Gierzwaluwbescherming

 

 

Gierzwaluwnieuws 2023

 Overige gierzwaluwpagina's - Contact         

 

 

 

Houd de luchten levend !

 

“Er komt een tijd dat alle gierzwaluwen in nestkasten broeden omdat alle 'natuurlijke' nesten vernield, geblokkeerd of anderszins niet beschikbaar meer zijn. Het is daarom belangrijk dat duizenden nestkasten in bestaande en nieuwe gebouwen worden ingebouwd, om te vervangen wat verloren ging".

Dick Newell van Action for Swifts, UK.

 

Van de oorspronkelijke, natuurlijke soortenrijkdom is in Nederland nog maar 15 % over en de biodiversiteit in Nederland daalt sneller dan waar ook (zie: Biodiversiteit bij CLO.)

Er zijn sterke vermoedens dat sinds de jaren zeventig van de vorige eeuw de populatie gierzwaluwen in Nederland mogelijk met meer dan de helft is afgenomen. In Amsterdam is dat b.v. heel aannemelijk gemaakt. Vooral door sloop en renovatie van gebouwen en woningen vindt schadelijke verstoring plaats en verdwijnen teveel broedgelegenheden.  Dat proces gaat momenteel versneld verder met de geplande verduurzaming van de woning- en gebouwenvoorraad in het kader van "klimaatneutraal" en "van het gas af". De hele gebouwde omgeving gaat op de schop. De beschermingswetgeving wordt sterk verbeterd maar aanwijzingen voor herstel van de populatie zijn er nog niet. Op uitgebreide schaal en systematisch toepassen van kunstnesten zou de soort kunnen helpen.

 

Andere bedreigingen zijn, naast de beschikbaarheid van broedplaatsen,  waarschijnlijk de effecten van klimaatontwrichting, insectensterfte, oude en nieuwe pesticiden en het verdwijnen van voedselgebieden in de Afrikaanse overwinteringgebieden.

 

De Radboud Universiteit Nijmegen en Sovon hebben ontdekt dat hoe hoger het gehalte imidacloprid in het oppervlaktewater, hoe sneller de achteruitgang van 15 soorten insecten etende broedvogels is (statistisch verband, niet oorzakelijk). Zie artikel in Sovon Nieuws 2016.

 

In 2008 zijn bij gierzwaluwen in Rome de restanten van zes soorten insecticiden in het vogellichaam geanalyseerd. Er zit zoveel in dat de vogels een indicator kunnen zijn voor de mate van chemische vervuiling in het foerageergebied. Zie deze paper (E.)

 

Geen overlast maar veel genot

 

U ondervindt van gierzwaluwnesten geen hinder. Uw huis wordt er niet door beschadigd of vervuild. De ouders eten de meeste poepjes van de jongen op en ze gebruiken nauwelijks nestmateriaal. Alleen als u er direct onder slaapt hoort u (tot ca. 23 u.) soms wat zacht gepiep en af en toe een schreeuw als er een concurrent langs de broedplaats vliegt, bij de aflossing voor het broeden of het voeren van de jongen. Er is geen enkele reden om nestelen te belemmeren.

 

Bescherm de nestplaatsen

 

Als de steigers tegen de muur staan is het voor bijsturen van onvoldoende gierzwaluwbescherming meestal te laat. Er is een vergunning met voorwaarden, het bouwplan is gemaakt, tijd is geld en vervangende nestplaatsen kunnen niet meer ingepast worden. Broedplaatsen van Gierzwaluwen moeten dus vroegtijdig bekend zijn. Met name bij kleinere projecten (een particuliere woningen) weten renoveerders meestal niet dat er Gierzwaluwen in het spel zijn en gemeenten controleren het niet. Op grote schaal wordt er "illegaal" (zonder naleving van de Wet Natuurbescherming) geïsoleerd waarbij vooral veel vleermuisverblijven maar ook gierzwaluwnesten ongecompenseerd verloren gaan. Het kan dus helpen om gevonden broedplaatsen in de nationale databank in te voeren (waarneming.nl) en te melden bij de bewoners, eigenaar, bouwbedrijf, woningcorporatie of gemeente. Zie tips voor zoeken van nestplaatsen.

 

Nestlocaties kunnen worden ingevoerd op http://www.waarneming.nl. Deze gegevens worden overgenomen door de Nationale Databank Flora en Fauna (NDFF). Die wordt op haar beurt geraadpleegd door ecologisch onderzoekers en vergunningverleners bij werkzaamheden zoals bouwen, renoveren en slopen van gebouwen. Bij raadpleging van de NDFF komen de gierzwaluwbroedplaatsen boven water en kunnen betrokken worden bij compenserende voorzieningen.

 

Renovatie en sloop volgens de wettelijke voorgeschreven regels betekent overigens niet dat de uitvoering altijd goed verloopt. En het resultaat van de compenserende maatregelen is vaak onbekend (geen monitoring) of onvoldoende.  Veel kunstnesten staan leeg (meer dan 90%?). Er worden nog altijd fouten gemaakt bij de te nemen maatregelen en bij de uitvoering. Plaatselijke gierzwaluwbeschermers kunnen nog steeds belangrijk werk doen door verleende vergunningen en ontheffingen kritisch te bekijken, de uitvoering te bewaken en waar nodig bij te sturen.

 

 

Gierzwaluwen en de wet

 

Alle in het wild levende vogelsoorten in de EU, dus ook de gierzwaluw, zijn beschermd. De vogels en hun nesten mogen niet verstoord, verwijderd of beschadigd worden.

Een en ander is sinds 1-1-2017 vastgelegd in de Wet natuurbescherming (Wnb). Deze verving toen de Flora- en Faunawet, de Boswet en de Natuurbeschermingswet. Op 1 januari 2024 wordt de Wnb opgenomen in de nieuwe Omgevingswet. Wnb en Omgevingswet  bevatten o.a. ook de nationale uitwerking van de Europese regelgeving in de Vogelrichtlijn en de Habitatrichtlijn.

 

Gierzwaluwnesten zijn het hele jaar beschermd

De gierzwaluw komt elk jaar terug naar het nest van het jaar daarvoor. Als een broedplaats verloren gaat hebben ze 1-2 seizoenen nodig om een nieuwe te ontdekken en in gebruik te nemen. Voor de meeste betekent nestverlies een jaar voortplanting overslaan en voor een deel zelfs einde voortplanting want de gemiddelde levensduur is maar 6 jaar. Daarom zijn de nesten jaarrond, dus ook buiten het broedseizoen, beschermd. Dat werd op 18 december 2007 van kracht d.m.v. een aanpassing van art. 11 in de Flora- en Faunawet van 2002. (Nu opgenomen in Bijlage II van de Vogelrichtlijn en als categorie 2 (van de 4) van jaarrond beschermde nesten).

Het nest van de gierzwaluw en de functionele omgeving mag niet verstoord, laat staan verwijderd of onbruikbaar gemaakt worden. Dat mag alleen na een door de provincie (sinds 2017 bevoegd gezag voor het thema soortenbescherming van de Wnb) verleende ontheffing  (of een vrijstelling van het aanvragen van een dergelijke ontheffing) van de verbodsbepalingen in de Wet natuurbescherming (Wnb), volgens de regelgeving van een gedragscode, een soortenmanagementplan (SMP) of een PRE-SMP.

In de ontheffing staan o.a. voorschriften voor het vervangen van de verdwenen nesten en de perioden waarin de werkzaamheden mogen worden uitgevoerd.

De jaarrond beschermde neststatus mag overigens sinds enige tijd door de provincies worden  vastgesteld. Die hanteren echter nog steeds allemaal categorie 2.

- Zoek verleende ontheffingen Wnb, in officiële bekendmakingen

Meer bij RVO: De Wet natuurbescherming

- Volledig tekst van de Wet natuurbescherming.

- Lijst met jaarrond beschermde nesten (categorieën 1 t/m 4)

 

Handhaving wordt vaak uitgevoerd door een regionale "Omgevingsdienst" of "Regionale Uitvoeringsdienst", zoals de Handhaving door RUD Utrecht.

 

Overtredingen

Als u (vermoedelijke) overtredingen van de wet constateert zijn er diverse mogelijkheden:

 

- Melden van overtredingen of verzoeken tot handhaving op basis van de Wet natuurbescherming bij de provincie (of Rijksoverheid bij Rijksgronden) of telefoon 0800- 0225510. Provincies brengen het aanvragen van ontheffingen en de handhaving vaak onder bij een "Omgevingsdienst" o.i.d.

 

Bij acuut gevaar door (vermoedens van) illegale sloop of verbouwing tijdens het broedseizoen:

- de Dierenpolitie bellen op 114

- de situatie melden op  http://www.144redeendier.nl 

- aangifte doen bij de plaatselijke politie.

 

Ook kun je bezwaren/zienswijzen indienen tegen geplande omgevingsvergunningen van de gemeente (ook als je eerder daartegen geen zienswijze had ingediend) en bij de provincie tegen ontwerp ontheffingen of SMP's volgens de Wnb.

 

 

 

Verplichte voorzieningen in alle nieuw- en verbouwbouw per 1 juli 2024.

 

De gierzwaluwpopulatie is waarschijnlijk het meest gebaat bij overvloedig beschikbare, gelijksoortige broedplaatsen. Die worden makkelijker gevonden dan allerlei soorten nestkasten of neststenen in sterk uiteenlopende typen, opstellingen en locaties. Dat is het resultaat van de huidige vrijwillige initiatieven, van wettelijk vereiste mitigatie (= "verzachting") en compensatie bij sloop/renovatie en bij nieuwbouw. Verplicht inbouwen van neststenen in nieuwbouw en bij verbouw is dan een simpele en belangrijke maatregel die voor de noodzakelijke overvloed kan zorgen.

De Tweede Kamer vroeg zich af of dat niet geregeld kan worden in het Bouwbesluit. In een motie van GroenLinks en CDA, november 2020, werd de minister gevraagd dit te onderzoeken, zie Motie Bromet en Von Martels, ondersteund door de  initiatiefnota "Groen in de stad". De motie werd met 129-20 aangenomen.

 

Minister de Jonge van VRO heeft 27-1-'22 in zijn eerste kamerdebat over Volkshuisvesting op een vraag van Laura Bromet (Groen-Links) toegezegd dat hij de mogelijke opties voor de regulering van 'natuurinclusief bouwen' gaat onderzoeken. Op 25 januari 2022 werd door een grote groep marktpartijen met een petitie opgeroepen om 'natuurinclusief bouwen' verplicht te stellen voor alle nieuwbouw. Hier tekenen kan nog steeds. Zie het bericht van 31-1-2022 op Stadszaken.

 

Uit het kamerstuk:

"Ten aanzien van de motie Bromet (GL) uit 2021 over natuurinclusief bouwen meldt u dat er in het Bbl een grondslag opgenomen wordt om in de Omgevingsregeling specifieke eisen aan verblijfsvoorzieningen voor gebouwafhankelijke beschermde soorten te kunnen stellen."

Inmiddels werk het ministerie met bouwsector en natuurorganisaties aan de exacte teksten voor deze verplichting en er is een internetconsultatie gehouden.

 

In alle nieuwbouw en bij ingrijpende renovatie moeten vanaf 1 juli 2024 voorzieningen voor huismussen, gierzwaluwen en vleermuizen worden ingebouwd. De regeling wordt opgenomen in het Bbl (Besluit bouwwerken leefomgeving, nu nog "Bouwbesluit", in de nieuwe Omgevingswet, zie Bbl voor de laatste stand van voorgenomen teksten, maar nu, 24-9, nog niets over opgenomen).

De regeling wordt bekendgemaakt als onderdeel van de Omgevingswet die op 1 januari 2024 ingaat (zodat de markt er op kan anticiperen). De verplichting wordt dan van kracht per 1 juli 2024. Zie bericht Stadszaken 6 - 6 - 2023.

 

Natuurorganisaties, bouwondernemingen, banken en leveranciers bepleitten in het Manifest "Bouwen voor Natuur" al in 2020 dat er voor nieuwbouw een "Natuurstandaard" wordt opgesteld. Alle nieuwbouw zou niet alleen voorzien moeten worden van broed- en verblijfplaatsen voor vogels en zoogdieren zoals gierzwaluw, huismus en vleermuis maar ook van  groenvoorzieningen in de buurt. De natuurvoorzieningen zouden verplicht moeten worden opgenomen in de aanbestedingseisen. "Natuurinclusief bouwen", moet zo uit de goede bedoelingensfeer komen.

 

 

Kennisdocument gierzwaluw

In het nieuwe Kennisdocument Gierzwaluw (update van de 1e versie van 2017 en daarvoor  "Soortenstandaard" van 2014) staat de basiskennis over de gierzwaluw en hoe in de praktijk zodanig met de wet- en regelgeving  moet worden omgegaan dat de wet (zoals de Wet natuurbescherming, Wnb) niet overtreden wordt. De Kennisdocumenten worden in opdracht van het IPO (interprovinciaal Overleg) beheerd en geactualiseerd door uitvoeringsinstantie Bij 12 . De twaalf provincies zijn bevoegd gezag voor uitvoering en handhaving van de Wnb.

 

De update was een langdurige bevalling van drie jaar. Er werden consultaties "uit het veld" verzameld. Ik leverde november 2020 suggesties in maar heb er sindsdien niets meer over vernomen. Het laatste jaar zorgden diverse provincies nog voor veel oponthoud met hun wensen en bezwaren en moest er nog gesleuteld worden aan maten voor de nestkasten. Half mei 2023 werd de publicatie volgens een direct betrokkene alleen nog opgehouden door bezwaren van een enkele provinciale omgevingsdienst. Namens Gierzwaluwbescherming Nederland, GBN (bestaat die vereniging nog? Ik ben of was? lid maar de laatste ALV was sept. 2019) gaf Rick Wortelboer inbreng. Zijn reactie in het bericht van BIJ12 klinkt niet erg enthousiast: "het draagt bij aan het beter beschermen van de gierzwaluw in Nederland". Ben benieuwd wat er beter kan.

 

Het Kennisdocument vat de huidige kennis over de gierzwaluw samen maar is vooral van groot belang voor de uitvoering van de Wet natuurbescherming (Wnb). Het document bevat voorschriften voor het vaststellen van de aanwezigheid van de soort en soms vrij concrete verplichtingen voor de uitvoering van compensatie van gierzwaluwbroedplaatsen die bij sloop en renovatie verloren gaan (die zijn het hele jaar beschermd en mogen niet verstoord worden).

 

Bij12 noemt in haar bericht als (kennelijk) belangrijke verbetering dat tijdelijke voorzieningen niet meer worden toegestaan, want  een gierzwaluw "hopt" niet tijdelijk naar een ander nest. Ze zijn ontworpen voor de eeuwige rotsen. Maar in het document blijkt dat dit niet meer inhoudt dan dat tijdelijke voorzieningen beschikbaar moeten blijven, ook na plaatsing van de definitieve voorzieningen. Er wordt namelijk een "ontsnappingsregel" geboden in paragraaf 3.2: als de drie vervangende nestplekken (3:1 compensatie is nu de regel) niet voor het broedseizoen in het werkgebied geplaatst kunnen worden moeten er drie buiten het gebied komen (dus ver weg van de gesaneerde nesten) en daarna nog eens drie in het werkgebied. Ze worden ook nog steeds "ter overbrugging van onbruikbaar geraakte nesten" genoemd. De verdreven broeders moeten dus toch tijdelijk naar die eerste drie? En als deze voorschriften niet nageleefd kunnen worden mag er volgens paragraaf 3.2.1 van worden afgeweken mits "ecologisch onderbouwd" (een nieuw voorschrift in v. 2.0 dat meermaals voorbijkomt). Hoe dat moet worden verantwoord wordt niet aangegeven. Volgens mij kan een minder dan optimale maatregel niet ecologisch worden onderbouwd.

 

De vrijheid voor de afstand van nieuwe nestplekken tot de verdwenen broedplaatsen is ongewijzigd (te) groot. "Zo dicht mogelijk bij" kan nog steeds als tot 200 meter worden opgevat (3.2.1 punt 4).

 

De term " bij voorkeur" staat nog steeds bij de gewenste geveloriëntaties op noord en oost (3.2.1 punt 6). Maar al te vaak wordt daardoor niet begrepen dat andere oriëntaties vanwege hittestress zeer schadelijk zijn voor het broedsucces.  In Utrecht zit 20% van de 893 kunstnesten in mitigatieprojecten niet op die aanbevolen noordelijke tot oostelijke richtingen (en zonder extra bescherming). Voor alle 2.170 kasten is dat 25%. Zie kunstnestbezetting Utrecht 2018-2023.

 

Uiterst merkwaardig is de stelling m.b.t. het zoeken van nesten dat "een telling in de ochtenduren en overdag niet zinvol is", p. 27. Daarmee wordt heel veel uiterst nuttig te besteden tijd overboord gegooid. De trefkans is dan misschien soms wat kleiner maar "niet zinvol" is iets heel anders. De 'bangers' gaan vooral in de ochtend ook tekeer en wijzen zo de weg naar bezette nesten en met 'uitlokgeluid' kun je heel veel broeders op het nest lokaliseren, ook vòòr de aanbevolen datum van 1 juni.

Van de 144 bezette nesten die ik dit jaar in Utrecht vond werd 38% in de ochtend- en middaguren gevonden: 21% van 7-12 en 17% van 12-20 uur. En Henk Schreuders had in Hattem nooit zonder de ochtenduren (hij was vaak vanaf 6.30 op pad) op een totaal van 159 bezette nesten kunnen komen (zie bezette nesten Hattem 2023). Met bijvoorbeeld het "uitlokgeluid" op de telefoon in de juiste periode (10-20 mei, als er nog geen storende ' bangers' zijn) langs de nesten gaan levert in no-time 10-tallen reacties en dus bezette nesten op. Vooral voor de controle van nesten die een jaar eerder als bezet bekend waren, maar ook voor het vinden van nieuwe nesten, zijn vooral de ochtenden en, wel in mindere mate, ook de middagen productief.

 

Een andere onnodige beperking van de inventarisatiemethoden betreft de vereiste weersomstandigheden: "Er MOET alleen geteld worden als de trefkans het grootst is" en "dat betekent o.a. dat bij gunstige weersomstandigheden geïnventariseerd MOET worden". Vervolgens wordt gesteld dat de trefkans negatief beïnvloed wordt bij (o.a.) meer dan windkracht 3, waaruit mijns inziens afgeleid moet worden dat er alleen bij windkracht 3 of minder gezocht mag worden ! Een volstrekt onnodige voorwaarde want gierzwaluwen foerageren tot windkracht 7 of zelfs 8 vrolijk door en invliegen beheersen ze als geen ander, tot windkracht 6-7 geen enkel probleem. Daarboven is soms alleen wat vaker een extra invliegpoging nodig. Ook bij motregen wordt er gefoerageerd trouwens, maar dan is het zoeken geen prettig werk.

Voor de dienstdoende ecologische bureaus (die schreeuwen om meer personeel, er schijnen 1.000 vacatures te zijn) maakt dit Kennisdocument het er niet makkelijker op.

Er is nog wel meer over op te merken maar ik laat het hierbij. De gierzwaluw zal het een flink aantal jaren met deze versie moeten doen.

 

- Kennisdocument Gierzwaluw, juli 2023

- Overzicht wijzigingen t.o.v. vorige versie

- Updatesuggesties van Jaap Langenbach.pdf, 6-11-2020

- De aankondiging van BIJ12 op 24 juli 2023

 

- Kennisdocument Gierzwaluw, juli 2017

- Soortenstandaard Gierzwaluw, maart 2014

- GBN opmerkingen t.b.v. Kennisdocument, nov. 2018

- Overzicht alle kennisdocumenten, Bij 12

 

 

Meer kennisdocumenten in de maak

Door RVO/LNV wordt met een groep specialisten "uit het veld" ook nog gewerkt aan een aantal andere kennisdocumenetn:

-- Kennisdocument na-isolatie en renovatie, met o.a. minimaal te nemen maatregelen die hun effectiviteit hebben bewezen of zeer kansrijk zijn.

-- Gebiedenprotocol voor inventarisaties in grotere gebieden (stad, wijk, dorp)

-- Monitoringsprotocol

-- Protocol voor het ongeschikt maken van broed- en verblijfplaatsen

-- Catalogus met voorbeelden van effectieve en kansrijke maatregelen.

Er wordt voor gezorgd dat deze nieuwe documenten niet strijdig zijn met het kennisdocument gierzwaluw.

Verder worden diverse onderzoeken opgestart naar o.a. de effectiviteit van maatregelen en naar nieuwe producten die daken na renovatie weer geschikt maken voor huismus en gierzwaluw.

 

Gedragscodes en SMP's

Woningcorporaties, gemeenten of bedrijvenbranches kunnen tijd en geld besparen door het vaststellen van een Gedragscode of een Soortenmanagementplan (SMP) met generieke vrijstellingen van de bepalingen in de Wnb voor een groter gebied en voor een langere periode, meestal 10 jaar. Een gemeente kan b.v. een SMP laten maken voor al haar eigen gebouwen en voor alle bouw op door de gemeente uitgegeven gronden (waar voorwaarden aan de bebouwing kunnen worden gesteld). Een woningbouwcorporatie kan een SMP laten maken voor al haar bezit (of in een bepaald gebied).  Als aan de voorwaarden van de SMP-bepalingen wordt voldaan hoeft er bijvoorbeeld niet aan alle gebouwen onderzoek naar de aanwezigheid van soorten te worden gedaan. De provincie moet SMP's goedkeuren.

- overzicht goedgekeurde gedragscodes

 

Het eerste SMP werd in augustus 2016 goedgekeurd door het ministerie van EZ voor de Oude Stad van Tilburg.

Het geldt voor gierzwaluw, huismus en twee vleermuissoorten. Op basis van dit plan werd in april 2016 de gebiedsgerichte ontheffing verleend voor een vijfjarige pilot waardoor niet meer voor elk project een aparte ontheffing nodig is (van de bepalingen in de Flora- en faunawet, nu Wet natuurbescherming). In 2013 werden in het plangebied 132 nesten van de gierzwaluw vastgesteld. Het totaal aantal werd op 890 geschat.

 

- SMP Apeldoorn 12-3-2019 en een video over het SMP

(in juni '22 al 900 gierzwaluwkasten geplaatst)

- Vechtdal Wonen SMP voor Hardenberg e.o. nov. 2020

- SMP Wijk bij Duurstede, Cothen en Langbroek; bericht in Wijksnieuws.nl

- SMP Zeist (+ kaart met gierzwaluwnestlocaties, blauw vierkant)

 

 

Voorbeeld: gedragscode voor Aedes goedgekeurd

 

Voor het soepeler kunnen renoveren en na-isoleren van haar woningvoorraad kreeg de koepel van woningbouwcorporaties Aedes in april 2023 goedkeuring voor een gedragscode soortenbescherming. Wie zich aan de voorschriften van de code houdt (de lid-corporaties van Aedes en hun uitvoerders) wordt vrijgesteld van het vragen van ontheffing van verboden in de Wet natuurbescherming, zoals het vernielen van gierzwaluwnesten. De code geldt alleen voor "kleinschalige ingrepen met een voorzienbaar effect" zoals renovatie, verduurzaming en onderhoud. De code is van toepassing  bij een klein aantal nesten maar niet voor een gierzwaluwkolonie (5 of meer gierzwaluwnesten binnen een straal van 50 meter vanaf het centrum van de kolonie, p.14 en 42).

 

Compensatie van broedplaatsverlies

De voorschriften voor compensatie van gierzwaluwnesten die verloren gaan bij renovatie, verduurzaming en isolatie, met name aan daken, is niet erg helder (p. 35). "De ecoloog bepaalt het aantal te plaatsen alternatieve voorzieningen" en "bij elke voor de gierzwaluw geschikte woning of wooneenheid moet minimaal 1 alternatieve voorziening worden teruggebracht". Ongeacht het aantal verdwenen nesten ? Per CBS-buurt dienen minimaal twee typen voorzieningen beschikbaar te zijn. Welk typen en hoeveel van elk type? En wat is daar het bedoelde effect van?

 

Broedplaatsvereisten

Op o.a. pagina 84 staan vereisten voor de aan te brengen nieuwe broedplaatsen of te handhaven oude broedplaatsen. Die staan op p. 67-200 van de maatregelencatalogus (welke ook deel III gaat vormen van het nog te verschijnen "Kennisdocument na-isolatie en renovatie van woningen en gebouwen") die al wel bij deze gedragscode van Aedis gehanteerd moet worden. Diverse typen voorzieningen worden als "bewezen effectief" aangemerkt. Dit moet mijns inziens (ongeveer) gelezen worden als "ooit of soms of regelmatig door gierzwaluwen benut" maar niet dat ze dat ook op elke locatie / bij elk project zullen doen, verre van dat. Hier staat een interessant artikel over de problematiek van "bewezen effectief" (16. p.)

  • Het lijkt erop dat de minimale hoogte van de invliegopening is verhoogd van 3 meter (Kennisdocument Gierzwaluw) naar 5 meter. Maar helemaal duidelijk is het niet want er moet 3 meter ruimte boven obstakels zijn.

  • "Op voor de gierzwaluw onbekende locaties kan het afspelen van gierzwaluwgeluiden leiden tot versnelde vestiging". Dat is onvoldoende aanmoediging voor het toepassen ervan en zal leiden tot onnodig lange leegstand van veel projecten.

  • "Nestkasten mogen dicht naast elkaar worden geplaatst omdat de soort een koloniebroeder is" is een misleidend voorschrift want het argument klopt niet. Ze houden juist van enige afstand, blijkt uit onderzoek in verband met o.a. "burenruzie" en "invliegvergissingen". De afstand tussen de invliegopeningen zou meer dan 75 cm moeten zijn om de meeste problemen te voorkomen. Hier wat nuances bij dit probleem.

  • "De afstand tussen invliegopening en verblijfplaats < 5 cm". Het werkwoord ontbreekt in de zin. Waarschijnlijk wordt broedplaats bedoeld i.p.v. verblijfplaats en groter i.p.v kleiner dan. En van 5 cm zou dan 15-20 cm gemaakt moeten worden. Ze broeden graag in het donker, op afstand van de invliegopening.

  • De voorschriften voor de afmetingen van kasten verschillen met het Kennnisdocument. Voor de invliegopening worden twee maten genoemd, resp. 70/65 mm breed en 35/30 mm hoog. Mogen we kiezen?

  • Op p. 162 verschijnt toch nog de (in feite allang verboden) gierzwaluwpan als optie om onder de loodslab bij een schoorsteen te plaatsen. Onduidelijk is of dit wordt aanbevolen / geadviseerd. Er staat alleen een onderschrift bij een tekening uit 2005.

Detailchaos

Een probleem voor de adviserende ecoloog lijkt me ook hier weer dat er een gigantische brei van details wordt voorgeschreven voor de uitvoering van allerlei maatregelen. Die staan ook, maar dan weer net iets anders, in soortenmanagementplannen, in andere gedragscodes, in de Pre-SMP's en in het Kennisdocument. Ik kan er geen wijs meer uit. Is het nou echt niet mogelijk dat overal wordt verwezen naar eenzelfde standaard? Er wordt aan gewerkt begrijp ik.

 

Gaat het slechter?

Over de staat van instandhouding staat op p. 16 een verontrustende passage: "de huidige totale staat van instandhouding (gierzwaluw) zal vanwege de zeer ongunstige populatietrend naar verwachting op ongunstig uitkomen". Ik kon geen bron voor deze mededeling vinden.

Het is ook daarom erg jammer dat er nog steeds geen landelijk onderzoek is gestart naar de effectiviteit van kunstnesten voor gierzwaluwen, zoals dat wel gebeurt voor huismus en vleermuizen.

 

De goedkeuring is geldig tot 1 juni 2023. Dan worden alle gedragscodes mogelijk aangepast in het kader van het project "gedragscodes, hoe verder?" en vervolgens worden ze in de omgevingswet van 1-1-2024 ingepast. Daarna zijn alle gedragscodes uit de Wnb vijf jaar van kracht binnen de Omgevingswet.

 

- Bericht Groene Ruimte 12-3-2021

- Gedragscode en goedkeuringsbesluit soortenbescherming Woningcorporaties

- Reactie van NGB op de ontwerp gedragscode

- Zienswijze van NGB op de ontwerp gedragscode

- Dakpanhuifjes zijn gevaarlijk voor gierzwaluwen

 

 

Pre- SMP

De vaststelling van een SMP kost geruime tijd, vaak meer dan 2 jaar. Omdat er momenteel veel ongelukken gebeuren (dode vleermuizen door spouwmuurisolatie en jonge gierzwaluwen op straat), vooral bij isolatiewerk aan particuliere woningen, heeft de provincie Utrecht (als eerste provincie) vorig jaar de mogelijkheid ontwikkeld voor verantwoord isoleren tijdens twee jaar "pre-SMP". In de gemeente Leusden is een pilot uitgevoerd.  Ook andere provincies werken aan invoering. Overijssel maakte in 2023 de start.

Het is een gebiedsgerichte ontheffing voor alleen particuliere grondgebonden woningen met een energielabel C t/m G en gebouwd voor 1992. De regelgeving betreft de isolatie van spouw, binnen- en buitenmuren, borstwering en dak en het plaatsen van zonnepanelen. Het PRE loopt vooruit op een volwaardig SMP en heeft een looptijd van maximaal 2 jaar. Voor een SMP is dat meestal 10 jaar.

Het Pre-SMP is vooral bedoeld om snel meer bescherming te kunnen bieden aan soorten als vleermuis, huismus en gierzwaluw en toch de voor de klimaatdoelen broodnodige verhoging van het isolatietempo te kunnen maken. Er wordt  momenteel heel veel "illegaal" (zonder te voldoen aan Wnb-regelgeving) geïsoleerd. De RUD van Utrecht heeft in het kader van handhaving van de Wnb  een boete uitgedeeld aan een na-isolatiebdrijf  voor het nalaten van afdoend onderzoek naar de aanwezigheid van vleermuizen.

 

Voor het werken volgens een pre-SMP geldt o.a. dat het isoleerbedrijf de "handreiking natuurvriendelijk isoleren" hanteert. Een van de voorschriften is verder dat als een dak bij isolatie aan de buitenkant niet meer toegankelijk gehouden kan worden voor vogels, er op de woning minstens vier nestkasten voor huismus/gierzwaluw "aan de schaduwzijde" geplaatst moeten worden. Als de spouw toegankelijk was voor vogels, maar na isolatie niet meer, moeten er twee vogelvoorzieningen per woning geplaatst worden.  Zie verder de spelregels "natuurvriendelijk isoleren".

 

Zie ook flink artikel hierover en de toepassing in de eerste tien gemeenten op nieuwspagina 2023 - PRE-SMP .

 

- info en links over Pre-SMP in bericht van provincie Utrecht

- Particuliere woningisolatie onder pre-SMP, 22-2-2022

- "Handreiking natuurvriendelijk isoleren" van pre-SMP Utrecht

- Soortenmanagementplan gemeente Utrecht 2016.pdf 

 

 

Ver. Eigen Huis stopt spouwmuur isolatiedienst

 

Vereniging Eigen Huis stopte in september 2024 met het aanbieden van de spouwmuur isolatiedienst aan haar leden. Particuliere eigenaren kunnen volgens de vereniging wegens de hoge kosten onmogelijk voldoen aan het vereiste ecologisch onderzoek dat nodig is voor de Wet natuurbescherming. De vereniging vraagt aan demissionair minister de Jonge een "collectieve" oplossing door alle gemeenten te verplichten dit onderzoek te doen en dat de extra kosten voor de eigenaar volledig gesubsidieerd worden. Ecologisch onderzoek spouwmuurisolatie kost volgens de vereniging 5.000 - 6.000 Euro voor de eigenaar.

 

De vereniging is het niet eens met de minister die lijkt te vertrouwen op de uitrol van het Pre-SMP systeem in de provincie Utrecht en Overijssel waarbij het isolatiebedrijf de huiseigenaar "ontzorgt". Dat systeem vindt zij te vrijblijvend en de kosten voor de eigenaar en de gemeente nog te onzeker.

 

Het gaat de VEH zoals zo vaak ook hier weer volledig om de kosten voor de eigenaar, zonder enig oog voor de kwestie zelf, hier het belang van de beschermde soorten. Het is volstrekt onmogelijk dat op korte termijn alle gemeenten dat onderzoek kunnen doen, daar zijn alleen al de ecologen niet voor beschikbaar. Volgens de NOS zijn er 1.000 vacatures. En de eigenaar die zo goed voor zichzelf en het huis zorgt (met huisisolatie wordt veel geld bespaard!) mag ook wel een bijdrage leveren aan het welbevinden van de medebewoners.

 

- - Brief van VEH 13-9-'23 aan dem. minister Hugo de Jonge

- - Gesprek met directeur VEH bij BNR

- - Hier meer over de regeling Pre-SMP

 

 

Omgevingswet

Op 1 januari 2024 wordt na vele malen uitstel de Omgevingswet van kracht.  Daarin worden heel veel wetten, waaronder de Wet natuurbescherming (Wnb) samengevat. Zie bericht nu.nl, 26-1-2023.

 

In de Omgevingsvisie en Omgevingsplannen moet ook veel voor flora en fauna geregeld worden. Er wordt ruimte aan burgers en organisaties geboden om de visies en plannen in te vullen. Dat is wel ingewikkeld omdat provincies en gemeenten heel veel eigen invulling kunnen geven aan voorschriften, normen en vereisten. En er wordt gevreesd dat de wet teveel is gericht op het versoepelen van procedures ten dienste van de efficiënte voortgang van projecten, vooral in het kader van de energietransitie (verduurzaming van gebouwde omgeving).

 

Arnold van Vliet bij Vroege Vogels op 27-11-'21: “In de nieuwe Omgevingswet bepaalt een projectontwikkelaar bijvoorbeeld zelf of het wel nodig is te onderzoeken of er beschermde plant- en diersoorten voorkomen in het terrein waar hij wil gaan bouwen”. En Jaap Dirkmaat van Nederland Cultuurlandschap is nog stelliger en kondigt alvast diverse gangen naar de rechter aan: “iedereen moet nu wakker worden en opstaan, want we krijgen een krakkemikkige wet”.

(Beluister Vroege Vogels 27-11-'21. Oomgevingswet zorgelijk voor natuur)

 

Nog meer werk aan de winkel dus voor lokale gierzwaluwbeschermers. Zie voor tips de website "Samen voor onze leefomgeving" van de natuur- en milieuorganisaties. Vereniging Milieudefensie schreef een uitstekende Actie-toolkit - Omgevingswet 2023 met informatie over effectief bijsturen van de plannen door lokale groepen.

 

 

Nul Op de Meter

Voor renovaties met het NOM - keurmerk (Nul Op de Meter) moest sinds 2018 (na een chaotisch verlopen experimenteerregeling sinds 2015) met een speciaal daarvoor ontwikkelde gedragscode gewerkt worden, zie Gierzwaluwen en gedragscode NOM-keur.

Maar de Raad van State besliste op 21 april 2021 in hoger beroep van Stichting MUS en Sevon dat de code ten onrechte is goedgekeurd door de minister van LNV. Zie bericht 23-4-2021.

- Meer over vrijstellingen / ontheffingen volgens gedragscodes bij RVO

 

Mussenkolonie gevonden in NOM-project

Brancheorganisatie Stroomversnelling meldde in 2020 dat er bij een NOM renovatieproject in Emmen 180 huismussen zijn aangetroffen. "Natuurinclusief renoveren is winst voor alle partijen ", stelde de branche verheugd vast. Maar dat is zeer de vraag.

 

Bij bouw of verbouw van een woning volgens NOM met keurmerk (Nul Op de Meter, aardgasvrij)  moest de "gedragscode natuurinclusief renoveren" worden toegepast. Per woning moesten o.a. drie kunstnesten voor gierzwaluwen worden aangebracht. Ook voor vleermuizen en huismussen moesten standaard voorzieningen worden getroffen, ongeacht of de soorten aanwezig zijn. De code was bedoeld om het (industriële) bouwproces voor energieneutrale woningrenovatie te stroomlijnen en vertragingen te voorkomen door aanwezigheid van beschermde soorten.

 

Bouwers tevreden

Branchevereniging voor NOM-bouwers Stroomversnelling (in 2009 gestart als project "Energiesprong") plaatste 12 januari 2020 op haar kennisportaal Energielinq een bespreking van de eerste evaluatie van de gedragscode en meldt dat de bouwers tevreden zijn: "Het voortraject wordt eenvoudiger, sneller en voorspelbaarder en de positieve ervaringen hebben de overhand. Maar we zien nog steeds een wrijving tussen ecologische belangen en bouwbelangen: die strijd is nog niet gestreden", aldus Stroomversnelling. (De evaluatie zelf heb ik nog niet te pakken gekregen).

 

Monitoring leverde tot nu toe alleen een mussenkolonie op

Op 6 oktober 2020 verschijnt een juichend bericht van de branche: "Winst voor alle partijen". Bij een NOM-project in Emmen  zijn "180 huismussen aangetroffen" en men spreekt over "een populatie van 180 huismussen". (dus 90 broedpaartjes ? of 180 op een "vergaderplaats" in de heg? ). Zie bericht van 6-10-2020. Nog steeds niets over resultaten elders, alleen dat in Emmen de kasten voor gierzwaluwen door huismussen zijn bezet.

 

Er zijn sterke aanwijzingen dat de theorie van "overcompensatie" via de gedragscode (kunstnesten bij elke woning, ook als er geen broedplaatsen verloren gaan) onvoldoende werkt. Maar door onvoldoende monitoring zal het dus nog vele jaren duren voordat slechte resultaten  tot verbeterde regelgeving kan leiden.

 

Minder ingrijpend en goedkoper renoveren (in meer stappen naar energieneutraal) komt overigen steeds meer in zwang.

De Groninger Woningbouwcorporatie Wold en Waard is na vier proefprojecten in 2019 gestopt met NOM renovaties. Al tijdens de bouw van de vier projecten in Grootegast, Leek, Marum en Grijpskerk, met totaal 48 woningen, werd duidelijk dat de kosten te hoog werden.  Volgens Wold en Waard zal met minder ingrijpende en meer stapsgewijze renovatie het doel van CO2-neutraal in 2050 voor al haar woningen ook gehaald kunnen worden.Het aandeel NOM is en blijft waarschijnlijk erg klein.

 

Gedragscode buiten werking

De RvS oordeelde in hoger beroep van SEVON (vleermuizenonderzoek) en Stichting Witte Mus (huismusbescherming) dat de gedragscode te weinig specifiek en te onduidelijk is. Er zijn ook onvoldoende waarborgen om te voorkomen dat vleermuizen of huismussen gedood of verstoord worden. En de minister beschikte over onvoldoende informatie om te kunnen beoordelen of de gedragscode voldoet aan de eisen uit de Wnb en de Vogel- en Habitatrichtlijn. De Afdeling acht de hoger beroepen gegrond en vernietigt daarom de eerdere uitspraak van de rechtbank (die de bezwaren verwierp) en het goedkeuringsbesluit van de minister.

De zoogdiervereniging is tevreden. Er is eindelijk voldaan aan de bezwaren die al bij de eerste versie van de gedragscode te berde werden gebracht. De ministeries van EZK en LNV zijn inmiddels gestart met het in beeld brengen van de kennislacunes.

 

Voorzover het gaat om woningen van woningcorporaties is een deel van de problematiek nu geregeld in een Gedragscode voor corporatiekoepel Aedes, maar alleen voor de wat kleinere projecten en bij minder dan 5 te vernielen gierzwaluwnesten in het project, zie hieronder bij gedragscode renovatie Aedes, 2023.

 

Voorgeschiedenis NOM

De eerste vijf NOM-keur projecten (vlgs. experimenteergedragscode) werden in 2016/2017 gerealiseerd. Daarbij ontstonden o.a. diverse problemen met gierzwaluwbroedplaatsen. Bij een van de eerste projecten in Oud Vossemeer zijn nestingangen dichtgepurd en in mei dode gierzwaluwen op straat gevonden. De bewoner heeft ter compensatie nestkasten opgehangen, zie filmpje youtube.com .

Mede naar aanleiding van bezwaren van het Netwerk Groene Bureaus (NGB, Gierzwaluwbescherming Nederland (GBN), Stichting Witte Mus en de vlleermuisonderzoekers (Sevon), werd de gedragscode aangepast en is in januari 2018 na goedkeuring door de minister in de huidige vorm van kracht geworden.

 

Belangenorganisaties voor huismus (Stichting Witte Mus) en vleermuis (Sevon) dienden in 2018 echter zienswijzen in. Die werden naar hun inzichten niet of onvoldoende gehonoreerd. Beroep werd door de rechter echter afgewezen, zie uitspraak 12 december 2018.

De behandeling in hoger beroep was bij de Raad van State op 23 november 2020, zie ook een column van Koos Dijksterhuis in Trouw 20-11-20.

 

Hier een lijst en kaart met veel NOM-projecten. Ga van de zomer eens kijken als je in de buurt bent, zoek de gierzwaluwnestkasten en controleer de bezetting.

 

 - Stroomversnelling: 'Monitoring onvoldoende bij NOM-keur' - aug. '20

- Reactie 17-6-2020 minister Schouten over o.a. Natuurinclusief renoveren

- Evaluatie gedragscode, jan 2020; bespreking bij Energielinq

- Gerealiseerde NOM-keur renovatieprojecten (7) en nulmetingen (5) in 2018

  (klik onderaan op +projecten voor projectenlijst en +monitoring voor verslag nulmetingen)

- Gedragscode-NOM-keur-natuurinclusief-renoveren-V8.pdf

- Dode gierzwaluwen op straat bij NOM-renovatie 2015 Oud- Vossemeer

- Vroege vogels over purren Oud-Vossemeer

- NGB: Kwetsbaarheden gedragscode, tijdschr. Natuurbeschermingsrecht, okt '18

- Website NOM-keur

- Website Stroomversnelling

- 1e 5-laags appartementen NOM en gasloos in Best

- Bericht Nature Today 22-4-2021

- Reactie van Stroomversnelling op afgekeurde gedragscode

 

 

 

Opvang en verzorging

 

Als het uitvliegen is mislukt, bij verstoring door mens of kat, of bij problemen in het nest (hitte, ondervoeding) worden te jonge vogels soms in de buurt van de nestplek gevonden. Een jonge vogel is te herkennen aan witte zomen langs de vleugelveren, wit op voorhoofd en te korte vleugels.

 

Jonge gierzwaluw, klik voor vergroting

 

Volwassen vogels zijn helemaal donker bruin, behalve wat wit op de keel. Als de vleugelpunten langs het lichaam gehouden 3 cm verder dan de staart reiken zijn ze groot genoeg om weg te vliegen.

 

 

Gevonden vogels laten wegvliegen

Als de vogel volgroeid, gezond en niet gewond lijkt, laat hem dan eerst een uurtje tot rust komen in een gesloten kartonnen doos. Niet voeren, een beetje water toedienen met wattenstaafje o.i.d. helpt soms maar is niet echt nodig. Even wegen en bij minstens 40 gram en als de vleugels minstens 3 cm buiten de staart uitsteken ermee naar de rand van open terrein gaan, (weiland, flink grasveld in een park, of een groot plein) met minstens 50 meter ruimte zonder obstakels. Houd de hond even vast, let op katten in de buurt en zet de vogel op uw schuin naar boven uitgestoken vlakke hand. Niet opgooien; als hij kan dan zal hij uit zichzelf wegvliegen. De vogel vliegt horizontaal of eerst wat dalend weg en heeft dan enige tientallen meters nodig om hoger te klimmen. Zie dit filmpje.

 

Niet opgooien maar van de vlakke hand zelf laten wegvliegen, hier door Judith Wakelam  ().

Als hij/zij niet wegvliegt nog een uurtje rust geven en nog eens proberen. Als het toch niet lukt dan is er wat aan de hand: misschien toch te jong of gewond, ziek of ondervoed. Dan naar een vogelopvang brengen (ook duidelijk te jonge vogels) want groot brengen is specialistenwerk en u mag wilde vogels niet zelf thuis houden. Bij ernstige verwonding (en piepkleine nog blinde jongen, maar ook daar kun je anders over denken) uit het lijden verlossen.

 

Oud opvangbericht

In Het Vogeljaar 1968 nr. 3 staat een heel oud opvangbericht. Een gierzwaluw met gebroken vleugel wordt twee jaar gevoerd met meelwormen maar wil geen water drinken. Zie het Vogeljaar jrg. 16 nr. 3- 1968 p. 563 (.pdf)

 

- Vogelopvangcentra Nederland

 

Vogelopvang Utrecht zoekt voederouders,

ook voor gierzwaluwen.

 

- Marjos Mourmans vervangt slagpennen (Filmpje)

- Foto's van jongen om de leeftijd te schatten

- Hongerig jong in opvang eet gretig een worm, Youtube

- Eerste hulp en tips op een Engelse site

 

Katten

 

Huiskatten zijn heerlijke beesten maar een gevaar voor de biodiversiteit en ze doden in Nederland o.a. 3 miljoen vogels per jaar.

 

 

Gierzwaluwen weten ze ook te pakken; ik heb het diverse malen gezien.  Ze liggen in de dakgoot op de loer (in de aan- en uitvliegroute) of bij een nestingang en plukken de vogels uit de lucht. Jongen worden achter de pannen uit het nest geklauwd. In Noordwijk werd gezien hoe een kat in een steeg een laag uitvliegende gierzwaluw met een grote sprong uit de lucht viste. En Aad van Uffelen zag in Naaldwijk een kat op de nokpan die invliegers probeert te vangen.

 

 

Kat met niet lang meer levende gierzwaluw

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Aan de Molestrjitte in Woudsend heb ik kippengaas geplaatst om de weg naar de goot te versperren. De kat daar had er al drie te pakken gehad. Dat zit nu ook bij de dakgoot van Bewaarskoallesteech 1. Daar zagen we een kat met een gierzwaluw in de bek naar huis vluchten en de buren hebben er in 2009 een kat jongen achter de dakpan zien wegpakken.

 

Miljoenen slachtoffers

Volgens de huisdierenbranche telde Nederland in 2019 2,9 miljoen katten, zie Dibevo.

De NRC checkte het aantal vogelslachtoffers uit een artikel van Koos Dijksterhuis in Trouw van 16-1-2018. Conclusie: huiskatten in Nederland maken jaarlijks ongeveer 3 miljoen vogelslachtoffers (voor NL omgerekend op basis van Amerikaans onderzoek), zie: NRC checkt, 6 febr. 2018. En in een recenter artikel van 4-6-2021 komt de NRC op 17 miljoen per jaar!

 

Het totaal aantal prooien (vogels, vlinders, libellen, vliegen, reptielen, mollen, (vleer)muizen, konijnen, eekhoorns, wezels, etc.) wordt in een onderzoek van de Nederlandse jagersvereniging berekend op 141 miljoen per jaar, zie Natuureffecten van huiskatten.pdf.

 

In Amerika verslinden ze jaarlijks 12,3 miljard zoogdieren en 2,4 miljard vogels, zie  Katten doden miljarden beesten in de VS. In UK wordt het op 50 miljoen vogelslachtoffers per jaar geschat, zie: vogelslachtoffers van katten in UK. 

 

Gevaar voor biodiversiteit

De wetenschap acht huiskatten inmiddels een belangrijke bedreiging voor de biodiversiteit. Pete Maraa schreef er een boek over: Cat Wars, zie interview met hem in de NRC van 3 oktober 2016  en Interview in National Geographic en een onderzoek in artikel NRC 26 oktober 2016 .

 

Kat bedreigt de natuur en EU-regelgeving - paper nov . 2019

 

Proefproces

In najaar 2020 werd een proefproces aangekondigd om te bereiken dat katten niet meer onaangelijnd buiten mogen worden gelaten. Het is volgens alle wetgeving (NL en Europees) verboden om vogels te doden of verwonden of nesten te verstoren en dat wordt in feite willens en wetens gedaan door katten buiten los te laten.

 

Op Texel wordt ernaar gehandeld

Op Texel broeden maar een paar gierzwaluwen (3 paar gemeld in 2020, 2 in Den Burg en 1 in de kerk van Oosterend). Maar katten doden er jaarlijks 50.000 andere dieren dan vogels. Er lopen naar schatting 200 verwilderde huiskatten rond die volgens Natuurmonumenten een ernstige bedreiging voor de biodiversiteit vormen. In oktober 2020 is daar een vangcampagne gestart. Inwoners kunnen hun katten laten steriliseren en van een chip laten voorzien zodat zij bij de eigenaar in geval van vangst terug gebracht kunnen worden. Zie : bericht bij NOS.

 

Begin er niet aan en houd uw kat binnen

Neem geen huiskat, er zijn zoveel leuke dieren in de natuur. En als u er al eentje heeft, houd ze dan zo veel mogelijk binnen, het hele jaar. Graag aangelijnd uitlaten en anders in ieder geval met een belletje om de nek.

Het aantal vogelslachtoffers door katten is in de VS ruim 10.000 maal hoger dan door windmolens, zie Trump vecht tegen  windmolens.

 

 

 

 

 

 

 

 

Hulde voor de pioniers

 

30 april 2023

Wim de Bock in het Belgische Essen en Marjos Mourmans, nu in Roosendaal, horen bij de nog steeds actieve pioniers van de gierzwaluwbescherming. Het Belgische Noordernieuws maakte er in 2023 een leuk artikel over. Zie De Bock en Mourmans.

 

 

Ornithologieprijs voor Lyndon Kearsley

 

Lyndon ontving in januari 2023 van de universiteit van Antwerpen de twee-jaarlijkse ornithologieprijs "Prijs Wim Dings" voor zijn werk aan de klimaat- en weersinvloeden op het trekgedrag van de vale gierzwaluw. Lyndon doet daarvoor al tien jaar onderzoek aan de trekroutes van een kolonie in een grot aan de Portugese kust onder Lissabon. Hij concludeert o.a. dat de gierzwaluwen zich vooral oriënteren op de scheiding van verschillende weerssystemen, waar veel insecten zijn. Zie bericht in Groene Ruimte.nl van-6-2-2023.

 

Zie ook bericht Nieuwsblad.be . En hier  de .pdf  van zijn publicatie in Researchgate van april 2022.

 

 

Gierzwaluw gevoelig voor verstoring

 

Het is bekend dat de Gierzwaluw behoorlijk gevoelig is voor verstoring. Ouders kunnen de jongen of eieren definitief in de steek laten en jongen kunnen het nest te vroeg verlaten. Dat betekent veelal de dood want ze moeten top-fit zijn: na uitvliegen gaan ze vrijwel direct door naar zuidelijk Afrika om daar negen maand, dag en nacht doorvliegend, onze winter door te komen.

 

Open dus nooit een nestkast waar een gierzwaluw in zou kunnen huizen. Het is zinloos want de resultaten zijn onbetrouwbaar omdat ze (in onbekende mate) beïnvloed worden door het onderzoek.

 

Controleer alleen met gebruikmaking van niet verstorende camerabewaking. Met mini-camera's bij nesten is alles te zien op TV of PC. (zie: Camerabewaking ).

 

Met nu al vele honderden geo-locators komen we bijna alles te weten over de trekroute, dus lukraak ringen is overbodig.  Overigens ondervinden gierzwaluwen ook hinder van geo-locators, o.a. ca. 10% verlies van vliegvermogen. (zie: geo-locatoronderzoek).

 

Onderzoek is overigens voor bescherming niet dringend noodzakelijk; we weten meer dan voldoende van het leven van de gierzwaluw om ze veel beter te kunnen beschermen.

 

Vogelonderzoeksorganisatie Sovon organiseert al vele jaren onderzoek naar broedsucces van vogelsoorten, waaronder de Gierzwaluw. Voor de gierzwaluw worden nestkasten visueel geïnspecteerd (soms gecombineerd met ringen, meten, wegen etc. voor het Vogeltrekstation). Ook worden de gegevens verkregen door met een camera het nest te volgen.

 

Beleidswijziging Sovon

In oktober 2012 heeft Sovon haar beleid enigszins aangepast. In de lijst van te onderzoeken soorten is nu aangegeven welke soorten als "verstoringsgevoelig" worden aangemerkt, waaronder de gierzwaluw.  Bij de Gierzwaluw wordt vermeld dat het onderzoek "bij voorkeur d.m.v. camerabewaking" moet worden uitgevoerd. Maar instructies aan de nestkastinspecteurs, over het voorkomen van de ergste verstoringen, ontbreken helaas. In het verleden zijn die door schade (en schande) soms wel wat wijzer geworden.

De wijziging is een verbetering want iedereen kan nu plaatselijk actieve groepen, die zich nog niet bewust zijn van de zinloosheid en risico's van het onderzoek, op dit standpunt van Sovon wijzen. Maar consequent zou zijn als "bij voorkeur" werd vervangen door "uitsluitend".  Dat zou de helderheid geven die nodig is om dit soort onderzoek (door burgers; voor wetenschappelijke doeleinden zijn uiteraard uitzonderingen mogelijk) uit te bannen.

 

Praktijkgeval

In Bennekom doen ze het nog steeds elk jaar. Vooral kinderen worden weer opgeroepen naar de nestkasten te komen waar de jonge vogels uit het nest worden gehaald, geringd en geshowd. (aaien over kopje, u weet hoe dat gaat).

 

 

Hier dezelfde procedure bij een Belgisch project.

 

 

 

De organisatie zegt dat de jongen daarna weer geaccepteerd worden door de ouders maar ze weet natuurlijk weinig of niets van het uiteindelijke broedresultaat. Dat is trouwens erg beperkt en neemt af (althans, afgaande op de situatie tijdens de kastenopening).

 

Na 30 jaar zijn er van de 24 kasten de laatste jaren nog maar zes bezet en in 2018 maar vijf.  Normaal raken na verloop van tijd steeds meer kasten bezet in een kolonie. Sinds 2013 tref ik zo nu en dan cijfers in de lokale krant. IVN-Ede vermeld niets meer over resultaten. In 2021 en 2022 was het broedsucces overigens opeens een stuk beter. Drie kasten te zien op G-streetview.

 

 

Op meer plaatsen worden nog steeds nestkasten intern visueel gecontroleerd, zoals in Losser en Enschede. In Enschede is van 2008-2018 ook een flink dalende bezetting te zien waar de beheerders geen verklaring voor geven. Meer bij Bezetting Enschede.

 

 

Ook in de beroemde kolonie in Oxford, waar David Lack zijn onderzoek deed, was na zijn overlijden, waarschijnlijk door teveel verstorend onderzoek, sprake van sterke afname van de kastbezetting, zie licht herstel in Oxford.

 

 

Hoe ouder de kolonie hoe meer kasten bezet

In onderstaand grafiekje staat het percentage bezette kasten in een kolonie afgezet tegen de ouderdom van het project: hoe ouder hoe hoger de bezettingsgraad. Het project in de rode cirkel is de opvallende uitzondering. De oorzaak is dat daar allerlei onderzoek en experimenten worden gedaan, o.a. ringen van adulten en jongen en met netten vangen van vogels.

 

 

 

Hieronder het bezettingsverloop van 18 particuliere projecten met totaal 501 nestkasten in Nederland. Alle projecten zijn op hetzelfde startjaar gezet en geen projecten die onbezet bleven. Hoe ouder hoe hoger de bezetting.

 

 

 

Gierzwaluwvereniging GBN heeft een artikel in haar statuten dat bepaalt dat leden zich niet mogen inlaten met handelingen "die het belang van de individuele gierzwaluw kunnen schaden, zoals het verstoren van broedvogels op de nesten". Statuten GBN (art 3.2)

 

 

Roofvogelvlieger gevaar voor gierzwaluw?

 

In Amstelveen werden in 2019 vliegers in de vorm van roofvogels op een flat geplaatst om broedende kleine mantelmeeuwen dwars te zitten. De vliegers hangen aan een lange paal met draad.

 

Roofvogelvlieger in Amsterdam

 

Bewoners zijn bang dat de gierzwaluwen van een nabije grote kolonie (ca. 48 paartjes, broedend in ingemetselde neststenen) er ook last van zullen hebben. De lange paal met draad waar de vlieger aan hangt zou over het hoofd kunnen worden gezien.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Zouden de gierzwaluwen last hebben gehad van dit antennewoud met tuidraden?

 

 

 

 

 

 

 

 

Bewoners in de buurt vroegen om een ecologische toets. De vliegers zijn voorlopig binnengehaald maar de handhavingsafdeling van de RUD stelde desgevraagd door de plaatselijke gierzwaluwwerkgroep dat het verhinderen van broeden niet strafbaar is. Roofvogelvliegers worden steeds vaker toegepast, ook in het buitengebied. Amstelveens Nieuwsblad 13-4-2019 .

 

Weblinks verstoring

- Effecten van ringen op broedresultaat (. pdf - Gory)

(vertaling door L.P Arnhem en Marjos Mourmans, jan. 2013)

- Nestkaartproject SOVON, prioritaire soorten

- Datum 1e eileg vlgs. nestkaartproject en volgens GBN

- Verstoring door openen nestkasten, M. Mourmans, Het Vogeljaar 2001-1

 

 

 

Het begin van bescherming in Het Vogeljaar,

1957 t/m 1988

 

In 2022 verscheen "Het Laatste Vogeljaar". Het was de 70e en laatste jaargang van tijdschrift Het Vogeljaar in de vorm van een herdenkingsboek met hoogtepunten uit 70 jaar vogelen in Nederland en daarbuiten. Zie KNVV, voor 20 Euro. Ik wilde wel eens weten hoe hierin vooral in de eerste jaren over de gierzwaluw werd bericht.

 

Het tweede nummer, 1988 nr. 3, met een (jonge) gierzwaluw op de voorpagina. Tekening van Marius Kolvoort.

 

De jaargangen 5 (1957) t/m 65 (2019) zijn digitaal beschikbaar op natuurtijdschriften.nl . Zoekwoord "gierzwaluw" levert 340 resultaten op. Bijna alle artikelen staan op een aparte .pdf. Maar dan mis je de wat kleinere berichten die samen met anderen op een .pdf staan. En bij heel veel resultaten wordt de gierzwaluw slechts terloops genoemd, zoals bij "veldwaarnemingen". Maar thuis heb ik de jaargangen 9 (1961) t/m 36 (1988) nog in de kast staan. Die ben ik gaan doorbladeren en jaargangen 5 t/m 8 heb ik digitaal doorgesnuffeld. Hieronder de gevonden gierzwaluwartikelen en korte berichten met de link naar de .pdf op natuurtijdschriften.nl . Afgezien van de niet vermelde meldingen in de rubriek "veldwaarnemingen" met wat latertjes en eerstelingen, vond ik t/m 1988 totaal 23 artikelen in de 186 afleveringen (zes per jaargang).

 

1958-Nestkasten

Het eerste gierzwaluwartikel geeft wat informatie over de nestkasten van de Zwitserse kolonieonderzoeker Emile Weitnauer. Die ging o.a. in 1951  met een vliegtuig achter de gierzwaluwen aan (zie artikel over ontdekking 'nachtelijk klimvliegen') om te ontdekken waar ze ' s nachts bleven. Het Vogeljaar jrg. 6-nr. 1-1958 p. 3-5.

 

1960- Kenmerken

In een artikel over de fenologie van een aantal vogelsoorten beperkt Jaap Taapken zich m.b.t. de gierzwaluw tot een oproep aan lezers om gegevens te verzamelen, vooral fenologie en kenmerken van de broedplaats. Er zijn formuliertjes beschikbaar om de gegevens te noteren en in te leveren. Het Vogeljaar jr. 6 - nr. 2 - 1960 p. 23-24.

 

1963-Trekgedrag

Jaap Taapken deed verslag van 'opvallend veel late najaarstrek' in 1963. Het ging om enkele tientallen, vooral op Vlieland in de eerste week van september. Met toen nog erg weinig waarnemers is dat al gauw "opvallend veel". Verslag in Het Vogeljaar jrg. 14 nr. 6 1963 p.381-382.

 

1968 - De eerste Nederlandse gierzwaluwtelling ?

In 1967 organiseerde A.F. Ferbeek in Drachten een "inventarisatie van de gierzwaluw". 81 mensen telden in 200 ! steden en dorpen. De eerste werd op 21 april gezien. Geen uitleg over de methode maar als resultaat wordt gemeld dat  "er in deze plaatsen 4.380 broedvogels en/of eenjarige vogels werden geteld". Men neemt zich voor de tellingen in 1968 en 1969 te herhalen. Kennelijk is er een kink in de kabel genomen want in de volgende jaargangen wordt er niets meer over vernomen. Het Vogeljaar jrg. 16 nr. 2 - 1968 p.520-522.

 

1968 - Opvang

Berichtje over een gierzwaluw met gebroken vleugel die twee jaar gevoerd wordt met 80 meelwormen per dag maar geen water wil drinken. Het Vogeljaar jrg. 16 nr. 3- 1968 p. 563.

 

1973 - Mitigatie

In 1972 werden aan de gereformeerde kerk in Nunspeet 12 nestkasten opgehangen nadat een jaar eerder de kolonie met 30 gierzwaluwnesten (volgens de bouwer) door dakrenovatie waren verdwenen. In 1972 en 1973 was een van de kasten bezet. Verslag met foto in Het Vogeljaar, jrg 21 nr. 5-1973 p. 483-484.

 

1974 - Broedvogelbestand

Weer de gierzwaluw op de voorpagina n.a.v. een flink artikel van  Wouter J. v.d. Weyden over bedreigingen voor de Amsterdamse gierzwaluwen. Er wordt o.a. een "rampzalige achteruitgang" voorzien door afname van favoriete Mansardedaken. Gedegen onderzoek naar omvang broedbestand en analyse van bedreigingen en oproep aan alle vogelaars in binnensteden om in actie te komen.. Het Vogeljaar jrg. 22 nr. 3 - 1974 p. 765-777.

In 1980 doet v.d. Weyden een inspirerende oproep aan Amsterdammers om broedplaatsen te zoeken en de gemeente te bestoken als er illegale nestvernieling plaatsvindt. Zie Mededelingenblad VWG Amsterdam 1980-nr. 1 p. 10-14 .Hier de actuele Gierzwaluwatlas Amsterdam.

En hier nog wat recenter info over Amsterdams broedbestand.

 

1975 - Nestkasten

Pleidooi tegen de aangekondigde proef van de Plantsoendienst met nestkasten in Amsterdam. Is volgens v.d. Weyden te duur (10.000 kasten nodig, kost tonnen), gaan niet lang genoeg mee, kosten onderhoud en behoud van dakpannen is beter. Het Vogeljaar, jrg. 23 nr. 1 - 1975, p. 33.

 

1975 - Literatuur

Jaap Taapken vermeldt in een klein berichtje de verschijning van de  derde druk van de klassieker "Swifts in a Tower" van David Lack. Het Vogeljaar jrg. 23 nr. 3 - 1975 p. 135.

 

1975 - Nestkasten

Hoofd Beplantingen van Amsterdam reageert op de bezwaren tegen nestkasten van van der Weyden en stelt dat deze voldoende duurzaam zijn, vooral ingemetselde stenen, wijst op successen in Duitsland en vindt het een mooie oplossing voor nieuwbouw zonder pannendaken. Het Vogeljaar jrg. 23 nr. 6 - 1976 p. 282

 

1979 - Mitigatie

Sloop van "een der oudste en grootste broedplaatsen" in een KRO-gebouw in Hilversum, voorjaar 1979. In het najaar werden 20 houten nestkasten in de buurt opgehangen, voor de helft door Het Vogeljaar gefinancierd. In 1981 nog geen bezetting. Oproep tot landelijke inventarisatie van broedplaatsen. Het Vogeljaar jrg. 27 nr. 6 -1979 p. 306.

 

1979 - Predatie

Kort berichtje met waarnemingen van jacht van boomvalken op gierzwaluwen in Koudum en Kimswerd. (Fr.). Het Vogeljaar, jrg. 27 nr. 6 -1979 p. 316.

 

1980 - Mitigatie

In Wageningen verdwijnen veel nesten door renovatie van een woonwijk. Werkgroep klaagt over gebrek aan informatie over (en ervaringen met) nestkasten en gaat proef doen met vier verschillende types. Montoring van resultaten. Het Vogeljaar, jrg 28 nr. 1 - 1980 p. 47-48.

 

1980 - Trek

Artikel van 4,5 pagina's over "opvallend late" najaarstrek in september-oktober 1978. Er werden, na oproepen, "maar liefst" 230 waarnemingen verzameld van 15-8 t/m 14-10, waaronder 47 in oktober. Met veel minder waarnemers dan nu zal dat wellicht veel zijn of lijken, maar het aantal van gemiddeld 16 oktoberwaarnemingen in de Avifauna van Nederland, 1970 is de enige aangehaalde bron die daar op wijst. Momenteel zitten er in waarneming.nl 600 - 800 waarnemingen (1x1 km-hokken) in de betreffende periode, met een uitschieter van 1.750 in 2021. Maar 47 in oktober is wel vrij veel. Momenteel met veel meer waarnemers, werden er gemiddeld over 2017 - 2022 op waarneming.nl gemiddelde 54 waarnemingen in oktober gemeld (variërend van 8 - 137).

Veel speculaties en pogingen tot onderzoek naar de oorzaken van het "ongewone" verschijnsel". Alleen een slechte zomer met daardoor verlate broedsels wordt als waarschijnlijke verklaring geopperd. De dagelijks sterk variërende aantallen konden niet verklaard worden met variaties in temperatuur, windrichting, regen of onweer. Het Vogeljaar jrg. 28 nr. 2 - 1980 p. 57-61.

 

1981 - Broedvogelbestand

Kort verslagje van 13 pagina's verslag over broedvogeltellingen 1977 en 1978 in Apeldoorn e.o. In Apeldoorn werd het aantal broedparen in 1977 geschat op 277. Het Vogeljaar benadrukt met klem de noodzaak van meer inventarisaties waardoor "nog veel broedplaatsen behouden zouden kunnen worden, voordat het te laat is". Het Vogeljaar jrg. 29 nr. 2 - 1981 p. 92.

(Apeldoorn doet al enige jaren goed werk met een soortenmanagementplan en al meer dan 900 geplaatste nestkasten, zie Nestkastenplicht Apeldoorn).

 

1982 - Nestkasten

Jaap Taapken kaart opnieuw de woningnood aan en maakt melding van nestkastprojecten in  Amstelveen (met 56 neststenen vlgs hem het grootste project van Europa!), Apeldoorn (700 gulden subsidie van de gemeente), Schiedam (6 neststenen in kademuur geplaatst) en Hilversum (de 20 nestkasten, na koloniesloop in 1979 geplaatst aan KRO-gebouwen, waren in 1981 nog niet bezet).

Neststeen Amstelveen, 1982

(Ze zijn nog steeds deels bezet zie Bezetting t/m 2022),

 

Hij besluit met: "het begin van de acties voor gierzwaluwen is er en wij hopen dat meer werkgroepen zullen gaan inventariseren en nestkasten plaatsen". Het Vogeljaar, jrg 30 nr. 1 -1982 p. 45-46.

 

1982 - Nestkasten

In een nieuwe rubriek "Nieuws van Gierzwaluwprojecten" meldt Jaap Taapken updates van de projecten in Amstelveen, Apeldoorn (50 neststenen geplaatst), Heerenveen (neststenen in uitbreiding raadhuis) en Groningen (info verstrekt aan Stadsvernieuwing, zie ook tijdschrift Grauwe Gors van Avifauna Groningen-1982-nr. 2 p. 27-28).

Het Vogeljaar, jrg. 30 nr. 4 - 1982 p. 216.

 

1983 - Nestkasten

Jaap Taapken ontdekte een bijzonder broedgeval in een spreeuwenkast, aan de rand van het bos aan de Boslaan in Hilversum. Binnen 1 km geen andere broedplaatsen. Later werd het aantal kasten uitgebreid en in 2001 broedden er vijf paartjes, zie Gierzwaluwenbulletin mei 2002-nr. 0 p. 9.

Taapken meende overigens dat broeden in een boomholte in de buurt maar een kleine stap verder zou zijn en niet uitgesloten lijkt. En inderdaad, in 2020 wordt in Hilversum het eerste en tot nu toe enige gierzwaluwboomnest van Nederland, in een spechtennest ontdekt, zie waarneming.nl 15-8-2020 en een verslagje van de waarnemers in een nieuwsbericht bij Sovon. Maar de Boslaan is aan de uiterste NW-rand van Hilversum en het boomnest zit aan de ZO-rand, daar ca. 6 km vandaan. Zou er een verband kunnen zijn?  Het Vogeljaar jrg. 31 nr. 1-1983- p. 40-41.

 

1984 - Literatuur

Vermelding van het verschijnen van het boek "Mein Vögel" van Emile Weitnauer over zijn  koloniestudie en het Engelse boek "Devil Birds" van Derek Bromhall. Het Vogeljaar jrg 32 nr. 1  - 1984 p. 49.

 

1985 - Broedvogelbestand

Bericht over de activiteiten van de drie jaar eerder door Jan Doevendans opgerichte Gierzwaluwwerkgroep Groningen. Ze plaatsten 10 neststenen in een nieuwbouwwijk en 40 vrijwilligers berekenden op basis van getelde vliegende vogels in 1984 600 broedplaatsen in de stad. Resultaten van o.a. onderzoek naar de beste telmethoden en kenmerken van broedplaatsen werden in een verslag van 45 p. met 18 bijlagen vastgelegd. Het Vogeljaar jrg 33 nr. 3 - 1985 p. 140Zie voor het huidige gierzwaluwwerk de Stadsvogelwerkgroep van Avifauna Groningen.

 

1986 - Gierzwaluwdakpannen

Berichtje over diverse typen gierzwaluwdakpan, in cement of keramiek en voor vele typen dakpannen. De eersten werden in 1983 gelanceerd en in Huizen werd er in 1985 voor het eerst achter zo'n pan gebroed.

Het Vogeljaar jrg. 34 nr. 2 - 1986 p. 92-93. Waarom deze dakpanhuifjes uit den boze zijn staat op de kunstnestenpagina.

 

1986 - Gierzwaluwdakpannen

Kort bericht over de plaatsing van 40 gierzwaluwdakpannen (inclusief nestbakje!) op de daken van nieuwbouw in Amstelveense wijk Middenhoven en een oproep om ervaringen en broedresultaten te melden. Het Vogeljaar, jrg. 34 nr. 6 -1986 p. 286.

 

1988 - Gierzwaluwdakpannen

In Oost-Souburg werden begin april 1987 20 gierzwaluwdakpannen (zonder broedbakjes) geplaatst en nog datzelfde jaar bleek dat er minstens 11  bezet waren. Men vermoedt dat het er zelfs meer zouden kunnen zijn omdat de vogels zich door het ontbreken van broedbakjes verder onder het dak kunnen verplaatsen, dus mogelijk meerdere broedparen per huifjesingang.

Het Vogeljaar jrg. 36 - nr. 4 - 1988 p. 163.

 

1988 - Trek

Twee flinke artikelen over ringonderzoek door Herman. N Leys, werkzaam bij Rijksinstituut voor Natuurbeheer. (In Friesland nog steeds actief als gierzwaluwringer, nu met mistnetten bij Pingjum).

Het eerste is een bewerking en uitbreiding van een eerder artikel over het ringwerk van pionier Kees van den Anker in 1954-1969 in Wageningen, Veenendaal, Elst, Loenen en Valburg. De vogels (3.460 adulten en 828 jongen) werden op het nest bemachtigd door medio juli de pannen bij de nestingangen te lichten en zo nu en dan ook met mistnetten maar "dat leverde weinig op". Dergelijk verstorend werk zou in 2002 in de statuten voor leden van GBN verboden worden.

Aan het slot van het artikel wordt droevig vastgesteld dat er door renovaties van de eens zo grote kolonies in 1988 weinig meer over is en dat kunstnesten geen soelaas hebben geboden. Ook wordt vastgesteld dat er nog wel gierzwaluwen rondvliegen maar met veel meer verspreide nesten, een proces dat sindsdien bijna overal wordt vastgesteld.

In het tweede artikel worden de resultaten van alle ringwerk tussen 1911 en 1987 samengevat, 13.097 stuks. Er werden 179 terugmeldingen geanalyseerd. 80% daarvan werd dood gevonden.

 

Het Vogeljaar jrg 36 nr. 5 - 1988 p.185-196

Het Vogeljaar jrg. 36 nr. 5 -1988 p. 197-203

 

 

Uit bovenstaande kan opgemaakt worden dat de bedreiging voor gierzwaluwnestplaatsen in de 70-er jaren bij een klein aantal mensen bekend raakte. Vooral het artikel van van der Weyden over Amsterdam in 1974 zal diverse personen aan het denken (en doen?) hebben gezet.  Maar de actie komt erg langzaam op gang. Wel neemt het aantal inventarisaties geleidelijk wat toe en ontstaan hier en daar de eerste nestkastprojecten. In 1983 wordt de eerste "gierzwaluwdakpan" gelegd en in 1984 start Waveka met de verkoop van neststenen. Pas eind jaren '80 wordt het probleem op wat groter schaal lokaal opgepakt.

 

Het broedplaatsenverlies werd vooral regelmatig onder de aandacht gebracht door berichtjes van redacteur Jaap Taapken die bleef aandringen op actie en onderzoek. Hij was het ook die in 1993 met o.a. Marjos Mourmans (een andere belangrijke pionier en nog steeds actief) zorgde voor de oprichting van de Stichting Gierzwaluwenwerkgroep Nederland. Die zou voor het eerst de landelijk bundeling van kennis en bescherming op gang helpen, met o.a. de twee-jaarlijkse nieuwsbrief Apus.

 

In zijn column in Trouw vat Henk van Halm de stand van zaken van de bescherming wat samen en meldt de oprichting van de club in Trouw van 6 mei 1995.

 

 

 

Vanaf 2002 werd het werk overgenomen en sterk uitgebreid door vereniging Gierzwaluwbescherming Nederland (GBN), met o.a. een nieuwsbrief en het tweejaarlijkse Gierzwaluwenbulletin. Bekijk het nulnummer van mei 2002.

 

 

 

+++++++++++++++

 

Jaap Langenbach

jaaplangenbach@ziggo.nl

Willemstraat 38, 3511 RK Utrecht

06 -3849 7474

  Begin pagina