwaluw.

Hier alles over de trekroutes van gierzwaluwen.

 

Mannetje en vrouwtje vliegen in Afrika gescheiden maar komen na negen maand weer samen op hetzelfde nest als het jaar daarvoor. Soms het mannetje, soms het vrouwtje als eerste. Dan blijven ze ' s nachts op het nest. De niet- broeders (daklozen en 1e/2e jaars vogels) zonder nest vliegen ook hier in de broedgebieden dag en nacht door, ' s nachts veelal in grote concentraties boven het IJsselmeer.

Mannetje en vrouwtje blijven bij elkaar en verondersteld wordt dat ze monogaam zijn. Maar bij de Amerikaanse Black swift werd met dna-onderzoek vastgesteld dat het vrouwtje niet elk jaar met hetzelfde mannetje paart. Zie paper over DNA onderzoek oktober 2022 aan de black swift. Op Corsica komen hybride vormen voor tussen onze gierzwaluw en de vale gierzwaluw, zie nieuwsbericht september 2022 .

 

Omdat ze pas in het 2e of 3e jaar tot broeden komen vliegen jonge vogels na het uitvliegen dus vaak 2-3 jaar onafgebroken, dag en nacht door.

Een gierzwaluw zit nooit op een tak in een boom of op het dak en krijgt alleen op het nest vaste grond onder de voeten.

 

Heel lang was het een raadsel waar een groot deel van de vogels (de niet-broeders) ' s nachts waren. Pas in 1947 werd in Nederland aangetoond dat niet broedende Gierzwaluwen de nacht in de lucht doorbrengen.  We weten uit het laatste onderzoek inmiddels dat ze zowel 's avonds als 's morgens in de schemering opstijgen naar 1-3 km hoogte, mogelijk om de regio en/of het (toekomstige) weer te verkennen. Maar misschien is het ook een vorm van sociaal gedrag.

 

Nachtelijk "klimvliegen" wordt ook in de Afrikaanse overwinteringsgebieden gedaan, zo bleek o.a. al uit Zweeds onderzoek in 2016.

 

  Zie voor het nachtelijke "klimvliegen" een apart artikel: ontdekking en verklaring van nachtvliegen .

 

'Winterslaap' in de zomer

 

Onderweg op de trek is er altijd voldoende voedsel te vangen. Voor een winterslaap zoals bij beren en diverse andere zoogdieren is geen noodzaak. Maar in de Europese broedgebieden ligt dat wat anders. Tijdens erg koude en/of natte zomerperioden is het insectenaanbod soms zo slecht dat veel broedsels mislukken. Het was al min of meer bekend dat daar door nestjongen mee gedeald wordt door het energieverbruik te beperken met een sterk verlaagde lichaamstemperatuur tijdens een "nachtelijke winterslaap".

Onderzoekers van een Duitse kolonie in Siegen hebben dit met metingen bevestigd, ook bij volwassen  broedvogels. Ze maten van 2010-2015 de nesttemperatuur en het energieverbruik op 50 nesten en leidden daaruit af dat er in koude nachten sprake is van een "nachtslaap+" (Engels 'torpor', in 'torpid state') met extra verlaagde temperatuur en sterk vertraagde stofwisseling. Tijdens 423 koude nachten zakte de nesttemperatuur met gemiddeld 8,6 graden. Tijdens zes gemeten koude nachten met "nachtslaap+"  daalde de stofwisseling (CO2-productie en zuurstofverbruik) met gemiddeld 56% en met gemiddeld 7,6 graden. In minder koude nachten daalde de stofwisseling met slechts 33%.

 

Verwantschap met de kolibrie

Temperatuurdalingen zijn bij nestjongen al eens eerder opgemeten door J. Kosmikies door ze expres te laten verhongeren. Nacht na nacht daalde de lichaamstemperatuur (tot wel 20 graden, normaal is 36-40) om overdag weer te herstellen. Dat is namelijk nodig om weer door de ouders gevoerd te kunnen worden. De enige andere vogel die het ook doet, maar elke nacht en niet alleen tijdens slecht weer, is de (verwante) kolibrie. Een echte winterslaap (maanden) van een vogel is alleen bekend van een Noord-Amerikaanse nachtzwaluw, de poor-will.

Van de niet broedende gierzwaluwen is bekend dat ze bij extreme koude/natte periodes dagenlang de kolonie verlaten en tijdelijk soms ver wegtrekken. Soms klonteren ze als bijenzwermen bij elkaar tegen muren of bomen. (zie titelfoto op pagina https://gierzwaluw.website/2020.html)

 

- Samenvatting in Biology Letters: Cool Birds, energiebesparing in de zomer.

 

Wegtrek en broedresultaat bij periodes met slecht weer

 

In het broedseizoen kunnen niet broeders tijdelijk wegtrekken naar oorden met beter weer, maar de broeders ploeteren door, met lager broedsucces.

 

Wegtrek

Op 28 juni 2020 werden bij de trektelpost Gibraltar Point aan de Engelse oostkust bijna 20.000 zuidwaarts trekkende gierzwaluwen geteld. Zie verslag en filmpje langs de kust trekkend. Maar dat was nog niets. Een dag later begon de trek opnieuw, al vanaf 4 uur in de ochtend tot een uur of 10. Enorme zwermen kwamen in golven laag boven de horizon langs. Daarna namen de aantallen geleidelijk af en rond 12 uur was het zo goed als over. Teller Ben Ward maakte er een video van (de tweede in zijn bericht met een smartphone via een telescoop) en kwam op een uiteindelijk dagtotaal van 46.026 exemplaren, een nieuw record voor de UK. De trek is waarschijnlijk het gevolg van erg slecht weer in Engeland.

 

Hier in Nederland waren de daklozen en niet-broeders ook al bijna een week vertrokken en is het erg stil boven de kolonies. Alleen de broedvogels schieten zo nu en dan ongemerkt (als je er niet op let) het nest in om de jongen te voeren en er de nacht door te brengen. Maar op 10 juli was de laatste regendag en inderdaad verschenen vanmiddag al de eerste bangers weer bij  de kolonie in de Lutherse kerk in Utrecht. Het is voor velen nog te vroeg om al naar Afrika te gaan; niet broeders willen alle tijd, tot in de 2e/3e week van juli, benutten om een broedplaats te vinden. Verslag en filmpjes op  Birdguides.com .

 

Rampjaar 2013 door extreem weer

 

In Limoux en Carcassonne, Zuid-Frankrijk, en dorpen in de buurt zijn rond 24 mei 2013 in het centrum tientallen dode Gierzwaluwen in de straten gevonden. Broedvogels of trekvogels ? Er wordt nog gespeculeerd over gifspuitende tractoren als oorzaak maar het ziet er steeds meer naar uit dat het slechte weer in midden- en oost-europa voor een rampzalig broedseizoen gaat zorgen. Frans  krantenbericht met video.

Ook elders worden veel dode gierzwaluwen gevonden. In het meer van Neuchâtel , Zwitserland, zag men ze vlak boven het water fourageren. Maar  meeuwen aten de doden op die in het water dreven. Langs de oevers werden 1 en 2 juni over een lengte van 550 meter 16 dode giertjes gevonden.

 

In Tsjechië zijn in de eerste week van juni tijdens wekenlange regen en overstromingen, op 40 plaatsen in totaal ca. 100 dode gierzwaluwen gevonden. Nestkastkolonies zijn maar voor 50% bezet, vele hebben nog steeds geen eieren en er liggen veel dode jongen op het nest. "Nooit zoiets gezien" wordt gezegd.

 

In Almeria,  Spanje zag men in mei dat er door de kou geen insecten waren. Honderden vogels klonterden samen tegen gebouwen, belandden daarna dood of half-dood op straat om door katten en honden opgepakt te worden.

 

De Belgische specialist Louis-Philippe Arnhem, gierzwaluwforumbeheerder en in Leuven al vele jaren observeerder van het gedrag bij zijn kolonie, noteert abnormaal gedrag voor deze tijd van het jaar. Vele vogels zijn nog steeds bezig met paarvorming en nestbezetting terwijl ze allang aan het broeden zouden moeten zijn.

 

In Nederland zijn ook diverse berichten binnen gekomen over verlate meilegsels, uit het nest gegooide eieren en zeer late eerste legsels, o.a. in Etten-Leur, Mijdrecht en Tilburg. De gegevens uit de ruim 40 met camera's bewaakte nesten zullen eind dit jaar meer duidelijkheid geven over de precieze gevolgen van het extreme weer.

Zie ook dit bericht over vogels en extreem koud voorjaar.

 

Hittegolf

Begin augustus 2013 werd vooral het Midden-Europese broedbestand ernstig bedreigd door een hittegolf met extreem hoge temperaturen. In Oostenrijk werden nieuwe records van meer dan 40 graden gemeten. De jonge Gierzwaluwen ontvluchtten massaal de hitte door uit het nest te klimmen.  In een Zwitsers opvangcentrum werden nog nooit zulke hoge aantallen bezorgd. Men schat dat de halve populatie dreigt om te komen. Zie een verslag uit een Zwitsers opvangcentrum.

 

Klimaatverandering

De opwarming zal vaker tot extreem weer leiden, waaronder langdurige perioden met veel regen. Dat is ongunstig voor de Gierzwaluw die van vliegende insecten leeft. In 2012 werden daar  in Engeland tijdens een extreem natte zomer al de gevolgen van herkend. Zie: Natte Engelse zomer ramp voor de Gierzwaluw.

 

Lager broedsucces

Slecht weer heeft ook invloed op het broedsucces. In Leeds is dit in 2020, met twee periodes met koud/nat weer, goed onderzocht, zie slechtweerbroedsucces (pdf, E, 31 pagina's) : van 34 eieren van 13 paartjes vloog slechts 56% uit. Normaal was dat 82% over zes jaar gemiddeld.

 

Begin augustus vertrekken ze, ook bij mooi weer

Veel gierzwaluwen zijn eind juli 2015 uitgevlogen en veel broeders en vooral niet-broeders zijn na de zomerstorm van 25-7 vertrokken. Naar het zuiden of tijdelijk naar voedselrijkere streken? Het werd erg stil in de lucht. Sinds de storm en veel wind en regen op de dagen daarna is het aantal ' s avonds boven Woudsend gedaald van 130 (in het echt 250+, zie bij PS hieronder) naar 8 op 29-7.

 

Iedereen dacht dat het seizoen voor de gierzwaluw over was. Maar veel hangt af van het weer. Hoe warmer hoe meer gierzwaluwen 's avonds boven dorp en stad.  En dat geldt kennelijk ook nog voor eind juli. Het werd weer warmer en op 31-7 werd het toch nog weer feest als vanouds. Om 20.20 u. scheurden de eerste giervluchten weer rond de broedpanden met 10-15, later zelfs 25 vogels en even later verzamelvluchten van 30-50 stuks. En net als voor de storm weer 130 stuks boven het dorp. Op 1 en 2 augustus hetzelfde beeld. Ook ' s morgens tot ca. 9.30 weer massa's vogels (50-80) in hoge verzamelvluchten boven het dorp.

 

Maar vanaf 3 augustus dalen de aantallen weer, ondanks aanhoudend zomerweer. Op 5 augustus waren het er nog 25, op 6-8 nog maar 7, op 10-8 nog 4 en op 16-8 nog maar eentje. Onder de allerlaatsten zeer waarschijnlijk twee broedvogels van Dwerssteech 8 (nieuw broedpaar in nestkast) en Nijebuorren 2 (opgehouden door spreeuwenbezetting) met jongen tot 19-8.

 

Een soortgelijke opleving aan het eind van het seizoen gebeurde ook in 2011 na slecht weer eind juli. Gaat het om terugkerende niet-broeders? Of om broedvogels met jongen die door regen en wind niet op het nest zitten maar rondvliegen en foerageren. Of is het een samenkomen van vogels uit verschillende kolonies? Of zitten er misschien toch veel uitgevlogen jongen bij ? Of verzamelen de doortrekkers uit noordelijker streken zich ook boven onze steden ? Mogelijk van alles een beetje. We weten er nog erg weinig van en Jac. P. Thijsse zou zeggen : "hier is dus weer werk voor de liefhebbers".

 

Sovon meldde overigens in de vierde week van augustus 2015 een opmerkelijke opleving, maar dan op trektelposten. Daar werden erg veel doortrekkende gierzwaluwen genoteerd. Men vermoedt dat het gaat om Scandinavische vogels die normaal twee weken later vertrekken dan bij ons maar meer oostelijk doorkomen. Er stond nu een straffe oostenwind. Zie bericht van Sovon op Nature Today, 28-8-2015.

 

 

Wordt achterstand ingehaald ?

 

Veel gierzwaluwen kwamen dit jaar vrij laat aan (is de indruk, zie de indicaties in dit bericht hieronder ), net als in 2019. Er zijn vermoedens dat gierzwaluwen in staat zijn om opgelopen achterstand door late aankomst in te halen. Het seizoen is kort; in de derde week van juli (de gemiddelde uitvliegdatum van het eerste jong is 21 juli) willen ze eigenlijk klaar zijn want dan vermindert het insectenaanbod al weer. Ze hebben altijd haast, vooral ook op de terugweg uit het winterverblijf, zie sprinten tijdens voorjaarsmigratie.

Diverse eigenaren van met camera bewaakte nestkasten is wel eens opgevallen dat bij late aankomst eieren sneller worden gelegd. Vaststellen of dat, en het groot brengen van de jongen, echt een trend is, vereist eigenlijk data van veel broedsels omdat voldoende nauwkeurige tijdstippen van de diverse stadia in het broedproces  lastig zijn vast te stellen, ook met camera's.

 

Hieronder staan de data van de jaren 2019 t/m 2022 van 6-8 broedsels in de met camera bewaakte nestkastkolonie van Ad van Uchelen in Mijdrecht. De lijntjes lijken op het eerste gezicht heel aardig parallel te lopen, dus op het oog geen versnelling in late aankomstjaren te zien. Opvallend is echter toch wel het verschil tussen 2022 (laat) en 2021 (vroeger). De aankomst van de tweede oudervogel was in 2022 (gemiddeld over acht broedsels) 4 dagen later terwijl het derde jong 3 dagen eerder uitvloog dan gemiddeld in 2021. Dus totaal een week kortere cyclus, - 9%.

Vergeleken met het nog vroegere aankomstjaar 2020 werden 'slechts' vier dagen 'ingehaald' (-3%). De tweede ouder kwam in 2022 zeven dagen later aan en het derde jong vloog in 2022 gemiddeld drie dagen later uit dan in 2020.

 

Broedselstadia nestkastkolonie Mijdrecht.

Zie de website van Ad van Uchelen met Logboeken en videoclips

 

 

De meest betrouwbare datums zijn die van aankomst 1e en 2e oudervogel (goed waarneembaar) en de legdatum van het eerste ei. Die kan goed worden bepaald omdat de oudervogel(s) na het leggen van het eerste ei het nest weer verlaten zodat het ei zichtbaar wordt. Dat geldt ook nog voor het 2e ei (als er een 3e komt) maar na het 3e ei begint het broeden vaak vrij snel en is er nog zelden zicht op de nestinhoud.

 

Als we de tijdsduur van de diverse broedstadia in de late aankomstjaren 2019 en 2022 gemiddeld vergelijken met die in de vroegere aankomstjaren 2020 en 2021 zien we toch systematische verschillen. Alle stadia in het broedproces blijken korter in de late aankomstjaren.

Het grootste verschil, 1,8 dagen korter (-17%), betreft de tijd tussen aankomst tweede oudervogel en de legdatum van het eerste ei. Dat waren 8,7 dagen in de late aankomstjaren en 10,7 in de vroege aankomstjaren. Ook de andere perioden zijn in de late aankomstjaren korter (3 - 11%). De periode tussen aankomst tweede oudervogel en uitkomen eerste ei was 3,7 dagen (-11%) korter dan in de late aankomstjaren. Maar de datum van uitkomen 1e ei is wat onzeker. Als je pech hebt is het jong soms pas na dagen te zien, of als je niet lang genoeg kijkt. (Nauwkeurig de datum/ uur bepalen kan wel als je de opnames vastlegt en versneld kunt bekijken, maar die faciliteit heeft Ad niet).

De periode tussen aankomst tweede ouder en uitvliegen eerste jong is in de late aankomstjaren gemiddeld 3,4 dagen korter (-5%).

 

De mogelijkheid van "inhalen" wordt waarschijnlijk vooral sterk bepaald door de aanwezigheid van voldoende voedsel. In natte, koude zomers zal het zeer moeilijk zijn. Uit broedselonderzoek blijkt dat de benodigde opgroeitijd sterk varieert met de aanwezigheid van voldoende insecten. Ad vermoedt een erg goed voedselaanbod in 2022. Regelmatig konden volle keelzakken niet gevoerd worden en werden ingeslikt. Kunnen gierzwaluw goed voedselaanbod voorspellen en produceerden ze daarom maar liefst negen broedsels met drie uitvliegende jongen in 2022? Het gemiddelde is 2,02 uitvliegers per broedsel, althans, voor de periode waarin de eerste eieren bij Ad werden gelegd, 13-21 mei. Later of eerder legbegin heeft minder succes, zie verslag 10 jaar cameraonderzoek nestkasten in  Gierzwaluwbulletin, 2013 nr. 1. p. 4-6. Uitgebreider in Limosa nr. 88-2 (2015), p. 57 - 73.

 

In een kort bericht met grafiek van voorzitter Rick Wortelboer van GBN op het gierzwaluwforum, zie aankomst en legbegin op forum SMS wordt gemeld dat er (over alle 14 jaar) geen statistisch relevant verband is tussen de aankomstdatum van de eerste of tweede oudervogel en het aantal dagen tot het leggen van het eerste ei.

 

 

Aantal dagen van aankomst 2e oudervogel tot legdatum 1e ei.

Dag 120 is 1 mei.

 

 

Dat blijkt uit de gegevens van 232 met camera bewaakte legsels die in 1998-2012 door GBN zijn verzameld. Die gegevens zijn toegevoegd aan de nog veel grotere en langer lopende databank in het nestkaartenproject van Sovon. Zie Sovon, aantal nestgegevens gierzwaluw per jaar. Maar het aantal betrouwbare/bruikbare waarnemingen door middel van camerabewaking is in dat bestand erg klein. Er wordt nog geprobeerd om er relevante informatie uit te halen.

 

Heb je een nestkast met camerabewaking, stuur je data dan in naar project nestkaart-light van Sovon.

 

- Verschil ontwikkeling datum eerste eileg Sovon - GBN

- Nature Today over late aankomst 2019

 

Anatomie

Op www.commonswift.org staat een erg oude tekening van de gierzwaluw in het derde deel van Historiae animalium van Conrad Gessner (1516-1565), dat rond 1555 verscheen.

 

 

Foutjes:

De 4e teen wijst naar achteren maar bij de gierzwaluw wijzen ze alle vier naar voren. De staart is te lang / de vleugels zijn te kort. De vleugels steken bij volwassen vogels ca. 3 cm voorbij het staarteinde. De witte wenkbrauwstreep ontbreekt in het echt.

 

Het verenkleed is geheel donkerbruin met een lichte keelvlek. Jonge vogels hebben tot de eerste rui een wit voorhoofd en lichte randen langs alle veren.

Lengte 16 - 17 cm

Spanwijdte vleugels: 40-44 cm.

Gewicht: 45-50 gram

 

In 3 D het skelet van een gierzwaluw (Common swift, Apus apus)

 

In Gierzwaluwenbulletin 2004-1 p. 6 bespreekt Evert Pellenkoft het skelet aan de hand van een compleet exemplaar in Naturalis Leiden.

 

 

Gemiddelde leeftijd 7 jaar en 200.000 km vliegend per jaar

 

Emil Weitnauer ringde bij zijn Zwitserse kolonie in 1939 een jonge gierzwaluw die daarop t/m 1960 terugkwam om steeds in dezelfde kast te broeden. Hij/zij werd dus 21 jaar oud, waarschijnlijk de oudste ooit gedocumenteerd. De langst levende in de beroemde kolonie van Erich Kaiser (D) was 18 jaar. De vogel van Weitnauer vloog dus twintig keer op en neer naar Afrika, dat is alleen al 270.000 km. In Zwitserland vliegt hij per jaar 90 dagen van 600 km per dag en in Afrika 240 dagen van 600 kilometer. Het totaal voor 21 jaar komt dus op 4,2 miljoen kilometer. Dat is 105 keer rond de Aarde of vijf keer op en neer naar de Maan, zonder motorpech, APK in eigen beheer. De gemiddelde leeftijd van een Gierzwaluw is ca. 7 jaar. Zie Engels artikel: leeftijden van Gierzwaluwen .

 

Vliegkunsten vastgelegd

 

In 2015 zijn in het Franse Rennes met een "stereografische rotatievideocamera" opnamen gemaakt van fouragerende gierzwaluwen. Daarmee kan een vogel in 3d continue gefilmd worden. Er zijn analyses gemaakt van de vlieg- en fourageertechnieken. Het blijkt o.a. dat de vogels ca. 71% van de tijd gebruik maken van glijvluchten waarin zij vliegenergie opdoen voor de moeilijker klussen. Slechts in 25% van de tijd wordt met de vleugels geflapt.

Ook werd duidelijk dat ze niet continue met de bek open vliegen en afwachten wat er aan insecten invliegt maar dat ze gericht de kop uitsteken naar een prooi die er lekker uitziet en geen angel heeft. In het onderzoeksverslag van 2018 is ook een filmpje opgenomen waarin een vogel geruime tijd gevolgd wordt terwijl je ook ziet welke route er wordt afgelegd. Duidelijk is ook twee maal het happen naar een insect te zien, op ca. 14 en op 30 sec. Hier staat het allemaal: Paper met filmpje over "Gliding for a free lunch" (filmpje onderaan). Aparte link voor het filmpje: Filmpje van een vlucht .

Paper met analyses van de Jachttechniek 2018 - Margerie et al.

 

In deze film zijn veel momenten van het vangen van een insect in slow-motion vastgelegd door Jean-Francois Cornuet:  foerageren in slow motion, ook gemaakt van de alpengierzwaluw.

Hij legde ook het op de kop vliegen vast, voor en na de vangst van een prooi en tijdens sociaal vlieggedrag: 8 clips met omgekeerd vliegen (Vol inversee).

 

Tijdens de vlucht worden erg veel signalen afgeven aan soortgenoten. Vrij bekend is bijvoorbeeld het V-teken. De vleugels worden ca. 1 seconde schuin omhoog even stil gehouden. Op het Engelse gierzwaluwforum was men vrij unaniem van mening dat dit betekent: "rot op, ik heb al een partner". Maar er worden mogelijk ook nog andere boodschappen mee bedoeld. Zie deze .pdf met de citaten: betekenis van V-teken-pdf.

 

Een andere techniek om vluchtpatronen te onderzoeken is het vastleggen van heel veel foto's achter elkaar. Zie deze Duitse site met  'iskiographie' . Series van vliegtuigen maar er zitten ook veel gierzwaluwroutes (mauersegler) bij. Zie: http://lothar-schiffler.de/iskiographie/ .

 

In Spanje legde iemand de vliegpatronen ook vast, zie vliegkunsten

 

En hier zeer fraaie beelden van uit- en langsvliegers in super slow-motion

 

Meer dan 100 km per uur

 

Sinds 1947 (E. Weitnauer) is er gemeten en gepubliceerd over de vliegsnelheden van gierzwaluwen in verschillende situaties, zoals tijdens de trek, bij het foerageren, boven de kolonies en laag over de grond of water. In april 2024 schreef J.F. Cornuet een mooi overzicht van de diverse publicaties. Die 200 km/h wordt nog veel geciteerd maar is waarschijnlijk zwaar overdreven. De conclusie is dat ruim 100 km/h wel wordt gehaald maar dat er nog beter gemeten moet worden.

Zie : Vliegsnelheden van de gierzwaluw, chronologische bibliografie (E.)

 

 

De nestplek

 

Ze hebben het nest meestal achter een opening tussen de dakpannen op het dakbeschot en hoog op een bij voorkeur vrij steil dak op het noorden of noordoosten. De gemiddelde helling van de 64 nestadressen in Woudsend is 53 graden; bij slechts 3 daken is de helling kleiner dan 45 graden. Het dakvlak is bij 45% van de invliegopeningen op het noorden gericht, 23 % op het oosten en de overigen evenveel op zuid als west.

De nestingang zit bij de schoorsteen, de nok, langs de vorsten en kepers, onder de daklijst van een plat dak of tussen muur en dakgoot (met het nest op de spouwmuur).

 

De hoogte en steilte is nodig voor het uitvliegen, in een boog naar beneden vallend en dan langzaam hoogte winnend. Vooral de ouders vliegen graag laag, op schouderhoogte weg en winnen daarna langzaam hoogte. De nestingang wordt van onderen af aangevlogen. Ze vliegen bijna evenwijdig aan de dakhelling, pal onder de opening op de dakpan of in de muurspleet en vangen de klap op met lichaam en staartveren, zoals een specht aan een boom.

 

 

Invliegende of aanklampende gierzwaluw bij neststeen, klik voor vergroting, foto van Henk Haans.

 

 

 

Stads- en dorpsvogel

 

Gierzwaluwen broeden (in Nederland) bijna uitsluitend in bebouwd gebied. Maar heel soms komen ze ook in het buitengebied tot broeden, zoals in natuurgebied De Wieden in nestkasten bij een boerderij. Verslag van boswachter Jan Bus: Boerderijnestkasten.pdf .

Bij onderzoek i.v.m. renovatieplannen werd in de Noordoostpolder een nest gevonden in een schuur bij een alleenstaande boerderij, 3 km buiten het dorp, zie project Ankerpad 14 in Espel.

 

Het nest

 

Het nest is een rond gemetseld vrij glad kommetje van ca. 7 cm diameter, gemaakt van pluisjes, veertjes, strootjes die al vliegend uit de lucht worden opgevist en met speeksel aan elkaar worden gekit. Soms wordt materiaal uit naburige nesten of nestkasten gebruikt. Als een mussen of spreeuwennest wordt 'gekraakt' wordt het nest daar bovenop gebouwd. Ze zijn gek op een voorgevormde nestkom maar maken daarbinnen het kommetje precies op de gewenste maat en voering.

 

Typisch nestje in aanbouw van een paartje dat een plek bezet houdt en er slaapt, maar nog niet broedt.

Foto Mark Smith.

 

Mooi filmpje op Youtube van nestmetselen. Opgenomen tijdens storm en regen in Engeland mei 2021. De gierzwaluw en de veertjes zijn droog. Let op de pauze waarin de vogel wacht op de afgifte van metselspeeksel.

 

Vissen naar gierzwaluwen

Vroeger werd dit veertjes vangen door Grieken misbruikt om de vogels te vangen met een veertje aan een hengel. In Nederlansche Vogelen van D. Nozemann en Sepp (1770-1829, de Koninklijke Bibliotheek, p. 47-48):

 

"P. Belon ("de la nature des oiseaux",1554, p. 377-378 ) heeft waergenomen, dat de jongens van ’t Grieksche Eiland Zacinthus uit de Toren vensteren van het hoog op eene rots verheeven kasteel lange draaden met een vischhaekje aen ’t einde voorzien laeten waeijen, waer aen zy tot aes een klein vedertje geslagen hebben, waer op de Gier-Zwaluwen greetig afkoomen en, in de vlugt het vedertje vattende, aen den haek, gelyk vischen uit het water, gevangen worden. Meermaelen, zegt hy, vangt zulk een vogelaer op eenen dag vyf of zes dozynen deezer Zwaluwen, die, vet en teder zynde, zeer goed zyn om gegeeten te worden."

Als het gaat om het Bochali Venetiaans Kasteel (op G-maps) uit de 15e eeuw ging, even ten NW van de stad Zakynthos, dan zijn de torens, de gierzwaluwen en de "vissers" waarschijnlijk wel verdwenen, zie Google Maps - streetview.

 

Ook in het Spaanse Alhambra werd deze techniek, maar dan met insecten aan het haakje, toegepast. In 1829 bezocht Washington Irving het Alhambra dat toen in zwaar verval was. Er leefden veel zwervers en armoedzaaiers. Op de vervallen torens zag hij mannen met hengels en insecten aan de haakjes. Deze "zonen van het Alhambra" vingen daarmee zwaluwen en gierzwaluwen die er "broeden en bij duizenden rondvliegen". Hij beschreef het tafereel in zijn boek "Tales of the Alhambra" van 1832, zie de pdf , p. 45.

 

De Italianen vangen ook al vele eeuwen gierzwaluwsnoepgoed. Ze bouwden gigantische torens met honderden nesten. Op die manier de volgroeide jongen oogsten lijkt me efficiënter dan het "luchtvissen". Zie: middeleeuwse kunstnesten.

 

Nest op dakbeschot en eruit geraakt eitje (2,3 cm)

 

Er wordt weinig materiaal gebruikt. Het nest is stevig vastgeplakt op het dakbeschot, vaak in de hoek van panlat en tengel. Soms wordt het op een mussen- of spreeuwennest gebouwd.

 

Het nest wordt ieder jaar opnieuw gebruikt door hetzelfde paartje en mag daarom ook buiten het broedseizoen niet verwijderd worden. In Noordwijk-Binnen is een nest bekend dat al minstens vanaf 1946 elk jaar wordt gebruikt.

 

Time-lapse van langzaam vergaan van nest na uitvliegen, 1 min. 45 .

 

Het zijn semi koloniebroeders, die vroeger vooral in rotsspleten broedden en nu voornamelijk in gebouwen. In Scandinavië, Tsjechië en het noorden van Schotland (Abernethy woud) zijn nog broedplaatsen in boomholtes bekend. In Noord-Ierland en Engeland zijn nog een paar kolonies in rotswanden.

 

De grootst bekende kolonie telt 200.000 paartjes witstuitgierzwaluw in een grot in China.

 

 

Boomnesten

Hier en daar wordt in Europa, vooral in// Schotland, Scandinavië en Duitsland, nog wel in boomholtes genesteld. In Spanje worden palmbomen benut, zie filmpje van palmboomkolonie//. Meer naar het oosten, Rusland, wordt erg veel in bomen genesteld (spechtennesten) en nestkasten die lijken op een boomholtenest worden daar volop benut.

In Nederland werd in 2020 het tot nu enig bekende boomnest ontdekt. In 2020 zijn bij Hilversum jonge gierzwaluwen uitgevlogen uit een nest van een grote bonte specht in een grove den, zie verslag van waarnemer Wim Oosterhof en  Waarneming.nl 12-8-2020.

 

 

Benutte boomnestkasten in Finland

Let op de zeer hoge ingang. Die wordt in nestkasten (van glad hout of houtbeton) afgeraden omdat de gierzwaluw er niet uit kan komen. Hier is de binnenkant kennelijk ruw genoeg voor voldoende houvast.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Boomnesten gierzwaluw in Europa

 

Nestplaatstrouw

 

Gierzwaluwen (man plus vrouw) komen elk jaar terug naar de broedplaats van het vorige jaar. Daarom is het nest jaarrond beschermd. Het heeft ook gevolgen voor de kenmerken van nieuwe broedplaatsen als die verloren gaan door sloop of renovatie. In 1995 beschreef Marjos Mourmans een concreet geval dat alles duidelijk maakt:

 

Plaatstrouw van Gierzwaluwen, door Marjos Mourmans

Een familie verhuist in de zomer van 1995 naar een boerderij waar tot hun grote vreugde Gierzwaluwen blijken te broeden. In het najaar daarop wordt de boerderij verbouwd. Het volgende voorjaar wordt vol verwachting uitgekeken naar de terugkeer van de gierzwaluwen. Die komen wel maar de vogels gedragen zich anders en komen niet tot broeden.  

Men neemt in het najaar contact op met de aannemer. Hij vervangt lukraak wat pannen door gierzwaluwenpannen, dan zou het wel goed komen. Het volgende broedseizoen keren de gierzwaluwen weer terug naar de boerderij waar ze de hele zomer blijven zoeken en aanvliegen maar met de huifjespannen doen ze niets.  

In de winter daarna belt de mevrouw met mij. Het blijkt dat er bij de verbouwing destijds niets aan het dak was veranderd, dat was in prima staat. Wel hadden ze nog ontbrekende dakgoten laten aanbrengen. En het bleek dat de Gierzwaluwen wel onder de dakgoten naar broedruimte hadden gezocht. Als de goot ontbreekt, nestelen gierzwaluwen vaak boven op de muren onder/achter de dakrand. Als later goten worden aangebracht, zijn die broedplaatsen onbereikbaar geworden.

Ik heb toen geadviseerd om nestkasten bovenaan de muren te hangen met de bovenkant tegen de goot aan.  Het voorjaar daarop kwamen de vogels weer terug en vonden binnen enkele dagen de nestkasten en daar broeden ze nog steeds.

De gierzwaluwen zijn dus na twee broedseizoenen van tevergeefs zoeken, opnieuw voor de derde keer terug komen zoeken naar de oude nestplaatsen. De vogels hebben dus twee broedseizoenen lang niet elders gebroed. De recentere nestplaats zou dan nog vers in hun geheugen hebben gelegen en ze zouden naar die nieuwere locatie zijn teruggekeerd.

++++++

 

Opmerkingen: Het is niet bekend op welke afstand van de boerderij er geschikte broedplaatsen of bestaande kolonies bestaan. Als die er zijn is er kans dat de dakloos geraakten daar wel snel een nieuwe broedplaats gevonden zouden hebben.

Voor de interpretatie van wat er precies gebeurde zou ook bekend moeten zijn hoeveel broedplaatsen er waren. En waren het broedvogels die elk jaar terugkeerden of (ook) begeleidende jonge vogels die nog geen nest hadden?

 

Samenleving

De gierzwaluw wordt geparasiteerd door de gierzwaluwluisvlieg, Crataerina pallida. Deze leeft uitsluitend van het bloed van deze gierzwaluwsoort. Op webcams zie je ze wel eens over het lichaam en door de kast kruipen. Uit diverse studies is gebleken dat de luisvliegen geen invloed hebben op het broedresultaat. zie Walker en Rotherham, 2011 (samenvatting paper).

 

 

 

Hier twee papers over de vele eigenaardigheden van dit samenlevingsverbond:

- Walker en Rotherham: The Common Swift Louse Fly, Crataerina pallida: an Ideal Species for Studying Host-Parasite Interactions, nov. 2010

- Walker en Rotherham: Characteristics of Crataerina pallida, dec. 2010

 

De broed- en jongenperiode

 

Vereniging Gierzwaluwbescherming Nederland (GBN) organiseerde van 2003-2012 een project camerabewaking in nestkasten. Elk jaar werden de gegevens van ca. 40 broedgevallen gerapporteerd. Daardoor is veel bekend geworden over het verloop van de broedcyclus. Hieronder de gemiddelde data (mediaan) op basis van 376 legsels in de periode 2003-2012; de spreiding is tamelijk groot.

 

Aankomst 1e ouder: 3 mei

1e ei: 19 mei

Gemiddeld aantal eieren per legsel: 2,5

1e jong uit ei: 10 juni

Gemiddeld aantal jongen per legsel: 2,0

1e jong uitgevlogen: 21 juli

Gemiddeld aantal uitgevlogen per legsel: 1,8

Vertrek laatste ouder: 28 juli

 

 

De jongen komen dus na 21 dagen uit het ei en zitten gemiddeld 42 dagen op het nest.

Van de legsels is 80% succesvol (1 of meer uitgevlogen) en zelfs 90% van de nesten is (door vervolglegsels) succesvol.

 

Uit Zwitsers ringonderzoek (Genton) bleek dat er 30% kans is dat uitgevlogen jongen terugkeren naar de kolonie van geboorte om daar een  nestplek te zoeken. Anderen melden een lagere percentages van 10-20% en in Oxford zelfs maar 1,3%, maar die kolonie werd verstoord door veel onderzoek.

 

10 jaar cameraonderzoek, Rick Wortelboer in GBN Bulletin-2013-1 p. 4-6 . 

Uitgebreider in Limosa nr. 88-2 (2015), p. 57 - 73.

 

Heel soms 4 eitjes, zelden 5 en een heel enkele keer 6 eitjes

 

Martin van der Aa in Enter (Twente) ontdekte in 2022 "een viertje" in een van zijn drie bezette nestkasten. De legdata waren 17, 19, 21 en 24 mei, goed te volgen met de bewakingscamera die 3 dagen opnamen bewaart, zie zijn filmpje met vier eitjes. Het paartje broedt daar al voor de vierde keer. Hij heeft 5 kasten aan huis waarvan er in 2022 drie bezet waren en totaal 7 uitgevlogen jongen.

In het cameraonderzoek van GBN met 368 legsels van 2005-2012 kwam slechts twee maal een legsel met 4 eitjes voor. Vaak gaat er iets niet goed met zo'n legsel maar er zijn wel wat gevallen van vier uitgevlogen jongen bekend. Ook bij Martin heeft de 4e het niet gehaald. Het begon al met achterstand door pas 3 dagen na het 3e ei uit te komen. En drie dagen later raakte het buiten het nest, werd niet meer gevoerd en stierf dus. De andere drie zijn op 18 en 19 juli uitgevlogen.

 

Maar in 2023 werd het wel heel erg bijzonder:  het paartje broedde nu voor de 5e keer in deze kast en op 8 juni meldde Martin een legsel met 6 eitjes. Legdata 14, 16, 18, 21, 27 en 30 mei. Maar hij vroeg zich af waarom er maar op 1 eitje werd gebroed; de rest lag wat naast de nestkom.

 

Zes eitjes in Enter, Twente bij Martin van der Aa.

De twee rechts boven hebben een gaatje, alleen op de onderste werd later gebroed.

 

In de grote ABC bijbel, p. 197, staan slechts een paar gevallen met vijf eitjes (allemaal van verstoorde gevallen, met meerdere betrokken vrouwtjes). En er worden drie gevallen met zes eitjes vermeld, alle drie gelegd door twee vrouwtjes. Op het Engelse gierzwaluwforum  werden als reactie op de zes van Martin drie gevallen genoemd, waarvan slechts eentje waarschijnlijk gelegd door 1 vrouwtje (hier de reacties). Martin weet door de camerabeelden 100% zeker dat ze van hetzelfde vrouwtje zijn.

Twee eitjes hebben een kleine beschadiging en je kunt je afvragen wat de kwaliteit van alle eitjes is (windeieren?). Waar haalt een vogel zoveel calcium vandaan; ten koste van het eigen lichaam?

Het liep niet goed af. Vijf eitjes belandden buiten de door kastonderhoud wat beschadigde nestkom en werden zoals gebruikelijk genegeerd. Het enig overgebleven jong vloog wel uit.

 

-  Verloop datum eerste eileg

-  Groeistadia - foto's van jongen

Gedetailleerde gierzwaluwkalender.pdf

-  Man-vrouw verdeling van inspanning bij broeden en voeren (E)

Ierse studie broedbiologie 2014-2020 (E)

 

Voedsel

 

Gierzwaluwen zijn de vissen van de lucht en leven van "luchtplankton": vliegen, spinnen, kevertjes, muggen, bijen, cicaden, bladluizen en vlindertjes. Per dag consumeert een gezin met drie al wat grotere jongen 20.000 insecten. Ze vliegen soms uren om een keelzak vol voor de jongen bij elkaar te jagen. Ontdekt is dat ze niet met open bek vliegen en opscheppen wat er langs komt, maar op elk individueel insect jagen. Ze moeten namelijk (in een fractie van een seconde) o.a. beslissen of het een stekend insect is (laten gaan) of niet. Als ze 's avonds boven de kolonie wat hoger foerageren kun je het goed zien als ze rustig zwevend plotseling van richting veranderen en ergens naar happen. (Charles Foster in: "The screaming Sky", 2021).

 

Broedende gierzwaluwen komen in de schemering naar het nest om er de nacht door te brengen. Maar als het lichter is door kunstlicht blijven ze langer actief.  In Israël is onderzoek gedaan naar gedragsverschillen bij vier kolonies met meer of minder kunstlicht. Bij de fel verlichte kolonie in de Klaagmuur in Jeruzalem blijkt dat de gierzwaluwen daar de hele nacht actief blijven met sociaal gedrag en voedselvangst. Zie paper in Nature van 30 juli 2019.  Hier een onderzoek met foto's in 2002 door U. Tigges naar de Klaagmuurkolonie met vele tientallen nesten.

 

Het voedsel is erg gevarieerd en is o.a. afhankelijk van het weer, het seizoen en de wind. Ze eten wat beschikbaar is. In de studie in Portugal aan de vale gierzwaluw:  "From the detected prey items, 74 families were identified belonging to 16 orders, with Hymenoptera and Hemiptera being the most frequently consumed. There were seasonal variations in diet richness, composition and prey size. "

 

Bij erg slecht weer (aanhoudende regen, harde wind) is er erg moeilijk voedsel te vangen en blijven beide ouders op het nest. De niet-broeders, nest-zoekers en daklozen trekken bij erg slecht weer dagenlang soms ver weg, om elders voedsel te zoeken, maar waar ze precies zijn is niet bekend. Ze zijn ook snel weer terug als het beter weer wordt.

 

Insecticiden

De Radboud Universiteit Nijmegen en Sovon hebben  verband (statistisch, niet oorzakelijk) ontdekt tussen het gebruik van de neonicotinoïde imidacloprid en het broedbestand van insectenetende zangvogels. Hoe hoger het gehalte imidacloprid in het oppervlaktewater hoe groter de achteruitgang van deze groep broedvogels. 

Staatssecretaris Dijksma zag in 2014, mede op basis van advies van Ctgb en EFSA, in dit onderzoek geen aanleiding om imidacloprid te verbieden en wilde eerst meer onderzoek.

 

De tong

De tong van de gierzwaluw speelt een belangrijke rol bij de verwerking van voedselballen, de keuring van de insecten voor het inslikken en het overdragen aan de jongen:

- Filmpje van Mark Smyth, Noord- Ierland. (Oudervogel slikt voedselbal in omdat de jongen zijn uitgevlogen)

- Info over tongfuncties door Evert Pellenkoft op het Engelse gierzwaluwforum (vertaling door Google / Jaap L.)

- Mooi artikel (E) over de tong van vogels

 

Analyse van een voedselbal in Tilburg, 2006

Van een voedselbal uit een nestkastkolonie werden 239 insectensoorten gedetermineerd, verdeeld over 8 ordes en (minstens) 20 families.

Insectensoorten Eilenbergkolonie, Tilburg, 2006

 

Twee Duitse analyse van voedselbal

Analyse van 50 voedselballen - 2007-2012

Analyse van een voedselbal in 2008

 

Keutelanalyses in Noord-Ierland

In 2018-2023 werden op een aantal plaatsen in Noord-Ierland de keutels en bolussen onderzocht op geconsumeerde insectensoorten (twee maal, in 2019 en 2020 bij de dezelfde kolonie; 30 keutels onder drie nestkasten in 2021). De analist stelde in 2021 aanzienlijke veranderingen in het menu vast, wat mogelijk veroorzaakt werd door wijzigingen van het insectenbestand door de droge zomer. Hier de volledige tekst van het commentaar van de organisator van het onderzoek Mark Smyth.

Analyse en bespreking van insectensoorten in keutels en bolussen, Mark Smyth, N-Ierland, 2018 - 2023.

- Voedselanalyse (inhoud keelzak) 1944 en 1952 (D. Lack), samenvatting van paper

- Paper over voedselanalyse (DNA) van Vale Gierzwaluw in Portugal, 2022

 

Geluiden

Het zijn zangvogels maar mooi gezang is het niet als je ze nog niet kent. Groepen vogels die langs de nestplaatsen scheuren schreeuwen er op los maar in het nest maken man en vrouw hele 'kleine' geluidjes dat wel duetteren wordt genoemd. Waarschijnlijk gebruiken de vogels geluid om man en vrouw uit elkaar te houden want aan het uiterlijk is geen verschil te zien. Ervaren nestkasteigenaren kunnen ze ook aan het geluid onderscheiden maar het is lastig. Chris Hails heeft geluiden op de website wild echoes gezet en voorzien van sonogrammen. (ook van veel andere vogels). Heel duidelijk is te zien dat de riedel van een vrouwtje aan het einde veel kortere piepjes (en op een lagere toon) heeft dan het mannetje. Ook zijn er voor verschillende situaties verschillende typen geluiden beschikbaar, zoals bij het 'bangen' en bij vechtpartijen. Er is nog een wereld aan te ontdekken.

 

Geluiden die gebruikt kunnen worden om gierzwaluwen naar nestgelegenheden te lokken staan hier bij Gierzwaluw Bescherming Nederland. Zie daarvoor ook mijn lokgeluidenpagina.

Geluiden van Gierzwaluw op: Xeno-Canto.org

 

Verspreiding

 

Geel = Broedgebied

Blauw = winterverblijf

Groen= passerend

(Bron: IUCN.org )

 

In oostelijk China broedt de ondersoort Apus apus pekinensis die ook in zuidelijk Afrika overwintert.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Het aantal gierzwaluwen (alleen Apus apus) wordt wereldwijd geschat  op 40-200 miljoen, waarvan 7 tot 17 miljoen in Europa.

 

Erich Kaiser: Waar blijven de jongen na het uitvliegen ?

Paper, Engels, in Ibis, 2001, over het onderzoek met zenders aan uitgevlogen jongen en niet-broeders in de nestkastkolonie van Erich Kaiser.

 

Ook een gedicht kan veel vertellen:

 

Gierzwaluw

Kop afgeplat als arendshoofd

Open diep en scherp en droevig

Ligt hij gewoon zo ongewoon

Voor wie zijn leven boven leeft

op onze stoep. Hij haakt zich

in mijn handen met

roofdiernagelnaalden.

 

Net als een speelgoedvliegmachien

Taxiet hij over de grond

of er een wiel af was -

in scheve cirkels rond.

 

Als engelen bestaan is dit er een.

On-gronds en ondoorgrondelijk

nooit hoort hij hier

hij kan zo niet eens starten:

lucht heeft hij nodig, om vallend

op te zweven aan hoge richels

klampen.

 

Hij heeft twee scheve schermpjes

Die voor zijn ogen schuiven

Ook langzaam oogleden, als een hert.

Zijn bek is breed en vlug en puntig

Op muggen ingesteld, en als een

stradivarius

met twee f-sleuteltjes afgewerkt.

 

Een platte vogelluis

Duikt af en toe vanuit de veren op

als een klein wurgend handje.

Hij kent geen mens

of de gevaren van de grond,

Hij is niet schrikachtig of schichtig.

Als hij niet hier wil zijn

Doet hij zijn ogen dicht.

 

Terug de lucht in met hem

zeg je, maar hij valt in een plas,

Een ankertje met veren.

 

Judith Herzberg

 

Ivo de Wijs (o.a. voormalig presentator van Vroege Vogels) had een gierzwaluwnest aan huis en maakte er ook een gedicht over.

Dat staat in het nulnummer van Gierzwaluwenbulletin, mei 2002.

 

 

In andere talen

 

In Nederland wordt de Gierzwaluw ook wel "100 dagen vogel" (drie maand in het land) en "Koninginnedagvogel" genoemd omdat velen hem op 30 april voor het eerst waarnemen. Maar vanaf 2014 werd dat "Koningsdagvogel" (27-4). Die vervroeging past mogelijk goed bij de veronderstelde vervroegde aankomst (zie: artikel : "komt de Gierzwaluw steeds vroeger aan?").

 

Nederlands:

Gierzwaluw, ook wel Steenzwaluw en Torenzwaluw.

Vroeger Chierswaluwe (1583), Ghier-swaluwe (1599), Spier-swaluwe (1618), Gier-Zwaluw (1763).

Fries: Toerswel (off.), ook Piipswel, Piperswel, Gierswel, Gûlswel

Brabantse bijnamen voor zwaluwen

Meer in de databank etymologie - gierzwaluw

 

Latijns: Apus apus (=zonder poten), zie uitleg wetenschappelijke naam

Engels: Common swift , bijnaam Devil Bird

Duits: Mauersegler, Spyren

Frans: Martinet noir

 

Namen van alle gierzwaluwsoorten

Van heel veel (onder)soorten was de Nederlandse naam mij niet bekend. Maar onlangs ontdekte ik op observation.org (de internationale variant van waarneming.nl) een lange lijst met de Nederlandse naam van 179 (onder)soorten, zie Nederlandse gierzwaluwsoortnamen.

 

Artikelen - brochures

 

Jaap Langenbach

jaaplangenbach@ziggo.nl

06 - 3849 7474

Willemstraat 38, 3511 KG Utrecht