Gierzwaluwbescherming
|
Houd de luchten levend !
“Er komt een tijd dat alle gierzwaluwen in nestkasten broeden omdat alle 'natuurlijke' nesten vernield, geblokkeerd of anderszins niet beschikbaar meer zijn. Het is daarom belangrijk dat duizenden nestkasten in bestaande en nieuwe gebouwen worden ingebouwd, om te vervangen wat verloren ging". Dick Newell van Action for Swifts, UK.
Van de oorspronkelijke, natuurlijke soortenrijkdom is in Nederland nog maar 15 % over en de biodiversiteit in Nederland daalt sneller dan waar ook (zie: Biodiversiteit bij CLO.) Er zijn sterke vermoedens dat sinds de jaren zeventig van de vorige eeuw de populatie gierzwaluwen in Nederland mogelijk met meer dan de helft is afgenomen. In Amsterdam is dat b.v. heel aannemelijk gemaakt. Vooral door sloop en renovatie van gebouwen en woningen vindt schadelijke verstoring plaats en verdwijnen teveel broedgelegenheden. Dat proces gaat momenteel versneld verder met de geplande verduurzaming van de woning- en gebouwenvoorraad in het kader van "klimaatneutraal" en "van het gas af". De hele gebouwde omgeving gaat op de schop. De beschermingswetgeving werd sterk verbeterd maar aanwijzingen voor herstel van de populatie zijn er nog niet. Op uitgebreide schaal en systematisch toepassen van kunstnesten zou de soort kunnen helpen.
Andere bedreigingen zijn, naast de beschikbaarheid van broedplaatsen, waarschijnlijk de effecten van klimaatontwrichting, insectensterfte, oude en nieuwe pesticiden en het verdwijnen van voedselgebieden in de Afrikaanse overwinteringgebieden.
De Radboud Universiteit Nijmegen en Sovon hebben ontdekt dat hoe hoger het gehalte imidacloprid in het oppervlaktewater, hoe sneller de achteruitgang van 15 soorten insecten etende broedvogels is (statistisch verband, niet oorzakelijk). Zie artikel in Sovon Nieuws 2016.
In 2008 zijn bij gierzwaluwen in Rome de restanten van zes soorten insecticiden in het vogellichaam geanalyseerd. Er zit zoveel in dat de vogels een indicator kunnen zijn voor de mate van chemische vervuiling in het foerageergebied. Zie deze paper (E.)
Geen overlast maar veel genot
U ondervindt van gierzwaluwnesten geen hinder. Uw huis wordt er niet door beschadigd of vervuild. De ouders eten de meeste poepjes van de jongen op en ze gebruiken nauwelijks nestmateriaal. Alleen als u er direct onder slaapt hoort u (tot ca. 23 u.) soms wat zacht gepiep en af en toe een schreeuw als er een concurrent langs de broedplaats vliegt, bij de aflossing voor het broeden of het voeren van de jongen. Er is geen enkele reden om nestelen te belemmeren.
Bescherm de nestplaatsen
Als de steigers tegen de muur staan is het voor bijsturen van onvoldoende gierzwaluwbescherming meestal te laat. Er is een vergunning met voorwaarden, het bouwplan is gemaakt, tijd is geld en vervangende nestplaatsen kunnen niet meer ingepast worden. Broedplaatsen van Gierzwaluwen moeten dus vroegtijdig bekend zijn. Met name bij kleinere projecten (particuliere woningen) weten renoveerders meestal niet dat er Gierzwaluwen in het spel zijn en gemeenten controleren het niet. Op grote schaal wordt er "illegaal" (zonder naleving van de Wet Natuurbescherming) geïsoleerd waarbij vooral veel vleermuisverblijven maar ook gierzwaluwnesten ongecompenseerd verloren gaan. Het kan dus helpen om gevonden broedplaatsen in de nationale databank in te voeren (waarneming.nl) en te melden bij de bewoners, eigenaar, bouwbedrijf, woningcorporatie of gemeente. Zie tips voor zoeken van nestplaatsen.
Nestl ocaties kunnen worden ingevoerd op http://www.waarneming.nl. Deze gegevens worden overgenomen door de Nationale Databank Flora en Fauna (NDFF). Die wordt op haar beurt geraadpleegd door ecologisch onderzoekers en vergunningverleners bij werkzaamheden zoals bouwen, renoveren en slopen van gebouwen. Bij raadpleging van de NDFF komen de gierzwaluwbroedplaatsen boven water en kunnen betrokken worden bij compenserende voorzieningen.
Renovatie en sloop volgens de wettelijke voorgeschreven regels betekent overigens niet dat de uitvoering altijd goed verloopt. En het resultaat van de compenserende maatregelen is vaak onbekend (geen monitoring) of onvoldoende. Veel kunstnesten staan leeg (meer dan 90% ?). Er worden nog altijd fouten gemaakt bij de te nemen maatregelen en bij de uitvoering. Plaatselijke gierzwaluwbeschermers kunnen nog steeds belangrijk werk doen door verleende vergunningen en ontheffingen kritisch te bekijken, de uitvoering te bewaken en waar nodig proberen bij te sturen.
Gierzwaluwen en de wet
Alle in het wild levende vogelsoorten in de EU, dus ook de gierzwaluw, zijn beschermd. De vogels en hun nesten mogen niet verstoord, verwijderd of beschadigd worden. Een en ander werd sinds 1-1-2017 vastgelegd in de Wet natuurbescherming (Wnb). Deze verving toen de Flora- en Faunawet, de Boswet en de Natuurbeschermingswet.
Omgevingswet Op 1 januari 2024 werd de Wnb opgenomen in de nieuwe Omgevingswet. De Omgevingswet bevat o.a. ook de nationale uitwerking van de Europese regelgeving in de Vogelrichtlijn en de Habitatrichtlijn. Details van veel regelgeving zijn vastgelegd in vier Algemene maatregelen van Bestuur (AmvB). Voor vogels staan die in het Bal (Besluit Activiteiten Leefomgeving).
In de Omgevingsvisie en Omgevingsplannen moet veel voor flora en fauna geregeld worden. Er wordt ruimte aan burgers en organisaties geboden om de visies en plannen in te vullen. Dat is wel ingewikkeld omdat provincies en gemeenten heel veel eigen invulling kunnen geven aan voorschriften, normen en vereisten. En er wordt gevreesd dat de wet teveel is gericht op het versoepelen van procedures ten dienste van de efficiënte voortgang van projecten zoals met name de verduurzaming van de gebouwde omgeving.
Arnold van Vliet bij Vroege Vogels op 27-11-'21: “In de nieuwe Omgevingswet bepaalt een projectontwikkelaar bijvoorbeeld zelf of het wel nodig is te onderzoeken of er beschermde plant- en diersoorten voorkomen in het terrein waar hij wil gaan bouwen”. En Jaap Dirkmaat van Nederland Cultuurlandschap is nog stelliger en kondigt alvast diverse gangen naar de rechter aan: “iedereen moet nu wakker worden en opstaan, want we krijgen een krakkemikkige wet”. ( Beluister Vroege Vogels 27-11-'21. Oomgevingswet zorgelijk voor natuur)
Nog meer werk aan de winkel dus voor lokale gierzwaluwbeschermers. Zie voor tips de website "Samen voor onze leefomgeving" van de natuur- en milieuorganisaties. Vereniging Milieudefensie schreef een uitstekende Actie-toolkit - Omgevingswet 2023 met informatie over effectief bijsturen van de plannen door lokale groepen.
- Zoek verleende ontheffingen in officiële bekendmakingen - Globale beschrijving van Omgevingswet bij Vogelbescherming - Uitleg in het boek Vogels en de Wet (9 sept. 2024) - Informatiepunt Leefomgeving over Omgevingswet - infopunt Flora- en fauna activiteit met schade voor vogels - infopunt Bal (Besluit activiteiten leefomgeving) Voor de gierzwaluw is art 11.37 lid b. van Bal het belangrijkste (en de jaarrond beschermde status van het nest).
Art. 11.37 lid b: "het opzettelijk vernielen of opzettelijk beschadigen van nesten, rustplaatsen en eieren van vogels (volgens art. 1 van de Vogelrichtlijn), of het opzettelijk wegnemen van nesten van die vogels is zonder omgevingsvergunning verboden.In art. 11.37 lid d. wordt het opzettelijk storen van vogels verboden. Maar dit verbod geldt niet als het storen niet van wezenlijke invloed is op de staat van instandhouding van de soort.
-
Tekst
van de Wet natuurbescherming (vervallen per 1-1-2024)
(voor gierzwaluw / huismus was vooral art 3.1 lid 2 van belang)
Gierzwaluwnesten zijn het hele
jaar beschermd
De gierzwaluw komt elk jaar terug naar het nest van het jaar
daarvoor. Als een broedplaats verloren gaat hebben ze 1-2 seizoenen nodig om een
nieuwe te ontdekken en in gebruik te nemen. Voor de meeste betekent nestverlies
een jaar voortplanting overslaan en voor een deel zelfs einde voortplanting want
de gemiddelde levensduur is maar 6 jaar. Daarom
zijn de nesten jaarrond, dus ook buiten het broedseizoen, beschermd. Dat werd op
18 december 2007 van kracht d.m.v. een aanpassing van art. 11 in de Flora- en
Faunawet van 2002. (Nu opgenomen
in Bijlage II van de Vogelrichtlijn en als categorie 2 (van de 5) van jaarrond beschermde
nesten).
Het nest van de gierzwaluw en de functionele omgeving mag
niet verstoord, laat staan verwijderd of onbruikbaar gemaakt worden. Dat mag
alleen na een door de provincie (sinds 2017 bevoegd gezag voor het thema
soortenbescherming van de Wnb, nu Omgevingswet) verleende ontheffing (of een vrijstelling
van het aanvragen van een dergelijke ontheffing) van de verbodsbepalingen
in de Omgevingswet, volgens de regelgeving van een gedragscode,
een soortenmanagementplan (SMP) of een PRE-SMP.
In de ontheffing staan o.a. voorschriften voor het vervangen van
de verdwenen nesten en de perioden waarin de werkzaamheden mogen worden
uitgevoerd.
De jaarrond beschermde neststatus mag overigens sinds enige tijd
door de provincies worden vastgesteld. Die hanteren voor de gierzwaluw nog
steeds allemaal categorie 2, zie b.v. de soorten in de 5 categorieën van
- Lijst met jaarrond beschermde nesten (categorieën 1 t/m 4)
Overtredingen Als je (vermoedelijke) overtredingen van de wet constateert zijn er diverse mogelijkheden:
- Melden van overtredingen of verzoeken tot handhaving op basis van de Wet natuurbescherming bij de provincie (of Rijksoverheid bij Rijksgronden) of telefoon 0800- 0225510.
Bij acuut gevaar door (vermoedens van) illegale sloop of verbouwing tijdens het broedseizoen: - de Dierenpolitie bellen op 114 - de situatie melden op http://www.144redeendier.nl- aangifte doen bij de plaatselijke politie.
Handhaving van de wet wordt namens de provincie vaak uitgevoerd door een regionale "Omgevingsdienst" of "Regionale Uitvoeringsdienst", zoals door de RUD in Utrecht en door de FUMO in Fryslân.
Ook kun je bezwaren/zienswijzen indienen tegen ontwerp omgevingsvergunningen van de gemeente (ook als je eerder daartegen geen zienswijze had ingediend) en bij de provincie tegen ontwerp ontheffingen of (Pre-) SMP's.
Verplichte voorzieningen in nieuwbouw en bij ingrijpende verbouw per 1 januari 2025 geschrapt !
Minister Mona Keijser van Volkshuisvesting maakte op 28 november 2024 in een brief aan de Tweede Kamer bekend dat de voorgenomen regelgeving voor het verplicht aanbrengen van voorzieningen voor gierzwaluw, huismus en vleermuizen, die kant en klaar was voorgekookt door haar voorganger minister de Jonge, per 1-1-2025 niet wordt opgenomen in de Omgevingswet. De regeling zou in het geval van sloop + nieuwbouw en bij (kleinere) renovatie bovenop de gangbare regelgeving (compensatie van verloren gaande nesten) van de Omgevingswet komen en zal daar niet strijdig mee zijn.
Kamerbrief 28-11-24 over niet
opnemen verplichte nestkasten in Bbl van Omgevingswet.
De voorgeschiedenis:
De gierzwaluwpopulatie is waarschijnlijk het
meest gebaat bij overvloedig beschikbare, gelijksoortige broedplaatsen. Die
worden makkelijker gevonden dan allerlei soorten nestkasten of neststenen in
sterk uiteenlopende typen, opstellingen en locaties. Dat is het
resultaat van de huidige vrijwillige initiatieven, van wettelijk vereiste mitigatie (= "verzachting") en compensatie bij
sloop/renovatie en bij nieuwbouw. Verplicht inbouwen van neststenen in
nieuwbouw en bij verbouw is dan een simpele en belangrijke maatregel die voor de
noodzakelijke overvloed kan zorgen.
De Tweede Kamer vroeg zich af of
dat niet geregeld kan worden in het Bouwbesluit. In een motie
van GroenLinks en CDA, november 2020, werd de minister gevraagd dit te onderzoeken, zie
Motie Bromet en Von Martels,
ondersteund door de
initiatiefnota
"Groen in de stad".
De motie werd met 129-20 aangenomen.
Minister de Jonge van VRO heeft 27-1-'22 in zijn
eerste kamerdebat over Volkshuisvesting op een vraag van Laura Bromet (Groen-Links)
toegezegd dat hij de mogelijke opties voor de regulering van
'natuurinclusief bouwen' gaat onderzoeken. Op 25 januari 2022 werd door een grote groep
marktpartijen met een petitie opgeroepen om 'natuurinclusief bouwen'
verplicht te stellen voor alle nieuwbouw.
Zie het bericht van 31-1-2022 op
Stadszaken.
Elk gebouw moet voor elke 110 vierkante meter gevel + dak tenminste een
verblijfsvoorziening voor de gierzwaluw en een voor de huismus krijgen, met
een minimum van een per soort als het oppervlak kleiner is. Oppervlakten
boven 25 meter hoogte tellen niet mee. Voorzieningen voor meerdere
woningen/gebouwen mogen geclusterd worden als het geheel als bouwwerk wordt
aangemerkt.
De onderlinge afstand tussen gierzwaluwvoorzieningen bedraagt minimaal 1
meter en de afstand tot opengaande ramen e.d. is minimaal 50 cm.
De wettelijke regels en details zouden worden opgenomen in het Besluit
bouwwerken
leefomgeving (Bbl), in een ministeriële regeling, in de Omgevingsregeling (Or
van de Omgevingswet) en in infobladen. Ze liggen momenteel deels / als
aanzet / ter overweging / in concept ter inzage als een
"internetconsultatie" waar t/m 13 november '23 op gereageerd kan worden. Zie
het
Besluit bouwwerken
leefomgeving (Bbl).
Kennisdocument gierzwaluw
In het nieuwe Kennisdocument Gierzwaluw
(update van de 1e versie van 2017 en daarvoor "Soortenstandaard" van 2014) staat de basiskennis over de gierzwaluw en hoe in
de praktijk zodanig met de wet- en regelgeving moet worden omgegaan dat de wet
(zoals de Wet natuurbescherming, Wnb) niet overtreden wordt. De Kennisdocumenten worden in opdracht van het IPO
(interprovinciaal Overleg) beheerd en geactualiseerd door uitvoeringsinstantie
Bij 12
. De twaalf provincies zijn bevoegd gezag voor uitvoering en handhaving
van de Wnb.
De update was een langdurige bevalling van drie
jaar.
Er werden consultaties "uit het veld" verzameld. Ik leverde november 2020
suggesties in maar heb er sindsdien niets meer over vernomen. Het laatste jaar
zorgden diverse provincies nog voor veel oponthoud met hun wensen en bezwaren en
moest er nog gesleuteld worden aan maten voor de nestkasten. Half mei 2023 werd de publicatie volgens een
direct betrokkene alleen nog opgehouden door bezwaren van een enkele provinciale
omgevingsdienst. Namens
Gierzwaluwbescherming Nederland, GBN (bestaat die vereniging nog? Ik ben of was?
lid maar de laatste ALV was sept. 2019) gaf Rick Wortelboer inbreng. Zijn
reactie in het bericht van BIJ12 klinkt niet erg enthousiast: "het draagt bij
aan het beter beschermen van de gierzwaluw in Nederland", maar welke nieuwe
voorschriften daar voor zorgen wordt niet duidelijk. Ben benieuwd wat er
beter kan.
Het Kennisdocument vat de huidige kennis over de
gierzwaluw samen maar is vooral van groot belang voor de uitvoering van de Wet
natuurbescherming (Wnb). Het document bevat voorschriften voor het vaststellen
van de aanwezigheid van de soort en soms vrij concrete verplichtingen voor de
uitvoering van compensatie van gierzwaluwbroedplaatsen die bij sloop en
renovatie verloren gaan (die zijn het hele jaar beschermd en mogen niet
verstoord worden).
Bij12 noemt in haar bericht als (kennelijk)
belangrijke verbetering dat tijdelijke voorzieningen niet meer worden
toegestaan, want een gierzwaluw "hopt" niet tijdelijk naar een ander nest.
Ze zijn ontworpen voor de eeuwige rotsen. Maar in het document blijkt dat dit
niet meer inhoudt dan dat tijdelijke voorzieningen beschikbaar moeten blijven,
bezet of niet, na plaatsing van de definitieve voorzieningen. Er wordt namelijk een
"ontsnappingsregel" geboden in paragraaf 3.2: als de drie vervangende
nestplekken (3:1 compensatie is nu de regel) niet voor het broedseizoen in het
werkgebied geplaatst kunnen worden moeten er drie buiten het gebied komen (dus
ver weg van de gesaneerde nesten) en daarna nog eens drie permanente in het werkgebied. Ze
worden ook nog steeds "ter overbrugging van onbruikbaar geraakte nesten"
genoemd. De verdreven broeders moeten dus toch tijdelijk naar die eerste drie?
En als deze voorschriften niet nageleefd kunnen worden mag er volgens paragraaf
3.2.1 van worden afgeweken mits "ecologisch onderbouwd" (een nieuw voorschrift
in v. 2.0 dat meermaals voorbijkomt). Hoe dat moet worden verantwoord wordt niet
aangegeven. Volgens mij kan een minder dan optimale maatregel niet ecologisch
worden onderbouwd.
De vrijheid voor de afstand van nieuwe nestplekken
tot de verdwenen broedplaatsen is ongewijzigd (te) groot. "Zo dicht mogelijk
bij" kan nog steeds als tot 200 meter worden opgevat (3.2.1 punt 4). En
zelfs die afstand wordt in ontheffingen nog regelmatig overschreden, zelfs
zonder argumentatie.
De term " bij voorkeur" staat nog steeds bij de
gewenste geveloriëntaties op noord en oost (3.2.1 punt 6). Maar al te vaak wordt
daardoor niet begrepen dat andere oriëntaties vanwege hittestress zeer
schadelijk zijn voor het broedsucces. In Utrecht zit 20% van de 893 kunstnesten
in mitigatieprojecten niet op die aanbevolen noordelijke tot oostelijke
richtingen (en zonder extra bescherming). Voor alle 2.170 kasten is dat 25%. Zie
kunstnestbezetting Utrecht
2018-2023.
Uiterst merkwaardig is de stelling m.b.t. het
zoeken van nesten dat "een telling in de ochtenduren en overdag niet zinvol is",
p. 27. Daarmee wordt heel veel uiterst nuttig te besteden tijd overboord
gegooid. De trefkans is dan misschien soms wat kleiner maar "niet zinvol" is
iets heel anders. De 'bangers' gaan vooral in de ochtend ook tekeer en wijzen zo
de weg naar bezette nesten en met 'uitlokgeluid' kun je heel veel broeders op
het nest lokaliseren, ook vòòr de aanbevolen datum van 1 juni.
Van de 144 bezette nestkasten die ik dit jaar in
Utrecht vond werd 38% in de ochtend- en middaguren gevonden: 21% van 7-12 en 17%
van 12-20 uur. En Henk Schreuders had in Hattem nooit zonder de ochtenduren (hij
was vaak vanaf 6.30 op pad) op een totaal van 159 bezette nesten kunnen komen
(zie
bezette nesten Hattem 2023).
Met bijvoorbeeld het "uitlokgeluid" op de telefoon in de juiste periode
(10-20 mei, als er nog geen storende ' bangers' zijn) langs de nesten gaan
levert in no-time 10-tallen reacties en dus bezette nesten op. Vooral voor de
controle van nesten die een jaar eerder als bezet bekend waren, maar ook voor
het vinden van nieuwe nesten, zijn vooral de ochtenden en, wel in veel mindere mate,
ook de middagen productief.
Een andere onnodige beperking van de
inventarisatiemethoden betreft de vereiste weersomstandigheden: "Er MOET alleen
geteld worden als de trefkans het grootst is" en "dat betekent o.a. dat bij
gunstige weersomstandigheden geïnventariseerd MOET worden". Vervolgens wordt
gesteld dat de trefkans negatief beïnvloed wordt bij (o.a.) meer dan windkracht
3, waaruit mijns inziens afgeleid moet worden dat er alleen bij windkracht 3 of
minder gezocht mag worden ! Een volstrekt onnodige voorwaarde want gierzwaluwen
foerageren tot windkracht 7 of zelfs 8 vrolijk door en invliegen beheersen ze
als geen ander, tot windkracht 6-7 geen enkel probleem. Daarboven is soms alleen
wat vaker een extra invliegpoging nodig. Ook bij motregen wordt er gefoerageerd
trouwens, maar dan is het zoeken geen prettig werk.
Voor de dienstdoende ecologische bureaus (die
schreeuwen om meer personeel, er schijnen 1.000 vacatures te zijn) maakt dit
Kennisdocument het er niet makkelijker op.
Er is nog wel meer over op te merken maar ik laat
het hierbij. De gierzwaluw zal het een flink aantal jaren met deze versie moeten
doen.
Protocol voor grotere gebieden
Voor inventarisatie van grotere gebieden (tot 100
ha, een dorp of stadswijk) is een zogenaamd gebiedenprotocol opgesteld (2023).
Het doel daarvan is om locaties van kolonies vast te stellen, een schatting te
maken van het aantal broedparen en te ontdekken in welke typen broedlocaties
genesteld wordt.
Zie:
Gebiedenprotocol van
Arcadis-Sovon-2023
Deze methode is later geëvalueerd door van 8
gebieden een vergelijking te maken tussen de resultaten van dit protocol en de
eerdere resultaten van intensieve zoekwerk in die gebieden. Daaruit bleek dat de
kolonies met het protocol vrij goed gevonden kunnen worden maar dat slechts
minder dan 17% van de bekende nesten gevonden worden.
Zie:
Evaluatie gebiedenprotocol, Sovon
2023
Mij is nog niet bekend of er inmiddels een
(aangepast) protocol van kracht is.
-
Kennisdocumenten BIJ12 -
(gierzwaluw, juli 2023)
- Overzicht wijzigingen t.o.v.
vorige versie
-
Updatesuggesties van Jaap Langenbach, 6-11-2020
-
De aankondiging van BIJ12 op 24
juli 2023
-
Kennisdocument Gierzwaluw,
juli 2017
-
Soortenstandaard Gierzwaluw, maart 2014
-
GBN opmerkingen t.b.v.
Kennisdocument, nov. 2018
-
Overzicht
alle kennisdocumenten,
Bij 12
Protocol voor het uitsluiten van
aanwezigheid
Het Netwerk Groene Bureaus (NGB), waar
veel ecologen lid van zijn, hanteert een apart protocol voor het
kunnen uitsluiten van de aanwezigheid van soorten. Ecologen moeten dat
vaak doen om een procedure voor een ontheffing Wet natuurbescherming
onnodig te maken.
Bij kleine projecten (drie woningen of
vergelijkbaar) moet op twee avonden gedurende 1,5 uur rond
zondonderdag gekeken worden. Voor grotere projecten moet drie avonden
gezocht worden en "het aantal onderzoekers moet afgestemd worden op de
grootte van het plangebied". Als geen indicaties voor nesten worden
gevonden is nader onderzoek niet nodig en dus ook geen
ontheffingsprocedure.
Zie
soortinventarisatieprotocollen NGB, nov. 2023.
Deze zijn eind november geactualiseerd
en gelden vanaf 1-1-2024. De gierzwaluw staat op p. 27. Er
staat wel een erg foute tekst: "Bij slechte weersomstandigheden kunnen
gierzwaluwen met jongen ook wel meer dan 1000 kilometer van hun nest gaan
foerageren en enkele dagen wegblijven". We weten o.a. van langdurige
waarnemingen aan honderden met camera's bewaakte nesten dat beide broedvogels
elke avond op het nest komen om er de nacht door te brengen, ook bij slecht
weer. Niet-broedvogels blijven bij slecht weer soms wel dagen weg, maar waarheen
en hoe ver is niet bekend.
Meer kennisdocumenten in de maak
Door RVO/LNV wordt met een groep specialisten
"uit het veld" ook nog gewerkt aan een
aantal andere kennisdocumenten:
- Kennisdocument na-isolatie en renovatie, met o.a. minimaal te nemen maatregelen die hun effectiviteit
hebben bewezen of zeer kansrijk zijn. Zie het
laatste mij bekende concept
van 28 januari 2023.
- Gebiedenprotocol voor inventarisaties in
grotere gebieden (stad, wijk, dorp)
- Monitoringsprotocol
- Protocol voor het ongeschikt maken
van broed- en verblijfplaatsen
- Catalogus met voorbeelden van effectieve en
kansrijke maatregelen. Onbekend of e.e.a. ook gevolgd wordt door een
keurmerk voor nestkasten en neststenen. Dat zou niet verkeerd zijn want
er wordt nog steeds veel van onvoldoende kwaliteit geleverd.
Er wordt voor gezorgd dat deze nieuwe
documenten niet strijdig zijn met het nieuwe kennisdocument gierzwaluw van
juli 2023.
Verder worden diverse onderzoeken opgestart
naar o.a. de effectiviteit van maatregelen en naar nieuwe producten die
daken na renovatie weer geschikt maken voor huismus en gierzwaluw.
Gedragscodes en SMP's
Woningcorporaties, gemeenten of bedrijvenbranches kunnen tijd en geld besparen door het
vaststellen van een Gedragscode of een Soortenmanagementplan (SMP) met
generieke vrijstellingen van de bepalingen in de Wnb voor een groter
gebied en voor een langere periode, meestal 10 jaar.
Een gemeente kan b.v. een SMP laten maken
voor al haar eigen gebouwen en voor alle bouw op door de gemeente
uitgegeven gronden (waar voorwaarden aan de bebouwing kunnen worden
gesteld). Een woningbouwcorporatie kan een SMP laten maken voor al haar
bezit (of in een bepaald gebied). Als aan de voorwaarden van de SMP-bepalingen wordt voldaan
hoeft er bijvoorbeeld niet aan alle gebouwen onderzoek naar de
aanwezigheid van soorten te worden gedaan. De provincie moet SMP's
goedkeuren.
54 miljoen Rijkssubsidie voor isolatieversnelling
d.m.v. SMP's
Het ministerie van Volkshuisvesting wil de
optredende vertragingen bij het na-isoleren van woningen als gevolg van
goed rekening houden met de Wet natuurbescherming op de wat langere
termijn oplossen door in alle gemeenten SMP's op te stellen. Daar is 54
miljoen subsidie voor beschikbaar voor de eerste helft van de gemeenten
die dat bedrag voor 1-1-'28 besteed moeten hebben. In 2024 volgt een
tweede tranche voor de andere helft.
Hier alle bedragen die per provincie en per
gemeente beschikbaar komen:
subsidieregeling voor
opstelling SMP's.
De provincie Utrecht ontvangt b.v. 3,5 miljoen (waarvan 2,5 miljoen voor
het werk van gemeenten en 1 miljoen voor eigen kosten). De gemeente
Utrecht ontvangt 750.000,- .
Als je wilt weten hoe een SMP in elkaar
steekt, wat er allemaal in geregeld moet worden, krijg je een aardig beeld
met de richtlijnen die de provincie Zuid-Holland voor initiatiefnemers
opstelde:
Richtlijn voor opstellen
SMP's Zuid-Holland, okt. 2023
Het eerste SMP werd in augustus 2016 goedgekeurd
door het ministerie van EZ voor
de Oude Stad
van Tilburg.
Het geldt voor gierzwaluw, huismus en twee
vleermuissoorten. Op basis van dit plan
werd in april 2016 de gebiedsgerichte ontheffing verleend voor een vijfjarige pilot waardoor niet meer voor elk project een
aparte ontheffing nodig is (van de bepalingen in de Flora- en
faunawet, nu Wet natuurbescherming). In 2013 werden in het plangebied 132
nesten van de gierzwaluw vastgesteld. Het totaal aantal werd op 890 geschat.
- SMP Apeldoorn 12-3-2019
en een
video over het SMP
(in juni '22 al 900 gierzwaluwkasten geplaatst)
-
Vechtdal Wonen SMP voor Hardenberg e.o. nov. 2020
- SMP Wijk bij Duurstede, Cothen en
Langbroek; bericht in Wijksnieuws.nl
- SMP Zeist
(+ kaart met gierzwaluwnestlocaties, blauw vierkant)
Pre- SMP
De vaststelling van een Soortenmanagementplan (SMP) kost geruime tijd,
vaak meer dan 2 jaar. Momenteel gebeuren er
vooral bij isolatiewerk aan particuliere woningen echter
veel ongelukken (dode vleermuizen door spouwmuurisolatie en jonge
gierzwaluwen op straat).
Vleermuisonderzoekers (Sevon) stellen zelfs
dat de populatie van sommige soorten door particuliere na-isolatie achteruitgaat! , zie
meervleermuis met uitsterven
bedreigd door na-isolatie.. "De isolatiebranche heeft tien,
vijftien jaar als cowboys tekeer kunnen gaan en is daar nooit voor gepakt.
Eigenlijk zouden alle uitvoeringsdiensten het ene na het andere
isolatiebedrijf moeten aanklagen", zegt Sevon
in een bericht 25-1-2023 op
NU.nl .
De provincie Utrecht (als eerste provincie)
heeft begin 2022 regelgeving ontwikkeld in een poging het verantwoord
isoleren van particuliere huizen te bevorderen tijdens een maximaal twee
jaar durende "pre-SMP-periode". In elf Utrechtse gemeenten is
inmiddels (20 oktober 2023) een ontheffing volgens deze provinciale regelgeving
van kracht.
Ook andere provincies tonen belangstelling
voor deze aanpak. In
Overijssel is
sinds 31-1-2023 ook een Pre-SMP van kracht. Als eerste kreeg de gemeente
Deventer een ontheffing voor deze werkwijze, zie :
bericht RTV Oost, 7 juli
2023. Op 1
november 2023 kwam de regeling voor de provincie Fryslan beschikbaar,
zie:
Pre-Soortenmanagementplan
Fryslan, 1-11-2023.
Het ministerie van Binnenlandse Zaken heeft
44 miljoen uitgetrokken en het Ministerie van Volkshuisvesting
totaal 6,9 miljoen Euro om de provincies bij de versnelde aanpak van
na-isolatie en bescherming van soorten te steunen, zie:
steun voor natuurinclusief
isoleren.
Hier staat een
aardig verslagje
over de provinciale inspanning "om een werkbare oplossing te vinden die
bevredigend is voor de ecologen, de juristen, maar ook voor de
isolatiebranche". (of
het ook een oplossing is voor de gierzwaluw probeer ik
hier hier te
beoordelen). Ook
de belangenbehartigers van vleermuizen hebben zich er mee bemoeid en
hebben o.a. een onderzoek opgezet naar
de effectiviteit van
compenserende voorzieningen. Het Ministerie van LNV en de
provincies hebben opdracht gegeven voor
een landelijke
campagne om kraamverblijven en verblijfplaatsen van de zwaar
bedreigde meervleermuis op te sporen.
Het Pre-SMP is een gebiedsgerichte ontheffing van verbodsbepalingen in de
Wet Natuurbescherming (Wnb) voor maximaal 30% van de particuliere grondgebonden woningen van
voor 1992 en met een energielabel C t/m G. Dat zijn er totaal ca. 1,5 miljoen in
heel Nederland. De ontheffing betreft de artikelen 3.1 lid 2 (beschadigen
nesten gierzwaluw en huismus) en art. 3.5 lid 1, 2 en 4 (diverse verboden
m.b.t. zeven vleermuissoorten) van de Wet natuurbescherming (Wnb).
De voorschriften betreffen de isolatie van
spouw, binnen- en buitenmuren, borstwering en dak en het plaatsen van
zonnepanelen. Het loopt vooruit op door gemeentes op te stellen
volwaardige SMP's (soortenmanagementplan) en heeft een looptijd van
maximaal 2 jaar. Voor een SMP is dat meestal 10 jaar.
Het Pre-SMP is vooral bedoeld om sneller de voor klimaatdoelen broodnodige tempoverhoging
van isolatie van particuliere woningen te kunnen realiseren en toch
bescherming te bieden aan vleermuissoorten, huismus en gierzwaluw. Na-isolatie bij particulieren gebeurt nu vaak "illegaal" (zonder te
voldoen aan Wnb-regelgeving). De RUD van Utrecht heeft, omdat het al te
bont werd met overtredingen, in het kader van handhaving zelfs een
dwangsom opgelegd aan een
na-isolatiebedrijf
wegens onvoldoende onderzoek naar de aanwezigheid van vleermuizen. Even
met een endoscoop in de spouw loeren is volstrekt onvoldoende verklaard,
ook door de rechter en op 2 augustus 2023 bevestigd door de Raad van State
in het hoger beroep van het isolatiebedrijf. Zie
RvS over opsporing
vleermuizen in spouwmuren.
Zie bericht
RTV Utrecht 2 aug. 2023.
En hier op
de site van
natuurvriendelijk isoleren
staat een commentaar en wat links naar mediaberichten. Die maakten
vooral veel paniek als zou het om aanvullende regelgeving gaan die het
isolatieprogramma onderuit haalt. Maar de regels zijn al zo oud als de
Flora- en Faunawet van 2002. Het probleem is dat ze vaak niet worden
nageleefd en niet gehandhaafd.
Voor het werken volgens een pre-SMP geldt
o.a. dat het isolatiebedrijf werkt volgens de
"handreiking
natuurvriendelijk isoleren (zie
isoleerbedrijven met
"natuurvriendelijk" certificaat).
De particulier wordt
gevrijwaard van het doen van onderzoek en de gemeente zorgt
voor compensatie van verliezen op populatieniveau voor vleermuizen. De
particulier treft de voorzieningen (vogelkasten) voor huismus en
gierzwaluw.
Een van de voorschriften is dat als een dak door isolatie aan de
buitenkant niet meer toegankelijk is voor vogels, er op de woning minstens
vier nestkasten of neststenen voor huismus/gierzwaluw (een type dat voor
beide soorten geschikt is) "aan de schaduwzijde, en zo veel mogelijk
beschut tegen zon en regen" geplaatst moeten worden.
Het is jammer dat er voor de
praktische uitvoering niet verwezen wordt naar de voorschriften in het
landelijk functionerende
Kennisdocument Gierzwaluw.
Daarin staan door experts beoordeelde voorschriften, ook voor locatie- en
materiaalkeus en voor afmetingen van de nestkasten. Op deze manier
ontstaan er nog meer verwarrende en regionale variaties.
Volgens de voorschriften in de ontheffing ("Handreiking
/ methodiek / spelregels van het Natuurvriendelijk isoleren",
p.6 ) mag al vanaf 1 augustus gewerkt worden (mits vooraf vleermuisvrij
gemaakt). Dat is voor gierzwaluwen veel te vroeg en in strijd met de
voorschriften in het Kennisdocument Gierzwaluw (vanaf 1 september). In
augustus zijn er nog volop jonge gierzwaluwen op het nest, soms tot wel in
september. Zie
nestjongen augustus 2023
en hier
veel nestjongen in september
2021.
Onbegrijpelijk is ook dat het gebruik
van
gierzwaluwdakpannen
expliciet wordt toegestaan (p. 5 2f) op daken met een hellinghoek
van meer dan 60 graden, om van buiten geïsoleerde daken toegankelijk te
maken. Maar zonder de voorwaarde dat dat uitsluitend kan op noord of oost
georiënteerde en ongeïsoleerde daken, zoals omschreven in Kennisdocument
Gierzwaluw.
Onzichtbare
inbouw van neststeen voor gierzwaluw/huiszwaluw in nieuwbouw.
Als de spouw dieper is dan 8
cm en toegankelijk voor vogels, maar na de isolatie niet meer,
moeten er twee vogelvoorzieningen per woning geplaatst worden, tenzij de
bovenste 10 cm van de spouw vrij van isolatie en toegankelijk blijft.
Zonnepanelen op hellende daken mogen alleen
buiten het broedseizoen geplaatst worden (na 1 augustus en voor 1 april).
De regels gelden per
CBS-buurt waarin tijdens de twee jaar looptijd niet meer dan 30% van de
woningen aan de regeling mag meedoen, anders zouden de populaties teveel
schade ondervinden.
Zie
alle spelregels en voorschriften in
"natuurvriendelijk isoleren onder een pre-SMP".
Voor huiszwaluw en gierzwaluw wordt
gemakshalve aangenomen dat de compenserende voorzieningen volgens de
regels der kunst worden uitgevoerd en dat ze effectief zijn: "Deze
vogelvoorzieningen zijn effectief voor het compenseren van verloren
nestplaatsen. De kans op ingebruikname van deze nesten is erg hoog". Er
wordt geen monitoring van de bezetting voorgeschreven en de gemeente hoeft
niet voor voorzieningen te zorgen.
Mij is nog onduidelijk hoe de particulieren
in aanraking komen met het PRE-SMP. Zal het afhangen van de individuele
bereidwilligheid (isoleren volgens Pre-SMP-regels is niet
verplicht) en van de gemeentelijke publiciteit? Men wordt volledig
ontzorgd als gekozen wordt voor een isolatiebedrijf dat de cursus van een
halve dag "Natuurvriendelijk isoleren" met succes heeft afgerond. Het
isolatiebedrijf regelt dan alles. Maar hoe groot is de kans dat de
particulier bij zo'n bedrijf terecht komt en dat dat bedrijf dan ook wordt
ingeschakeld ? Op de websites
van de natuurvriendelijk gecertificeerde isoleerbedrijven is echter meestal (ik
heb ze nog niet allemaal bekeken, maar nog slechts een enkele met info
gevonden) niets te vinden over de regeling. Zullen zij de regeling bij het
uitbrengen van hun offertes wel actief onder de aandacht brengen?
Zie een tamelijk heldere en korte
samenvatting van de gang van zaken in een presentatie van de provincie:
Natuurvriendelijk isoleren
voor energiecoaches.
Vroege Vogels Radio had 5 februari 2023 een
item van dik 8 minuten over de problematiek,
voor
zover het vleermuizen betreft.
Beluister
hier vanaf minuut 32.
Je hoort de
provincie, de gemeente, een vleermuisonderzoeker en een isolatiebedrijf.
Overijssel
Deventer
Als eerste gemeente in Overijssel heeft de
gemeente Deventer oktober 2024 een gebiedsgerichte ontheffing Omgevingswet gekregen
voor de (na-)isolatie door particuliere huiseigenaren volgens de
natuurvriendelijke methode op basis van een vastgesteld Soortenmanagamentplan (SMP).
Zie het
provinciebericht 31-10-2024.
Eerder was een PRE-SMP regeling van kracht, zie
ontheffingsbesluit van de
provincie
en
bericht RTV Oost, 7 juli
2023. Die
regeling was maximaal twee jaar van kracht, voorafgaand aan de opstelling van een Soortenmanagementplan.
Provincie Overijssel was na Utrecht de tweede provincie die
deze mogelijkheid voor gemeenten aanbiedt.
Het aantal broedparen in Deventer werd in 1976 en
in 2012 (139 nesten gevonden) op ca. 300 geschat. Rond 2015 werden er 164
"geregistreerd", zie
soortenonderzoek Deventer, 2017,
p 11. In het kader van het op te stellen
SMP heeft bureau Ecogroen in 2023 opnieuw een nestentelling uitgevoerd.
De
gemeente Deventer werkt ook met
een puntensysteem voor
natuurvriendelijk bouwen. Met bijvoorbeeld 9 nestkasten voor
gierzwaluw of huismus kom je aan de minimaal vereiste 15 punten.
-
Provinciale infopagina
over natuurvriendelijk isoleren
- Zo werkt het voor
particuliere woningeigenaren in Overijssel.
- Het vastgestelde PRE-SMP
van Overijssel, 31-1-2023
- Terugkijken: webinar
12-9-'23 Natuur en Milieu Overijssel over "Natuurvriendelijk isoleren"
en Pre-SMP
- Zo werkt het in de gemeente
Zwolle.
(geen Pre-SMP )
Fryslân
1 november 2023
Na de provincie Utrecht en Overijssel is nu
ook in de provincie Fryslân een speciale regeling vastgesteld voor
natuurvriendelijke na-isolatie van een deel van de particuliere woningen,
vastgesteld door GS in okt. '23. Op grond van dit PRE-Soortenmanagementplan
kunnen gemeenten een generieke ontheffing aanvragen voor de bebouwde kom
waar gedurende maximaal 2 jaar maximaal 30% (anders zou de populatie teveel
worden aangetast) van oudere particuliere woningen
met energielabel C t/m G zonder onderzoek naar aanwezige fauna en zonder
ontheffing Wet natuurbescherming geïsoleerd kan worden. Als het dak daarbij
b.v. ongeschikt wordt voor huismus of gierzwaluw moeten er vier
vogelvoorzieningen (nestkast of neststeen die voor zowel huismus als
gierzwaluw geschikt is) worden aangebracht. Als de spouw ongeschikt wordt,
moeten er twee vogelvoorzieningen worden aangebracht.
De twee jaar Pre-SMP moet door de gemeente
gebruikt worden om een volledig Soortenmanagementplan op te stellen dat
meestal voor 10 jaar geldt en vor de gehele bebouwde kom van een gemeente.
De Friese regeling is een bijna 100% kopie van
die in Utrecht en Overijssel. Ik vond alleen een extra verplichting voor een
vogelkast als er bij muurisolatie kieren groter dan 20 mm waren. Jammer is
dat daarmee ook een belangrijke fout in de regeling wordt gekopieerd: er mag
al gewerkt worden vanaf 1 augustus als er nog volop jonge gierzwaluwen op
het nest zijn. De foto boven hoofdstuk zes is
een mooi voorbeeld van een locatie waar je een gierzwaluwnestkast NIET moet plaatsen.
Volledig document:
Beleidsregel Pre- SMP Fryslân,
1 - 11-2023.pdf
Uitleg en links naar documenten en
bijlagen.
Vraag
en antwoord over Pre-SMP door de provincie
Noord Holland
De provincie Noord Holland heeft in juni 2024 een
Pre-SMP vastgesteld. Veel info is
op deze pagina te vinden.
Utrecht
De provincie Utrecht (als eerste provincie)
heeft begin 2022 regelgeving ontwikkeld in een poging het verantwoord
isoleren van particuliere huizen te bevorderen tijdens een maximaal twee
jaar durende "pre-SMP-periode".
Gemeenten in Utrecht met een PRE-SMP
Stand 30 oktober 2023, met 11 gemeenten
met een Pre-SMP ontheffing, op volgorde van ontheffingsdatum.
Pilot in Leusden
In de
gemeente Leusden, ontheffing
25-4-2022
functioneert een pilot voor het project. Er komen maximaal 1.236 woningen
in Leusden en 113 woningen in Achterveld voor de regeling in aanmerking.
Op de website van de gemeente kon ik er niets over vinden. De gemeente
meldt op 2-10-2023 geen aantallen deelnemende woningen te weten maar denkt
dat de maximaal 10 resp 30% per CBS-buurt niet wordt overschreden. Er is
inmiddels een aanvraag ingediend voor een gebiedsontheffing volgens het
opgestelde SMP voor een periode van tien jaar. Verwacht wordt dat de
provincie die begin november zal toekennen. Het Pre-SMP vervalt dan.
Utrecht
Er functioneert sinds 2016 een
Soortenmanagementplan.pdf voor
gemeentelijk vastgoed en bouwen op door de gemeente uitgegeven gronden. Bouwers
krijgen daar de opdracht om o.a. kunstnesten voor gierzwaluwen aan te brengen.
De gemeente wil dit SMP uitbreiden naar woningcorporaties, particulieren en
bedrijven. Er is dus volgens de provincie in feite sprake van een "Pre-Volledig-SMP".
Op de website van de gemeente wordt voor
info verwezen naar de pagina
natuurvriendelijk isoleren
van de site
"Jouw huis slimmer", een gezamenlijke
website van 16 Utrechtse gemeenten
over energiebesparing waar wel meer gemeenten naar verwijzen m.b.t.
natuurvriendelijk isoleren.
Aan het eind van die pagina staat
een filmpje over de regeling en daarna een link naar de website over
natuurvriendelijk isoleren -
woningeigenaar.
In de beschikking van de provincie Utrecht
staan wel alle details
van de regeling Pre-SMP van 28-4-2022,
met name in bijlage 4.
Er komen maximaal 6.459 particuliere
woningen (20% van 32.295) in aanmerking voor de regeling (en ook niet meer
dan 20% van de woningen per CBS-buurt; bij de andere gemeenten is dat
steeds 30%).
In de hele stad komen volgens de ontheffing
990 broedpaartjes gierzwaluw voor. Dat is vastgesteld op basis van een
berekening van Sovon in het kader van het onderzoek in 2015 voor het
huidige SMP. (In de PRE-SMP studie van Viridis, die voor de andere
gemeenten wordt gehanteerd, kwam men voor Utrecht op een berekend aantal
van 2.283 paartjes). Daarvan broeden 314 paartjes in de particuliere
woningen die voor de Pre-SMP regeling in aanmerking komen. Er gaan dus
maximaal 71 nesten verloren door isolatie van 20% van het grondgebonden
particuliere woningbestand van voor 1992 en met energielabels C t/m G.
De gemeente meldde op 18 september 2023 dat
inmiddels 385 woningen van spouwmuurisolatie zijn voorzien. Dit gebeurde
in het kader van een collectieve inkoopactie van de gemeente. De panden
zijn vooraf 'natuurvrij' gemaakt volgens de regelgeving van het Pre-SMP.
Het is nog onbekend hoeveel andere woningen volgens de regeling zijn
geïsoleerd.
Bijzonder van de Utrechtse aanpak is dat niet
alleen het isoleerbedrijf de procedure kan doen maar ook de woningeigenaar zelf.
Die moet dan wel de dagdeelcursus "Natuurvriendelijk isoleren" gevolgd hebben.
Hij/zij kan dan zelf de melding doen.
Van de provincie ontvangt de gemeente 750.000,-
Euro voor de opstelling van het SMP. Provincie Utrecht ontvangt uit die pot 3,5
miljoen Euro.
Meer over gierzwaluwbeleid
gemeente Utrecht.
Veenendaal
In de gemeente
Veenendaal, ontheffing
20-10-2022
komen 2.686 woningen in aanmerking voor deelname aan de regeling. Het
aantal broedparen gierzwaluw in de gemeente wordt op 563 geschat, waarvan
72 in de grondgebonden particuliere woningen. Bij na-isolatie van 30% gaan
dus maximaal 22 broedplaatsen verloren.
Op deze gemeentepagina
staat informatie over de regeling met een link naar de provinciale pagina
over natuurvriendelijk isoleren.
De gemeente zegt 2-10-2023 niet te weten
hoeveel woningen volgens de regeling zijn aangepakt. Isolatiebedrijven
melden het niet, de werkzaamheden zijn niet vergunningplichtig en de
gemeente heeft geen capaciteit om e.e.a. te achterhalen. Het is nog een
leerproces en men verwacht dat het beter gaat als het volwaardige SMP van
kracht is. De gemeente richt zich nu enkel op isolatiewerkzaamheden
waarvoor subsidie is verkregen en waarbij de gemeente dus eisen kan
stellen. Zo zijn de afgelopen tijd 20 woningen 'natuurvriendelijk'
geïsoleerd.
Woerden
In de gemeente
Woerden, ontheffing
22-10-2022 komen 2.803
woningen in de kernen Woerden, Kamerik, Harmelen en Zegveld in aanmerking
voor deelname aan de regeling. Het aantal broedparen gierzwaluw in de
gemeente wordt op 361 geschat, waarvan 190 in de grondgebonden
particuliere woningen. Bij na-isolatie van 30% daarvan gaan dus maximaal
57 broedplaatsen verloren. Hier staat
info op de gemeentesite.
De gemeente zegt op 16-10-'23 "niet of
nauwelijks" meldingen van inwoners te ontvangen die volgens de Pre-SMP
methode werken en verwijst (evenals veel andere gemeenten) naar de
provincie die de meldingen van de isoleerders ontvangt. Maar de gemeenten
moeten dit zelf ook bijhouden omdat ze moeten controleren of de 30%
deelname per CBS buurt niet overschreden wordt.
De Ronde Venen
Op 23 januari 2023 werd ontheffing verleend
aan de gemeente Ronde Venen voor de woonkernen van Abcoude, Baambrugge,
Waverveen, Amstelhoek, Vinkeveen, Mijdrecht en Wilnis, zie
beschikking 23-1-2023.
De regeling geld voor twee jaar, tot 1 maart 2025.
Er komen maximaal 2.565 woningen voor
deelname aan de regeling in aanmerking (30% van 8.553). In verband met
slechte beschikbaarheid van isolatiebedrijven en materialen wordt niet
verwacht dat meer dan 5-10 % van de regeling gebruik zal maken.
De broedpopulatie van de gemeente wordt
geschat op 433 paartjes. Bij 30% renovatie van particuliere woningen gaan
er (theoretisch en worst case) daarvan 85 verloren (en 342 van de
huismus).
Zie bericht van de gemeente met info en
aankondiging van
gemeentebreed onderzoek voor
definitief SMP, en met verwijzing naar
de pagina op "jouwhuisslimmer".
Gevraagd naar resultaten verwees de gemeente naar de provincie Utrecht die
wist te melden dat inmiddels (begin september 2023) "een paar honderd"
woningen voor de Pre-SMP-regeling zijn aangemeld.
Utrechtse Heuvelrug
Op 26 januari 2023 werd een ontheffing
verleend aan de gemeente Utrechtse Heuvelrug voor isolatie van
particulier woningbezit in de woonkernen Amerongen, Overberg, Doorn en
Boswijk, Driebergen-Rijssenburg, Leersum, Maarn, Maarsbergen en
Valkenheide, zie
ontheffing 26-1-2023 Wnb
Utrechtse Heuvelrug.
Er kunnen maximaal 3.165 particuliere
woningen (30% van 10.553) aan de regeling meedoen. Modelmatig is berekend
dat er daardoor maximaal 89 gierzwaluwnesten (en 353 huismusnesten)
verloren gaan in de acht woonkernen. Op
deze gemeentepagina
staat informatie over het werk aan het SMP en de regels van het Pre- SMP
voor particulieren. Eind augustus was de gemeentelijke implementatie van
het systeem nog in aanbouw. Er is geen zicht op isolatiewerk dat niet
vergunningplichtig is (het meeste). Als er wel een vergunning nodig is
wijst de gemeente op de noodzaak van onderzoek naar gebouwbewonende
soorten en de mogelijkheden van het natuurvriendelijk isoleren. Alleen
spouwmuurisolatie kan momenteel nog voor deelname aan de Pre-SMP regeling
in aanmerking komen en aantallen zijn niet bekend.
Woudenberg
De gemeente Woudenberg heeft een SMP
opgestart en kreeg van de Provincie ontheffing voor het hele stedelijk
gebied van de gemeente, zie
ontheffing Wnb - 16-2-2023
gemeente Woudenberg.
Modelmatig is vastgesteld dat er in Woudenberg 111 broedparen gierzwaluw
zijn (en 443 huismus), waarvan 55 in particuliere woningen. Bij 30%
renovatie per CBS-buurt zouden er 17 broedplaatsen verloren gaan bij de
maximaal 692 te isoleren woningen.
Op de website van de gemeente staat nog
niets over de regeling maar dat gaat wel komen. Op de
pagina over de Wet
natuurbescherming worden wel gierzwaluwdakpannen aanbevolen !
en "u moet bij bouwen nadenken over hoe u rekening kunt houden met
de natuur" en er "wordt geadviseerd onderzoek te laten doen naar de
aanwezigheid van beschermde soorten".
De Pre-SMP-regeling heeft in ieder geval
niet voorkomen dat op 6 augustus bij verbouwing / isolatie van een woning
een gierzwaluwnest met jongen is vernield. Een jong werd onder het
purschuim door de dierenambulance bezorgd bij Vogelopvang Soest. Details
ontbreken want de dierenambulance vraagt daar niet naar.
De gemeente antwoordde niet op vragen naar
aantallen woningen die zich inmiddels voor de regeling hebben aangemeld.
Oudewater
Op 23 februari 2023 kreeg de gemeente
Oudewater een ontheffing voor haar particuliere woningbestand in Oudewater,
Papekop en Hekendorp, zie
Ontheffing Wnb - Pre-SMP
gemeente Oudewater.
Het gierzwaluwbroedbestand wordt in het gebied geschat op 95 (en
397 paar huismus), waarvan 62 in particuliere woningen (grondgebonden en
e-label C t/m G). Het gaat om isolatie van potentieel 517 woningen (max
30% van het totaal van 1.624) waarbij theoretisch 19 (30% van 62)
gierzwaluwnesten verloren gaan. In de praktijk wordt verwacht dat ca. 10%
daadwerkelijk geïsoleerd zal worden. Als al die 52 woningen zodanig
gerenoveerd worden (buitendakisolatie en volle spouwmuur) dat er 4
kunstnesten geplaatst moeten worden levert dat dus 208 nestkasten voor
gierzwaluw en huismus op (maar in de praktijk dus veel minder omdat
buitendakrenovatie veel minder voorkomt).
Op
deze pagina van de gemeente
staan wat links naar informatie over natuurvriendelijk isoleren en
info-pagina's van de provincie over het Pre-SMP systeem.
Tot en met 14 augustus 2023 hadden nog geen
woningeigenaren van de regeling gebruik gemaakt en waren er "voor zover
bekend" nog geen vogelkasten geplaatst.
Bunnik
In de gemeente
Bunnik, ontheffing 22-6-2023,
komen 1.169 woningen in
aanmerking voor de regeling (30% van het totaal aantal particuliere
grondgebonden woningen van voor 1992 en met energielabel C t/m G).
In deze woningen worden maximaal 30 gierzwaluwbroedplaatsen aangetast (van
de totaal 137 in de hele gemeente). Ook de plaatselijke Woningstichting kan aan
de regeling deelnemen. Zie de
gemeentepagina over de gang
van zaken.
Houten
De gemeente Houten kreeg de beschikking voor
de
ontheffing PRE-SMP op 28
augustus 2023. Hier de bijlage 4
met de provinciale
"Handreiking / methodiek /
spelregels van het Natuurvriendelijk isoleren"
volgens Pre-SMP. Belanghebbenden kunnen nog tot eind september een bezwaarschrift
indienen, zie
de instructies daarvoor.
De ontheffing geldt voor de woonkernen van
Houten, Schalkwijk, 't Goy en Tull en 't Waal. Er kunnen maximaal 1.821
woningen aan de regeling deelnemen en maximaal 30% per CBS-buurt.
Modelmatig is berekend dat in de vier kernen 479 paartjes gierzwaluw
broeden, waarvan 323 in te isoleren woningen volgens de Pre-SMP regeling.
Bij 30% deelname zullen dus maximaal 97 broedplaatsen verloren gaan (en
388 van de huismus). In feite zal dit minder zijn omdat gierzwaluwen
vooral op en rond de daken broeden en de isolatie voornamelijk plaatsvindt
bij vloeren en spouwmuren. Bij elke woning met een geïsoleerd dak dat niet
meer geschikt is voor gierzwaluwen moet de particulier vier vogelkasten
(geschikt voor gierzwaluw en huismus) worden aangebracht, ongeacht of de
soorten aanwezig zijn. Bij elke ongeschikt geworden spouwmuur moeten twee
vogelkasten geplaatst worden als de spouw dieper is dan 8 cm.
Ook in deze ontheffing (bijlage 4, p.6 ) mag
al vanaf 1 augustus gewerkt worden (mits vooraf vleermuisvrij gemaakt).
Dat is voor gierzwaluwen veel te vroeg en in strijd met de voorschriften
in het Kennisdocument Gierzwaluw (vanaf 1 september). In augustus zijn er
nog volop jonge gierzwaluwen op het nest, soms tot wel in september. Zie
nestjongen augustus 2023
en hier over
veel nestjongen in september
2021.
Op de gemeentesite kon ik nog niets over de
regeling vinden. Via "Bouw en Verbouw" - "Wet Natuurbescherming" -
"Beschermde Natuur Thuis" kom je bij een paar algemene pagina's van de
provincie Utrecht (samengesteld op initiatief van de gemeente Houten)
waaronder een met de titel
"wat kunt u doen voor de
gierzwaluw?", met de
tip om je aannemer te vragen naar noodzakelijke maatregelen, een paar tips
voor het ophangen van nestkasten, maar geen woord over het Pre-SMP.
Op de
Houten-pagina van "JouwHuisSlimmer"
wordt je doorgelinkt naar de algemene provinciale pagina over
'natuurvriendelijk isoleren'.
Er is wel een collectieve inkoopactie voor
spouwmuurisolatie die volgens de regeling "natuurvriendelijk isoleren"
wordt uitgevoerd door bedrijf Vink Isolatie (dat overigens niet voorkomt
op de lijst met gecertificeerde natuurvriendelijke bedrijven voor het
PRE-SMP,
zie
isoleerbedrijven met
"natuurvriendelijk" certificaat). De meerkosten bedragen 300-450 Euro, incl. BTW.
Soest
Gemeente Soest kreeg de
ontheffing op 29 september
2023 voor de woonkernen van Soest, Soesterberg en Soestduinen.
Er komen 2.293 particuliere, grondgebonden
woningen met energielabel C t/m G en gebouwd voor 1992 voor de regeling in
aanmerking (30% van het totaal). Bij na-isolatie van de volledige 30%
zullen dan maximaal 61 gierzwaluwbroedplaatsen verloren gaan, van het
totaal van 391 stuks (modelmatig berekend aantal) in de hele gemeente. De gemeente verwacht dat het op te stellen
SMP in voorjaar 2025 gereed zal zijn.
Rhenen, nog in ontwerp?
In mei '23 was er
een krantenbericht
over de aanstaande regeling voor een Pre-SMP in Rhenen.
Gemeenten in provincie Utrecht met een
SMP
Amersfoort
In de gemeente Amersfoort wordt e.e.a.
geregeld in het bestaande
SMP Amersfoort
en hier staat
de gemeentepagina met alle
info.
Ook op de pagina van
Het Groene Huis
staat e.e.a. uitgelegd.
Amersfoort heeft een
gedetailleerde nestenkaart
gierzwaluw naar de situatie van 2016 - 2018.
Voor de opstelling van het SMP is van 2014 t/m 2017 door
een groep van 30 vrijwilligers een zeer omvangrijke speurtocht naar nesten van
de gierzwaluw uitgevoerd. Er werden totaal 622 nesten gevonden. Er wordt
relatief veel gebroed in kunstnesten die in de afgelopen jaren door een actieve
werkgroep zijn opgehangen of ingebouwd, zoals in de hoogbouw rond het CS. In
januari 2018 werd het verslag met fraaie kaarten met nestlocaties per wijk
gepubliceerd. Zie:
Gierzwaluwtelling Amersfoort
2014-2017.
Zeist
Ook in de gemeente Zeist is een
SMP Zeist
van kracht. De twee woningcorporaties kunnen er ook gebruik van maken en
eventueel andere (ver)bouwers die door de gemeente worden aangewezen.
De inventarisatie (nul-meting) voor de gierzwaluwnestenkaart is
gedaan in 2019. Er werden 330 nesten gevonden en op basis van giervluchten wordt
het totale aantal broedplaatsen op 500 geschat (= 50 per 100 ha.). Ca. 1% van de
paartjes broedt in kunstnesten (in Amersfoort is dat 25%! en in Utrecht ca.
10%). Er wordt geconstateerd dat kolonies in verschillende typen nestplaatsen
broeden (bijvoorbeeld achter kantpannen maar elders niet achter beschikbare
kantpannen maar onder dakranden) en speculeert dat de jongen het zoekgedrag
hebben aangeleerd op de geboortelocatie ! Het is echter wel zeker dat het gewoon
een kwestie van na-apen is: de jongen zoeken een broedplaats nabij de plekken
waar ze anderen naar binnen zien gaan.
De staat van instandhouding wordt beoordeeld als
"gunstig". De reproductie wordt aangeduid als "minder dan 1 jong per nest", maar
dat moet ca. 1,8 zijn, zie:
broedbiologie.
In het SMP wordt gestreefd "naar
een duidelijke plus voor de populatie van 10%". Dit wil men bereiken door
niet 50 maar totaal 200 nieuwe nestplaatsen te maken omdat "niet elk aangebracht
nest direct wordt gebruikt".
Er mag gewerkt worden volgens een standaard
ecologisch werkprotocol dat de gemeente beschikbaar stelt maar alle
werkzaamheden dienen begeleid te worden door een ecoloog. Als er gierzwaluwen in
het pand aanwezig zijn, mag er niet gewerkt worden tussen 15 april en 15
augustus.
Als de broedplaatsen behouden kunnen blijven moet
er eentje extra worden aangelegd. Als ze verdwijnen moeten er voor elk verdwenen
nest vier kunstnesten worden aangebracht bij renovatie en bij sloop/nieuwbouw.
De aanwezigheid van soorten op de adressen van de wrkzaamheden kan vastgesteld
worden met
de openbare GIS-viewer.
Er is ook een fraaie
gierzwaluwnestenkaart
met aanduiding van nest, overvliegend of
gierend gemaakt.
Elke vijf jaar worden de nestplaatsen in elf
clusters met veel gierzwaluwnesten opnieuw in kaart gebracht. De bezetting van
nieuwe kunstnesten wordt 5-jaarlijks vastgesteld op basis van een
steekproefcontrole van 20% van de geplaatste nestkasten/ neststenen.
Wijk bij Duurstede
Het
SMP Wijk bij Duurstede
geldt sinds februari 2021 alleen voor vastgoed van de gemeente en voor de
woningcorporatie in de bebouwde kommen van Wijk bij Duurstede, Cothen en
Langbroek. Op de
infopagina van de gemeente
over bouwen en verbouwen
wordt je doorgelinkt naar een particulier
adviesbureau (dat het SMP maakte) om via een kaartje uit te zoeken of er
gierzwaluwen in je renovatiepand of -buurt zitten. Daarna mag je zelf
uitzoeken hoe je overtreding van de Wnb kunt voorkomen. Particulieren en bedrijven moeten zich bij
de gemeente melden (als er een omgevingsvergunning nodig is) en krijgen
dan instructies.
- beschikking van de provincie en tekst
van het SMP
-
bericht bij inventariseerder en
opsteller SMP, bureau Regelink
Na 9
maand dag en nacht in Afrika rondvliegen en na 10.000 km vanaf zuidelijk Afrika voor
een dichte deur in Nederland aankomen. De woning is in afwachting van
renovatie "natuurvrij" gemaakt.
Is de gierzwaluw geholpen met een Pre-SMP?
Of de gierzwaluwen iets met de procedure
kunnen valt nog te bezien. Er ligt veel nadruk op de kwantiteit. In het
document wordt de grote hoeveelheid aan "overcompenserende"
nestkasten benadrukt, maar de mate waarin ze benut gaan worden is
afhankelijk van veel aspecten, waaronder details in de uitvoering. In alle
ontheffingen staat echter onomwonden: "Deze vogelvoorzieningen zijn effectief voor
het compenseren van verloren nestplaatsen. De kans op ingebruikname van
deze nesten is erg hoog". Referenties naar ondersteunend onderzoek voor
die stelling ontbreken. Er wordt geen monitoring van de resultaten
voorgeschreven en omdat de effectiviteit als hoog wordt ingeschat hoeft de
gemeente geen aanvullende voorzieningen te treffen.
In de gemeente Utrecht zijn de gierzwaluwen
op de meeste locaties tot nu toe niet erg geneigd om nestkasten in gebruik
te nemen. De bezetting was in 2023 gemiddeld 7,6%, zie onderzoek
kunstnestbezetting in
Utrecht
2018-2023. Van de 237 gecontroleerde kasten aan woonhuizen waren er
in 2023 maar 23 bezet, waarvan 15 (van de 74) in een wijk met deskundige
begeleiding en pas na 16 jaar. Van de overige 163 kasten aan huis waren er
maar 8 bezet (gemiddelde leeftijd 5,7 jaar).
En dat is nou net het patroon van plaatsing
in het Pre-SMP-model: hier en daar een woning met 2 of 4 kasten (of een
geschikt gebleven dak of spouw). Daar zijn de door het "natuurvrij maken'
verdreven broedvogels dus in ieder geval niet mee geholpen. Waar de
dakloos geraakten terecht komen is onbekend. Voor een aantal zal het einde
voortplanting betekenen want een nieuwe broedplaats vinden is tijdrovend.
In de reguliere wnb-ontheffingen wordt
moeite gedaan om een zo goed mogelijk passend alternatief voor verloren
nesten ter plaatse beschikbaar te stellen. Bij de PRE-SMP regeling is daar
geen sprake van. Het isoleerbedrijf kan naar eigen inzicht, verkregen op
de cursus van een dagdeel, de nestkasten ophangen of neststenen
inmetselen. Omdat niet bekend is waar de verloren nesten zaten (er is geen
onderzoek vereist) kunnen de kunstnestlocaties en eigenschappen (kast of
steen, type ingang, locatie e.d.) daar niet op aangepast worden. Dat
verkleint de benuttingskans aanzienlijk.
Ten slotte moet bedacht worden dat de door
de provincie vastgestelde te handhaven (theoretische berekende)
broedbestanden per gemeente zijn gebaseerd op (ongeveer) de huidige
stand van zaken (landelijk broedbestand 2013-2015 volgens Sovon
atlasproject). Maar de gierzwaluwpopulatie is de laatste 50-60 jaar
misschien wel meer dan gehalveerd. Waarom niet streven naar herstel van
dat niveau? Shifting Baseline Syndrone wordt dat 'vergeten' van de
vroegere (gezondere) situatie genoemd. Maar de gewenste toename kan
natuurlijk nog in het SMP worden vastgelegd. In Amersfoort wordt in het
SMP expliciet gestreefd naar (gedeeltelijk?) herstel van het broedbestand,
van 900 naar 1.350 paartjes (+50%) en het SMP van Zeist wil naar een plus
van 10%.
Een ding is zeker, er komt weer heel veel
werkgelegenheid voor ecologen en ambtenaren bij. Als je in Google zoekt op
"pre-SMP" krijg je veel vacatures van wervingsbureaus. De NOS meldde n.a.v. de aanstaande uitspraak
van de Raad van State over de kwestie bij vleermuizen dat er 1.000
vacatures voor ecologen open staan, zie
NOS 30-5-2023 over
vleermuizen en isolatie.
De klus is dan ook omvangrijk, vooral het
opstellen en uitvoeren van het uiteindelijke SMP. Dat laatste lijkt, naast
het eventuele nuttige effect van de Pre-SMP tijd voor huismus en
vleermuis, het belangrijkste resultaat van de hele Pre-exercitie.
- Aan de slag via de site
"Natuurvriendelijk isoleren" volgens Pre-SMP
- Provincie Utrecht over
natuurvriendelijk isoleren
- Provincie Utrecht over
Pre-SMP
-
Soortenmanagementplan Gemeente
Utrecht 2016.pdf
- Reactie van VENIN (isolatiebranche)
op uitspraak RvS spouwonderzoek
- Korte folder van provincie Utrecht
- Handleiding particuliere
woningisolatie onder pre-SMP, .pdf 22-2-2022
- Commentaar op Pre-SMP
Zoogdiervereniging, juni 2021.
-
- Zo werkt het voor particuliere
woningeigenaren in Overijssel.
Voorbeeld: gedragscode voor Aedes goedgekeurd
Voor het soepeler kunnen renoveren en na-isoleren
van haar woningvoorraad kreeg de koepel van woningbouwcorporaties Aedes in april
2023
goedkeuring voor een gedragscode soortenbescherming. Wie zich aan de
voorschriften van de code houdt (de lid-corporaties van Aedes en hun
uitvoerders) wordt vrijgesteld van het vragen van ontheffing van verboden in de Wet
natuurbescherming, zoals het vernielen van gierzwaluwnesten. De code geldt
alleen voor "kleinschalige ingrepen met een voorzienbaar effect" zoals
renovatie, verduurzaming en onderhoud. De code is van toepassing bij een
klein aantal nesten maar niet voor een gierzwaluwkolonie (5 of meer gierzwaluwnesten
binnen een straal van 50 meter vanaf het centrum van de kolonie, p.14 en 42).
Compensatie van broedplaatsverlies
De voorschriften voor compensatie van
gierzwaluwnesten die verloren gaan bij renovatie, verduurzaming en isolatie, met
name aan daken, is niet erg helder (p. 35). "De ecoloog bepaalt het aantal te
plaatsen alternatieve voorzieningen" en "bij elke voor de gierzwaluw geschikte
woning of wooneenheid moet minimaal 1 alternatieve voorziening worden
teruggebracht". Ongeacht het aantal verdwenen nesten ? Per CBS-buurt dienen
minimaal twee typen voorzieningen beschikbaar te zijn. Welk typen en
hoeveel van elk type?
En wat is daar het bedoelde effect van?
Broedplaatsvereisten
Op o.a. pagina 84 staan vereisten voor de aan te
brengen nieuwe broedplaatsen of te handhaven oude broedplaatsen. Die staan op p.
67-200 van de maatregelencatalogus (welke ook deel III gaat vormen van het nog
te verschijnen "Kennisdocument na-isolatie en renovatie van woningen en
gebouwen") die al wel bij deze gedragscode van Aedis gehanteerd moet worden.
Diverse typen voorzieningen worden als "bewezen effectief" aangemerkt. Dit moet
mijns inziens (ongeveer) gelezen worden als "ooit of soms of regelmatig door gierzwaluwen benut" maar niet dat ze dat
ook op elke locatie / bij elk project zullen doen, verre van dat. Hier staat een interessant
artikel over de problematiek van
"bewezen effectief" (16. p.)
Het lijkt erop dat de minimale hoogte van de
invliegopening is verhoogd van 3 meter (Kennisdocument Gierzwaluw) naar 5 meter. Maar
helemaal duidelijk is het niet want er moet 3 meter ruimte boven obstakels zijn.
"Op voor de gierzwaluw onbekende locaties kan
het afspelen van gierzwaluwgeluiden leiden tot versnelde vestiging". Dat is
onvoldoende aanmoediging voor het toepassen ervan en zal leiden tot onnodig lange leegstand van veel
projecten.
"Nestkasten mogen dicht naast elkaar worden
geplaatst omdat de soort een koloniebroeder is" is een misleidend voorschrift
want het argument klopt niet. Ze houden juist van enige afstand, blijkt uit
onderzoek in verband met o.a. "burenruzie" en "invliegvergissingen". De afstand
tussen de invliegopeningen zou meer dan 75 cm moeten zijn om de meeste problemen
te voorkomen.
Hier
wat nuances bij dit probleem.
"De afstand tussen invliegopening en
verblijfplaats < 5 cm". Het werkwoord ontbreekt in de zin. Waarschijnlijk wordt broedplaats bedoeld i.p.v.
verblijfplaats en groter i.p.v kleiner dan. En van 5 cm zou dan 15-20 cm
gemaakt moeten worden. Ze broeden graag in het donker, op afstand van de
invliegopening.
De voorschriften voor de afmetingen van kasten
verschillen met het Kennnisdocument. Voor de
invliegopening worden twee maten genoemd, resp. 70/65 mm breed en 35/30 mm hoog.
Mogen we kiezen?
Op p. 162 verschijnt toch nog de (in feite allang
verboden)
gierzwaluwpan als optie
om onder de loodslab bij een schoorsteen te plaatsen. Onduidelijk is of dit
wordt aanbevolen / geadviseerd. Er staat alleen een onderschrift bij een
tekening uit 2005.
Detailchaos
Een probleem voor de adviserende ecoloog lijkt me
ook hier weer dat er een gigantische brei van details wordt voorgeschreven voor
de uitvoering van allerlei maatregelen. Die staan ook, maar dan weer
net iets anders, in soortenmanagementplannen, in andere gedragscodes, in de Pre-SMP's
en in het Kennisdocument. Ik kan er geen wijs meer uit. Is het nou echt niet
mogelijk dat overal wordt verwezen naar eenzelfde standaard? Er wordt aan
gewerkt begrijp ik.
Gaat het slechter?
Over de staat van instandhouding staat op p. 16
een verontrustende passage: "de huidige totale staat van instandhouding
(gierzwaluw) zal
vanwege de zeer ongunstige populatietrend naar verwachting op ongunstig
uitkomen". Ik kon geen bron voor deze mededeling vinden.
Het is ook daarom erg jammer dat er nog steeds
geen landelijk onderzoek is gestart naar de effectiviteit van kunstnesten voor
gierzwaluwen, zoals dat wel gebeurt voor huismus en vleermuizen.
De goedkeuring is geldig tot 1 juni 2023. Dan
worden alle gedragscodes mogelijk aangepast in het kader van het project
"gedragscodes, hoe verder?" en vervolgens worden ze in de omgevingswet van
1-1-2024 ingepast. Daarna zijn alle gedragscodes uit de Wnb vijf jaar van kracht
binnen de Omgevingswet.
- Bericht Groene Ruimte 12-3-2021
- Gedragscode en
goedkeuringsbesluit soortenbescherming
Woningcorporaties
- Dakpanhuifjes zijn gevaarlijk voor
gierzwaluwen
Overzicht goedgekeurde gedragscodes
bij RVO
Nul Op de Meter
Voor renovaties met het NOM - keurmerk (Nul
Op de Meter) moest sinds 2018 (na een chaotisch verlopen
experimenteerregeling sinds 2015) met
een speciaal daarvoor ontwikkelde gedragscode gewerkt worden.
Maar de Raad van State besliste op 21 april 2021 in hoger beroep van Stichting MUS en Sevon dat de code ten onrechte is
goedgekeurd door de minister van LNV.
-
Meer
bij RVO over vrijstellingen / ontheffingen volgens gedragscodes.
Mussenkolonie gevonden in NOM-project
Brancheorganisatie Stroomversnelling meldde in
2020 dat
er bij een NOM renovatieproject in Emmen 180 huismussen zijn aangetroffen.
"Natuurinclusief renoveren is winst voor alle partijen ", stelde de
branche verheugd vast. Maar dat is zeer de vraag.
Bij bouw of verbouw van een woning volgens NOM
met keurmerk (Nul Op de Meter, aardgasvrij)
moest de "gedragscode natuurinclusief
renoveren"
worden toegepast. Per woning moesten o.a. drie
kunstnesten voor gierzwaluwen worden aangebracht. Ook voor vleermuizen en
huismussen moesten standaard voorzieningen worden getroffen, ongeacht of de
soorten aanwezig zijn. De code was bedoeld om het (industriële) bouwproces voor
energieneutrale woningrenovatie te
stroomlijnen en vertragingen te voorkomen door aanwezigheid van beschermde soorten.
Bouwers tevreden
Branchevereniging voor NOM-bouwers
Stroomversnelling
(in 2009 gestart als project "Energiesprong") plaatste 12 januari 2020 op haar kennisportaal Energielinq
een bespreking van de eerste evaluatie van de gedragscode en meldt dat de bouwers tevreden zijn: "Het voortraject wordt eenvoudiger, sneller en voorspelbaarder en de positieve ervaringen hebben de overhand.
Maar we zien nog steeds een wrijving tussen ecologische belangen en
bouwbelangen: die strijd is nog niet gestreden", aldus
Stroomversnelling. (De
evaluatie zelf heb ik nog niet te pakken gekregen).
Monitoring leverde tot nu toe alleen een
mussenkolonie op
O
Er zijn sterke aanwijzingen dat de theorie van "overcompensatie"
via de gedragscode (kunstnesten bij elke woning, ook als er geen
broedplaatsen verloren gaan) onvoldoende werkt. Maar door onvoldoende monitoring
zal het dus nog vele jaren duren voordat slechte resultaten tot verbeterde regelgeving kan leiden.
Minder
ingrijpend en goedkoper renoveren (in meer stappen naar energieneutraal)
komt overigen steeds meer in zwang.
De Groninger Woningbouwcorporatie Wold en
Waard is na vier proefprojecten in 2019 gestopt met NOM renovaties. Al tijdens de bouw van de vier projecten in Grootegast, Leek, Marum en Grijpskerk,
met totaal 48 woningen, werd duidelijk dat de kosten te hoog werden. Volgens Wold en
Waard zal met minder
ingrijpende en meer stapsgewijze renovatie het doel van CO2-neutraal in 2050 voor al haar
woningen ook gehaald kunnen worden.Het aandeel NOM is en blijft waarschijnlijk
erg klein.
Gedragscode buiten werking
De RvS oordeelde in hoger beroep van SEVON (vleermuizenonderzoek) en Stichting
Witte Mus (huismusbescherming) dat de gedragscode te weinig
specifiek en te onduidelijk is. Er zijn ook onvoldoende waarborgen om te
voorkomen dat vleermuizen of huismussen gedood of verstoord worden. En de minister
beschikte over onvoldoende informatie om te kunnen beoordelen of de gedragscode voldoet aan de eisen uit de Wnb en de Vogel- en Habitatrichtlijn. De Afdeling acht de hoger beroepen gegrond en vernietigt daarom de eerdere uitspraak van de rechtbank
(die de bezwaren verwierp) en
het goedkeuringsbesluit van de minister.
De zoogdiervereniging is tevreden. Er is
eindelijk voldaan aan de bezwaren die al bij de eerste versie van de
gedragscode te berde werden gebracht. De ministeries van EZK en LNV zijn
inmiddels gestart met het in beeld brengen van de kennislacunes.
Voorzover het gaat om woningen van
woningcorporaties is een deel van de problematiek nu geregeld in een
Gedragscode voor corporatiekoepel Aedes, maar alleen voor de wat kleinere
projecten en bij minder dan 5 te vernielen gierzwaluwnesten in het project,
zie hieronder bij
gedragscode renovatie Aedes,
2023.
Voorgeschiedenis NOM
De eerste vijf NOM-keur projecten (vlgs.
experimenteergedragscode) werden in 2016/2017 gerealiseerd. Daarbij ontstonden
o.a. diverse problemen met gierzwaluwbroedplaatsen. Bij een van de eerste projecten in Oud Vossemeer zijn nestingangen
dichtgepurd en in mei dode gierzwaluwen op straat gevonden. De bewoner heeft ter
compensatie nestkasten opgehangen, zie filmpje
youtube.com .
Mede naar aanleiding van bezwaren van het Netwerk
Groene Bureaus (NGB, Gierzwaluwbescherming Nederland (GBN), Stichting Witte Mus en de vlleermuisonderzoekers
(Sevon), werd de
gedragscode aangepast en is in januari 2018 na goedkeuring door de minister in de huidige vorm van kracht geworden.
Belangenorganisaties voor huismus (Stichting Witte
Mus) en vleermuis (Sevon) dienden in 2018 echter zienswijzen in. Die werden naar
hun inzichten niet of onvoldoende
gehonoreerd. Beroep werd door de rechter
echter afgewezen, zie
uitspraak 12 december 2018.
De behandeling in hoger beroep was bij de Raad van
State op 23 november 2020, zie ook een
column van Koos Dijksterhuis in Trouw 20-11-20.
- Stroomversnelling: 'Monitoring
onvoldoende bij NOM-keur' - aug. '20
- Reactie van
Stroomversnelling op afgekeurde gedragscode
-
Reactie 17-6-2020 minister Schouten
over o.a. Natuurinclusief renoveren
- Evaluatie gedragscode, jan 2020;
bespreking bij Energielinq
(klik onderaan op + bij 'projecten')
- Rapportage over nul-meting aan 5
NOM-projecten
-
Gedragscode-NOM-keur-natuurinclusief-renoveren-V8.pdf
- Dode gierzwaluwen op straat bij
NOM-renovatie 2015 Oud- Vossemeer
-
Vroege vogels over purren
Oud-Vossemeer
-
NGB: Kwetsbaarheden gedragscode, tijdschr.
Natuurbeschermingsrecht, okt '18
- 1e 5-laags appartementen
NOM en gasloos in Best
- Bericht Nature Today 22-4-2021
Opvang
Als het uitvliegen is mislukt, bij verstoring door mens of kat, of bij problemen
in het nest (hitte, ondervoeding) worden te jonge vogels soms in de buurt
van de nestplek gevonden. Een jonge vogel is te herkennen aan witte zomen langs
de vleugelveren, wit op voorhoofd en te korte vleugels.
Jonge gierzwaluw, klik voor vergroting
Volwassen vogels zijn helemaal donker bruin, behalve wat wit op de keel. Als de
vleugelpunten langs het lichaam gehouden 3 cm verder dan de staart reiken zijn
ze groot genoeg om weg te vliegen.
Gevonden vogels laten wegvliegen
Als de vogel volgroeid, gezond en niet gewond lijkt, laat hem dan eerst een
uurtje tot rust komen in een gesloten kartonnen doos. Niet voeren, een beetje
water toedienen met wattenstaafje o.i.d. helpt soms maar is niet echt nodig. Even wegen en bij minstens 40 gram
en als de vleugels minstens 3 cm buiten de staart uitsteken ermee naar de
rand van open terrein gaan, (weiland, flink grasveld in een park, of een groot
plein) met minstens 50
meter ruimte zonder obstakels.
Niet opgooien maar van de vlakke hand zelf laten wegvliegen, hier door Judith Wakelam (†). Als hij/zij niet wegvliegt nog een uurtje rust geven en nog eens proberen. Als het toch niet lukt dan is er wat aan de hand: misschien toch te jong of gewond, ziek of ondervoed. Dan naar een vogelopvang brengen (ook duidelijk te jonge vogels) want groot brengen is specialistenwerk en u mag wilde vogels niet zelf thuis houden. Bij ernstige verwonding (en piepkleine nog blinde jongen, maar ook daar kun je anders over denken) uit het lijden verlossen.
Oud opvangbericht In Het Vogeljaar 1968 nr. 3 staat een heel oud opvangbericht. Een gierzwaluw met gebroken vleugel wordt twee jaar gevoerd met meelwormen maar wil geen water drinken. Zie het Vogeljaar jrg. 16 nr. 3- 1968 p. 563 (.pdf)
- Vogelopvangcentra Nederland
Vogelopvang Utrecht zoekt voederouders, ook voor gierzwaluwen.
- Marjos Mourmans vervangt slagpennen (Filmpje) - Foto's van jongen om de leeftijd te schatten - Hongerig jong in opvang eet gretig een worm, Youtube - Eerste hulp en tips op een Engelse site
Katten
Huiskatten zijn heerlijke beesten maar een gevaar voor de biodiversiteit en ze doden in Nederland o.a. 3 miljoen vogels per jaar.
Gierzwaluwen weten ze ook te pakken; ik heb het diverse malen gezien. Ze liggen in de dakgoot op de loer (in de aan- en uitvliegroute) of bij een nestingang en plukken de vogels uit de lucht. Jongen worden achter de pannen uit het nest geklauwd. In Noordwijk werd gezien hoe een kat in een steeg een laag uitvliegende gierzwaluw met een grote sprong uit de lucht viste. En Aad van Uffelen zag in Naaldwijk een kat op de nokpan die invliegers probeert te vangen.
Kat met niet lang meer levende gierzwaluw
Aan de Molestrjitte in Woudsend heb ik kippengaas geplaatst om de weg naar de goot te versperren. De kat daar had er al drie te pakken gehad. Dat zit nu ook bij de dakgoot van Bewaarskoallesteech 1. Daar zagen we een kat met een gierzwaluw in de bek naar huis vluchten en de buren hebben er in 2009 een kat jongen achter de dakpan zien wegpakken.
Miljoenen slachtoffers Volgens de huisdierenbranche telde Nederland in 2019 2,9 miljoen katten, zie Dibevo.
De NRC checkte
het aantal vogelslachtoffers uit een artikel van Koos Dijksterhuis in Trouw van
16-1-2018. Conclusie: huiskatten in Nederland maken jaarlijks ongeveer 3
miljoen vogelslachtoffers (voor NL omgerekend op basis van Amerikaans
onderzoek), zie:
NRC checkt, 6 febr. 2018.
En in een recenter artikel
van
Het totaal aantal prooien (vogels, vlinders, libellen, vliegen, reptielen, mollen, (vleer)muizen, konijnen, eekhoorns, wezels, etc.) wordt in een onderzoek van de Nederlandse jagersvereniging berekend op 141 miljoen per jaar, zie Natuureffecten van huiskatten.pdf.
In Amerika verslinden ze jaarlijks 12,3 miljard zoogdieren en 2,4 miljard vogels, zie Katten doden miljarden beesten in de VS. In UK wordt het op 50 miljoen vogelslachtoffers per jaar geschat, zie: vogelslachtoffers van katten in UK.
Gevaar voor biodiversiteit
De
wetenschap acht huiskatten inmiddels een belangrijke bedreiging voor de
biodiversiteit. Pete Maraa schreef er een boek over: Cat Wars, zie interview met
hem in de
NRC van 3 oktober 2016
en
I
Proefproces In najaar 2020 werd een proefproces aangekondigd om te bereiken dat katten niet meer onaangelijnd buiten mogen worden gelaten. Het is volgens alle wetgeving (NL en Europees) verboden om vogels te doden of verwonden of nesten te verstoren en dat wordt in feite willens en wetens gedaan door katten buiten los te laten.
Op Texel wordt ernaar gehandeld Op Texel broeden maar een paar gierzwaluwen (3 paar gemeld in 2020, 2 in Den Burg en 1 in de kerk van Oosterend). Maar katten doden er jaarlijks 50.000 andere dieren dan vogels. Er lopen naar schatting 200 verwilderde huiskatten rond die volgens Natuurmonumenten een ernstige bedreiging voor de biodiversiteit vormen. In oktober 2020 is daar een vangcampagne gestart. Inwoners kunnen hun katten laten steriliseren en van een chip laten voorzien zodat zij bij de eigenaar in geval van vangst terug gebracht kunnen worden. Zie : bericht bij NOS.
Begin er niet aan en houd uw kat binnen Neem geen huiskat, er zijn zoveel leuke dieren in de natuur. En als u er al eentje heeft, houd ze dan zo veel mogelijk binnen, het hele jaar. Graag aangelijnd uitlaten en anders in ieder geval met een belletje om de nek. Het aantal vogelslachtoffers door katten is in de VS ruim 10.000 maal hoger dan door windmolens, zie Trump vecht tegen windmolens.
Ornithologieprijs voor Lyndon Kearsley
Lyndon ontving in januari 2023 van de universiteit van Antwerpen de twee-jaarlijkse ornithologieprijs "Prijs Wim Dings" voor zijn werk aan de klimaat- en weersinvloeden op het trekgedrag van de vale gierzwaluw. Lyndon doet daarvoor al tien jaar onderzoek aan de trekroutes van een kolonie in een grot aan de Portugese kust onder Lissabon. Hij concludeert o.a. dat de gierzwaluwen zich vooral oriënteren op de scheiding van verschillende weerssystemen, waar veel insecten zijn. Zie bericht in Groene Ruimte.nl van-6-2-2023.
Zie ook bericht Nieuwsblad.be . En hier de .pdf van zijn publicatie in Researchgate van april 2022.
Gierzwaluw gevoelig voor verstoring
Het is bekend dat de Gierzwaluw behoorlijk gevoelig is voor verstoring. Ouders kunnen de jongen of eieren definitief in de steek laten en jongen kunnen het nest te vroeg verlaten. Dat betekent veelal de dood want ze moeten top-fit zijn: na uitvliegen gaan ze vrijwel direct door naar zuidelijk Afrika om daar negen maand, dag en nacht doorvliegend, onze winter door te komen.
Open dus nooit een nestkast waar een gierzwaluw in zou kunnen huizen.
Controleer alleen met gebruikmaking van niet verstorende camerabewaking. Met mini-camera's bij nesten is alles te zien op TV of PC. (zie: Camerabewaking ).
Met nu al vele honderden geo-locators komen we bijna alles te weten over de trekroute, dus lukraak ringen is overbodig. Overigens ondervinden gierzwaluwen ook hinder van geo-locators, o.a. ca. 10% verlies van vliegvermogen. (zie: geo-locatoronderzoek).
Onderzoek is overigens voor bescherming niet dringend noodzakelijk; we weten meer dan voldoende van het leven van de gierzwaluw om ze veel beter te kunnen beschermen.
Vogelonderzoeksorganisatie Sovon organiseert al vele jaren onderzoek naar broedsucces van vogelsoorten, waaronder de Gierzwaluw. Voor de gierzwaluw worden nestkasten visueel geïnspecteerd (soms gecombineerd met ringen, meten, wegen etc. voor het Vogeltrekstation). Ook worden de gegevens verkregen door met een camera het nest te volgen.
Beleidswijziging Sovon In oktober 2012 heeft Sovon haar beleid enigszins aangepast. In de lijst van te onderzoeken soorten is nu aangegeven welke soorten als "verstoringsgevoelig" worden aangemerkt, waaronder de gierzwaluw. Bij de Gierzwaluw wordt vermeld dat het onderzoek "bij voorkeur d.m.v. camerabewaking" moet worden uitgevoerd. Maar instructies aan de nestkastinspecteurs, over het voorkomen van de ergste verstoringen, ontbreken helaas. In het verleden zijn die door schade (en schande) soms wel wat wijzer geworden. De wijziging is een verbetering want iedereen kan nu plaatselijk actieve groepen, die zich nog niet bewust zijn van de zinloosheid en risico's van het onderzoek, op dit standpunt van Sovon wijzen. Maar consequent zou zijn als "bij voorkeur" werd vervangen door "uitsluitend". Dat zou de helderheid geven die nodig is om dit soort onderzoek (door burgers; voor wetenschappelijke doeleinden zijn uiteraard uitzonderingen mogelijk) uit te bannen.
Praktijkgevallen In Bennekom doen ze het nog steeds elk jaar. Vooral kinderen worden weer opgeroepen naar de nestkasten te komen waar de jonge vogels uit het nest worden gehaald, geringd en geshowd. (aaien over kopje, u weet hoe dat gaat).
Hier dezelfde procedure bij een Belgisch project.
De organisatie zegt dat de jongen daarna weer geaccepteerd worden door de ouders maar ze weet natuurlijk weinig of niets van het uiteindelijke broedresultaat. Dat is trouwens erg beperkt en neemt af (althans, afgaande op de situatie tijdens de kastenopening).
Na 30 jaar zijn er van de 24 kasten de laatste jaren nog maar zes bezet en in 2018 maar vijf. Normaal raken na verloop van tijd steeds meer kasten bezet in een kolonie. Sinds 2013 tref ik zo nu en dan cijfers in de lokale krant. IVN-Ede vermeld niets meer over resultaten. In 2021 en 2022 was het broedsucces overigens opeens een stuk beter. Drie kasten te zien op G-streetview.
Op meer plaatsen worden nog steeds nestkasten
intern visueel gecontroleerd, zoals in Losser en Enschede. In Enschede is van
2008-2018 ook een flink dalende bezetting te zien waar de beheerders geen
verklaring voor geven. Meer bij
Ook in de beroemde kolonie in Oxford, waar David Lack zijn onderzoek deed, was na zijn overlijden, waarschijnlijk door teveel verstorend onderzoek, sprake van sterke afname van de kastbezetting, zie licht herstel in Oxford.
Hoe ouder de kolonie hoe meer kasten bezet In onderstaand grafiekje staat het percentage bezette kasten in een kolonie afgezet tegen de ouderdom van het project: hoe ouder hoe hoger de bezettingsgraad. Het project in de rode cirkel is de opvallende uitzondering. De oorzaak is dat daar allerlei onderzoek en experimenten worden gedaan, o.a. ringen van adulten en jongen en met netten vangen van vogels.
Hieronder het bezettingsverloop van 18 particuliere projecten met totaal 501 nestkasten in Nederland. Alle projecten zijn op hetzelfde startjaar gezet en geen projecten die onbezet bleven. Hoe ouder hoe hoger de bezetting.
Gierzwaluwvereniging GBN heeft een artikel in haar statuten dat
bepaalt dat leden zich niet mogen inlaten met handelingen "die het belang van de
individuele gierzwaluw kunnen schaden, zoals het verstoren van broedvogels op de
nesten".
Roofvogelvlieger gevaar voor gierzwaluw?
In Amstelveen werden in 2019 vliegers in de vorm van roofvogels op een flat geplaatst om broedende kleine mantelmeeuwen dwars te zitten. De vliegers hangen aan een lange paal met draad.
Roofvogelvlieger in Amsterdam
Bewoners zijn bang dat de gierzwaluwen van een nabije grote kolonie (ca. 48 paartjes, broedend in ingemetselde neststenen) er ook last van zullen hebben. De lange paal met draad waar de vlieger aan hangt zou over het hoofd kunnen worden gezien.
Zouden de gierzwaluwen last hebben gehad van dit antennewoud met tuidraden?
Bewoners in de buurt vroegen om een ecologische toets. De vliegers zijn voorlopig binnengehaald maar de handhavingsafdeling van de RUD stelde desgevraagd door de plaatselijke gierzwaluwwerkgroep dat het verhinderen van broeden niet strafbaar is. Roofvogelvliegers worden steeds vaker toegepast, ook in het buitengebied. Amstelveens Nieuwsblad 13-4-2019 .
Weblinks verstoring - Effecten van ringen op broedresultaat (. pdf - Gory) (vertaling door L.P Arnhem en Marjos Mourmans, jan. 2013) - Nestkaartproject SOVON, prioritaire soorten - Datum 1e eileg vlgs. nestkaartproject en volgens GBN - Verstoring door openen nestkasten, M. Mourmans, Het Vogeljaar 2001-1
Gierzwaluw en Greta Thunberg op postzegel
15 januari 2021 In Zweden weten ze ook heel goed dat de klimaat- en biodiversiteitscrisis heel nauw samenhangen. Het Zweedse postbedrijf PostNord brengt op suggesties van lezers op 14 januari een nieuwe postzegel uit die is gewijd aan de Zweedse natuur. Greta Thunberg (naar aanleiding van haar 18e verjaardag) poseert temidden van een vlucht gierzwaluwen. Het Zweedse 'tornseglare' betekent letterlijk 'torenzeiler'.
Het begin van bescherming in Het Vogeljaar, 1957 t/m 1988
In 2022 verscheen "Het Laatste Vogeljaar". Het was de 70e en laatste jaargang van tijdschrift Het Vogeljaar in de vorm van een herdenkingsboek met hoogtepunten uit 70 jaar vogelen in Nederland en daarbuiten. Zie KNVV, voor 20 Euro. Ik wilde wel eens weten hoe hierin vooral in de eerste jaren over de gierzwaluw werd bericht.
Het tweede nummer, 1988 nr. 3, met een (jonge) gierzwaluw op de voorpagina. Tekening van Marius Kolvoort.
De jaargangen 5 (1957) t/m 65 (2019) zijn digitaal beschikbaar op natuurtijdschriften.nl . Zoekwoord "gierzwaluw" levert 340 resultaten op. Bijna alle artikelen staan op een aparte .pdf. Maar dan mis je de wat kleinere berichten die samen met anderen op een .pdf staan. En bij heel veel resultaten wordt de gierzwaluw slechts terloops genoemd, zoals bij "veldwaarnemingen". Maar thuis heb ik de jaargangen 9 (1961) t/m 36 (1988) nog in de kast staan. Die ben ik gaan doorbladeren en jaargangen 5 t/m 8 heb ik digitaal doorgesnuffeld. Hieronder de gevonden gierzwaluwartikelen en korte berichten met de link naar de .pdf op natuurtijdschriften.nl . Afgezien van de niet vermelde meldingen in de rubriek "veldwaarnemingen" met wat latertjes en eerstelingen, vond ik t/m 1988 totaal 23 artikelen in de 186 afleveringen (zes per jaargang).
1958-Nestkasten Het eerste gierzwaluwartikel geeft wat informatie over de nestkasten van de Zwitserse kolonieonderzoeker Emile Weitnauer. Die ging o.a. in 1951 met een vliegtuig achter de gierzwaluwen aan (zie artikel over ontdekking 'nachtelijk klimvliegen') om te ontdekken waar ze ' s nachts bleven. Het Vogeljaar jrg. 6-nr. 1-1958 p. 3-5.
1960- Kenmerken In een artikel over de fenologie van een aantal vogelsoorten beperkt Jaap Taapken zich m.b.t. de gierzwaluw tot een oproep aan lezers om gegevens te verzamelen, vooral fenologie en kenmerken van de broedplaats. Er zijn formuliertjes beschikbaar om de gegevens te noteren en in te leveren. Het Vogeljaar jr. 6 - nr. 2 - 1960 p. 23-24.
1963-Trekgedrag Jaap Taapken deed verslag van 'opvallend veel late najaarstrek' in 1963. Het ging om enkele tientallen, vooral op Vlieland in de eerste week van september. Met toen nog erg weinig waarnemers is dat al gauw "opvallend veel". Verslag in Het Vogeljaar jrg. 14 nr. 6 1963 p.381-382.
1968 - De eerste Nederlandse gierzwaluwtelling ? In 1967 organiseerde A.F. Ferbeek in Drachten een "inventarisatie van de gierzwaluw". 81 mensen telden in 200 ! steden en dorpen. De eerste werd op 21 april gezien. Geen uitleg over de methode maar als resultaat wordt gemeld dat "er in deze plaatsen 4.380 broedvogels en/of eenjarige vogels werden geteld". Men neemt zich voor de tellingen in 1968 en 1969 te herhalen. Kennelijk is er een kink in de kabel genomen want in de volgende jaargangen wordt er niets meer over vernomen. Het Vogeljaar jrg. 16 nr. 2 - 1968 p.520-522.
1968 - Opvang Berichtje over een gierzwaluw met gebroken vleugel die twee jaar gevoerd wordt met 80 meelwormen per dag maar geen water wil drinken. Het Vogeljaar jrg. 16 nr. 3- 1968 p. 563.
1973 - Renovatieverlies en nestkastencompensatie In 1972 werden aan de Chr. Gereformeerde Ichtuskerk in Nunspeet 12 nestkasten opgehangen nadat een jaar eerder de kolonie met 35 gierzwaluwnesten (volgens de kastenbouwer) door dakrenovatie waren verdwenen. In 1972 en 1973 was de onderste kast bezet. Verslag met foto in Het Vogeljaar, jrg 21 nr. 5-1973 p. 483-484. Op G-streetview zijn geen kasten meer te zien (sinds 2010).
1974 - Broedvogelbestand Weer de gierzwaluw op de voorpagina n.a.v. een flink artikel van Wouter J. v.d. Weyden over bedreigingen voor de Amsterdamse gierzwaluwen. Er wordt o.a. een "rampzalige achteruitgang" voorzien door afname van favoriete Mansardedaken. Gedegen onderzoek naar omvang broedbestand en analyse van bedreigingen en oproep aan alle vogelaars in binnensteden om in actie te komen.. Het Vogeljaar jrg. 22 nr. 3 - 1974 p. 765-777. In 1980 doet v.d. Weyden een inspirerende oproep aan Amsterdammers om broedplaatsen te zoeken en de gemeente te bestoken als er illegale nestvernieling plaatsvindt. Zie Mededelingenblad VWG Amsterdam 1980-nr. 1 p. 10-14 .Hier de actuele Gierzwaluwatlas Amsterdam. En hier nog wat recenter info over Amsterdams broedbestand.
1975 - Nestkasten Pleidooi tegen de aangekondigde proef van de Plantsoendienst met nestkasten in Amsterdam. Is volgens v.d. Weyden te duur (10.000 kasten nodig, kost tonnen), gaan niet lang genoeg mee, kosten onderhoud en behoud van dakpannen is beter. Het Vogeljaar, jrg. 23 nr. 1 - 1975, p. 33.
1975 - Literatuur Jaap Taapken vermeldt in een klein berichtje de verschijning van de derde druk van de klassieker "Swifts in a Tower" van David Lack. Het Vogeljaar jrg. 23 nr. 3 - 1975 p. 135.
1975 - Nestkasten Hoofd Beplantingen van Amsterdam reageert op de bezwaren tegen nestkasten van van der Weyden en stelt dat deze voldoende duurzaam zijn, vooral ingemetselde stenen, wijst op successen in Duitsland en vindt het een mooie oplossing voor nieuwbouw zonder pannendaken. Het Vogeljaar jrg. 23 nr. 6 - 1976 p. 282
1979 - Mitigatie Sloop van "een der oudste en grootste broedplaatsen" in een KRO-gebouw in Hilversum, voorjaar 1979. In het najaar werden 20 houten nestkasten in de buurt opgehangen, voor de helft door Het Vogeljaar gefinancierd. In 1981 nog geen bezetting. Oproep tot landelijke inventarisatie van broedplaatsen. Het Vogeljaar jrg. 27 nr. 6 -1979 p. 306.
1979 - Predatie Kort berichtje met waarnemingen van jacht van boomvalken op gierzwaluwen in Koudum en Kimswerd. (Fr.). Het Vogeljaar, jrg. 27 nr. 6 -1979 p. 316.
1980 - Mitigatie In Wageningen verdwijnen veel nesten door renovatie van een woonwijk. Werkgroep klaagt over gebrek aan informatie over (en ervaringen met) nestkasten en gaat proef doen met vier verschillende types. Montoring van resultaten. Het Vogeljaar, jrg 28 nr. 1 - 1980 p. 47-48.
1980 - Trek Artikel van 4,5 pagina's over "opvallend late" najaarstrek in september-oktober 1978. Er werden, na oproepen, "maar liefst" 230 waarnemingen verzameld van 15-8 t/m 14-10, waaronder 47 in oktober. Met veel minder waarnemers dan nu zal dat wellicht veel zijn of lijken, maar het aantal van gemiddeld 16 oktoberwaarnemingen in de Avifauna van Nederland, 1970 is de enige aangehaalde bron die daar op wijst. Momenteel zitten er in waarneming.nl 600 - 800 waarnemingen (1x1 km-hokken) in de betreffende periode, met een uitschieter van 1.750 in 2021. Maar 47 in oktober is wel vrij veel. Momenteel met veel meer waarnemers, werden er gemiddeld over 2017 - 2022 op waarneming.nl gemiddelde 54 waarnemingen in oktober gemeld (variërend van 8 - 137). Veel speculaties en pogingen tot onderzoek naar de oorzaken van het "ongewone" verschijnsel". Alleen een slechte zomer met daardoor verlate broedsels wordt als waarschijnlijke verklaring geopperd. De dagelijks sterk variërende aantallen konden niet verklaard worden met variaties in temperatuur, windrichting, regen of onweer. Het Vogeljaar jrg. 28 nr. 2 - 1980 p. 57-61.
1981 - Broedvogelbestand Kort verslagje van 13 pagina's verslag over broedvogeltellingen 1977 en 1978 in Apeldoorn e.o. In Apeldoorn werd het aantal broedparen in 1977 geschat op 277. Het Vogeljaar benadrukt met klem de noodzaak van meer inventarisaties waardoor "nog veel broedplaatsen behouden zouden kunnen worden, voordat het te laat is". Het Vogeljaar jrg. 29 nr. 2 - 1981 p. 92. (Apeldoorn doet al enige jaren goed werk met een soortenmanagementplan en al meer dan 900 geplaatste nestkasten, zie Nestkastenplicht Apeldoorn).
1982 - Nestkasten Jaap Taapken kaart opnieuw de woningnood aan en maakt melding van nestkastprojecten in Amstelveen (met 56 neststenen vlgs hem het grootste project van Europa!), Apeldoorn (700 gulden subsidie van de gemeente), Schiedam (6 neststenen in kademuur geplaatst) en Hilversum (de 20 nestkasten, na koloniesloop in 1979 geplaatst aan KRO-gebouwen, waren in 1981 nog niet bezet).
Neststeen Amstelveen, 1982 (Ze zijn nog steeds deels bezet zie Bezetting t/m 2022),
Hij besluit met: "het begin van de acties voor gierzwaluwen is er en wij hopen dat meer werkgroepen zullen gaan inventariseren en nestkasten plaatsen". Het Vogeljaar, jrg 30 nr. 1 -1982 p. 45-46.
1982 - Nestkasten In een nieuwe rubriek "Nieuws van Gierzwaluwprojecten" meldt Jaap Taapken updates van de projecten in Amstelveen, Apeldoorn (50 neststenen geplaatst), Heerenveen (neststenen in uitbreiding raadhuis) en Groningen (info verstrekt aan Stadsvernieuwing, zie ook tijdschrift Grauwe Gors van Avifauna Groningen-1982-nr. 2 p. 27-28). Het Vogeljaar, jrg. 30 nr. 4 - 1982 p. 216.
1983 - Nestkasten Jaap Taapken ontdekte een bijzonder broedgeval in een spreeuwenkast, aan de rand van het bos aan de Boslaan in Hilversum. Binnen 1 km geen andere broedplaatsen. Later werd het aantal kasten uitgebreid en in 2001 broedden er vijf paartjes, zie Gierzwaluwenbulletin mei 2002-nr. 0 p. 9. Taapken meende overigens dat broeden in een boomholte in de buurt maar een kleine stap verder zou zijn en niet uitgesloten lijkt. En inderdaad, in 2020 wordt in Hilversum het eerste en tot nu toe enige gierzwaluwboomnest van Nederland, in een spechtennest ontdekt, zie waarneming.nl 15-8-2020 en een verslagje van de waarnemers in een nieuwsbericht bij Sovon. Maar de Boslaan is aan de uiterste NW-rand van Hilversum en het boomnest zit aan de ZO-rand, daar ca. 6 km vandaan. Zou er een verband kunnen zijn? Het Vogeljaar jrg. 31 nr. 1-1983- p. 40-41.
1984 - Literatuur Vermelding van het verschijnen van het boek "Mein Vögel" van Emile Weitnauer over zijn koloniestudie en het Engelse boek "Devil Birds" van Derek Bromhall. Het Vogeljaar jrg 32 nr. 1 - 1984 p. 49.
1985 - Broedvogelbestand Bericht over de activiteiten van de drie jaar eerder door Jan Doevendans opgerichte Gierzwaluwwerkgroep Groningen. Ze plaatsten 10 neststenen in een nieuwbouwwijk en 40 vrijwilligers berekenden op basis van getelde vliegende vogels in 1984 600 broedplaatsen in de stad. Resultaten van o.a. onderzoek naar de beste telmethoden en kenmerken van broedplaatsen werden in een verslag van 45 p. met 18 bijlagen vastgelegd. Het Vogeljaar jrg 33 nr. 3 - 1985 p. 140. Zie voor het huidige gierzwaluwwerk de Stadsvogelwerkgroep van Avifauna Groningen.
1986 - Gierzwaluwdakpannen Berichtje over diverse typen gierzwaluwdakpan, in cement of keramiek en voor vele typen dakpannen. De eersten werden in 1983 gelanceerd en in Huizen werd er in 1985 voor het eerst achter zo'n pan gebroed. Het Vogeljaar jrg. 34 nr. 2 - 1986 p. 92-93. Waarom deze dakpanhuifjes uit den boze zijn staat op de kunstnestenpagina.
1986 - Gierzwaluwdakpannen Kort bericht over de plaatsing van 40 gierzwaluwdakpannen (inclusief nestbakje!) op de daken van nieuwbouw in Amstelveense wijk Middenhoven en een oproep om ervaringen en broedresultaten te melden. Het Vogeljaar, jrg. 34 nr. 6 -1986 p. 286.
1988 - Gierzwaluwdakpannen In Oost-Souburg werden begin april 1987 20 gierzwaluwdakpannen (zonder broedbakjes) geplaatst en nog datzelfde jaar bleek dat er minstens 11 bezet waren. Men vermoedt dat het er zelfs meer zouden kunnen zijn omdat de vogels zich door het ontbreken van broedbakjes verder onder het dak kunnen verplaatsen, dus mogelijk meerdere broedparen per huifjesingang. Het Vogeljaar jrg. 36 - nr. 4 - 1988 p. 163.
1988 - Trek Twee flinke artikelen over ringonderzoek door Herman. N Leys, werkzaam bij Rijksinstituut voor Natuurbeheer. (In Friesland nog steeds actief als gierzwaluwringer, nu met mistnetten bij Pingjum). Het eerste is een bewerking en uitbreiding van een eerder artikel over het ringwerk van pionier Kees van den Anker in 1954-1969 in Wageningen, Veenendaal, Elst, Loenen en Valburg. De vogels (3.460 adulten en 828 jongen) werden op het nest bemachtigd door medio juli de pannen bij de nestingangen te lichten en zo nu en dan ook met mistnetten maar "dat leverde weinig op". Dergelijk verstorend werk zou in 2002 in de statuten voor leden van GBN verboden worden. Aan het slot van het artikel wordt droevig vastgesteld dat er door renovaties van de eens zo grote kolonies in 1988 weinig meer over is en dat kunstnesten geen soelaas hebben geboden. Ook wordt vastgesteld dat er nog wel gierzwaluwen rondvliegen maar met veel meer verspreide nesten, een proces dat sindsdien bijna overal wordt vastgesteld. In het tweede artikel worden de resultaten van alle ringwerk tussen 1911 en 1987 samengevat, 13.097 stuks. Er werden 179 terugmeldingen geanalyseerd. 80% daarvan werd dood gevonden.
Het Vogeljaar jrg 36 nr. 5 - 1988 p.185-196 Het Vogeljaar jrg. 36 nr. 5 -1988 p. 197-203
Uit bovenstaande kan opgemaakt worden dat de bedreiging voor gierzwaluwnestplaatsen in de 70-er jaren bij een klein aantal mensen bekend raakte. Vooral het artikel van van der Weyden over Amsterdam in 1974 zal diverse personen aan het denken (en doen?) hebben gezet. Maar de actie komt erg langzaam op gang. Wel neemt het aantal inventarisaties geleidelijk wat toe en ontstaan hier en daar de eerste nestkastprojecten. In 1983 wordt de eerste "gierzwaluwdakpan" gelegd en in 1984 start Waveka met de verkoop van neststenen. Pas eind jaren '80 wordt het probleem op wat groter schaal lokaal opgepakt.
Het broedplaatsenverlies werd vooral regelmatig
onder de aandacht gebracht door berichtjes van redacteur Jaap Taapken
die bleef aandringen op actie en onderzoek.
Hij
richtte in 1993
met o.a. Marjos Mourmans de Stichting Gierzwaluwenwerkgroep
Nederland op. Die zou voor het eerst de landelijk bundeling van kennis en
bescherming op gang helpen, met o.a. de twee-jaarlijkse nieuwsbrief Apus.
Vanaf 2002 werd het werk overgenomen en sterk uitgebreid door vereniging Gierzwaluwbescherming Nederland (GBN), met o.a. een nieuwsbrief en het tweejaarlijkse Gierzwaluwenbulletin. Bekijk het nulnummer van mei 2002. De vereniging functioneert sinds 2020 nog nauwelijks. Het laatste nummer van het Gierzwaluwenbulletin verscheen in november 2019. Alle nummers zijn te lezen op de website van GBN: Gierzwaluwbulletins november 2002 t/m november 2019.
+++++++++++++++
Jaap Langenbach
Willemstraat 38, 3511 RK Utrecht
06 -3849 7474
|