Succesfactoren
Hoe meer punten voor succescriteria (max 13), hoe groter het percentage kastbezetting
Andere gierzwaluwpagina's
Succesfactoren
De gemiddelde bezettingskans (totaal maximaal 13 punten) is berekend volgens vijf criteria ('succesfactoren') die zeer waarschijnlijk belangrijk zijn voor de kans op kastbezetting.
Maximale scores: obstakels = 2 zonsoriëntatie = 2 aanwezigheid daklozen = 3 afstand tot broedplaatsen = 3 lokgeluid = 3.
Het onderlinge gewicht van de vijf criteria
is nog punt van overweging maar gemiddeld lijken ze wel een aardig criterium
te zijn voor de kans op bezetting.
Gemiddelde scores per succesfactor
- Lokgeluid werd bij slechts 18 projecten min of meer intensief toegepast. Daarvan raakten vijf projecten bezet.
- Daklozen. Er worden maar weinig projecten gerealiseerd in de buurt van gesaneerde broedlocaties waar dus daklozen op zoek zijn naar een nieuwe broedplaats.
- Nabijheid broedplaatsen. De afstand tot bestaande broedplaatsen is bij de helft van de projecten behoorlijk groot.
- Zonsoriëntatie. Er worden nog steeds veel kasten op te zonnige gevels geplaatst. Maar liefst 6% van de kasten is zelfs gericht op zuid, zuidwest of west.
- Obstakels. De toegankelijkheid van de invliegopening is met 84% van de maximale score bij verreweg de meeste projecten wel op orde.
Lokgeluid, 0-3 (0 = nee, 1 = soms/zacht, 2 = vaak/zacht of soms/hard, 3 = vaak, hard)
De praktijk bij vooral particuliere "liefhebbersprojecten" wijst elders in het land uit dat lokgeluid de kans op bezetting aanzienlijk vergroot. Maar het moet wel goed worden toegepast. De gemiddelde score lokgeluid van de 18 Utrechtse projecten die lokgeluid toepasten is echter maar 1,6 van maximaal 3. Veel gemaakte fouten zijn: te zacht geluid, speakerlocatie te ver van de nestkast, afspelen op onjuiste tijdstippen of niet lang genoeg. Slechts 4 van de 18 projecten met lokgeluid bleken in 2023 bezet.
Afstand tot bestaande broedplaatsen, 0-3 (0 = >1.000, 1 = 500-1.000, 2 = 100-500, 3 = 0-100)
Vooral bij de (leegstaande) projecten in Leidsche Rijn, het Veemarktterrein en in Overvecht ) is dit aspect van belang. Er zijn in Leidsche Rijn nog maar twee 'natuurlijke' vrij kleine kolonies met een gering aantal nesten bekend (6-10?). Het dichtstbijzijnde kunstnestproject is daar meer dan een kilometer van verwijderd. Er vliegen erg weinig gierzwaluwen (laag) boven het gebied, er zijn geen daklozen en de kans dat kunstnesten (zonder lokgeluid) gevonden worden lijkt dus erg klein. Hetzelfde geldt ongeveer voor de nieuwbouw op het voormalige Veemarktterrein in Voordorp (nog geen natuurlijke nesten) en in mindere mate voor de al flink wat oudere flatwijk Overvecht. Daar zitten al wel een aantal natuurlijke nesten. In Overvecht zijn in 2023 de eerste kastbezettingen aangetroffen, 9 jaar na de plaatsing van de eerste 24 nestkasten.
Aanwezigheid / nabijheid van daklozen (door broedplaatsverlies), 0-3. (0 = nee, 1= ja, maar broedplaats verder dan 500 m., 2 = op 50 - 500 m. 3 = binnen 50 m.)
Dit aspect is bij mitigatieprojecten volgens Wnb meestal wel bekend (als we de ontheffing en/of het faunaonderzoek te pakken konden krijgen), maar vaak ook niet. In wijken met (vrij) veel broedplaatsen is standaard 1 ingevuld als er verder niets over bekend is.
Bereikbaarheid/geschiktheid van de invliegopening, 0-2 (0 = slecht, 1 = matig, 2 = goed (volgens hoogte, obstakels, ingangafmetingen)
Algemeen wordt verondersteld dat onvoldoende hoogte van de nestkast boven maaiveld (minimaal 3 meter is de norm) en nabije obstakels voor de ingang (bomen, struiken, vlaggenmast, gebouw) de kans op bezetting kleiner maakt. Ook de invliegopening luistert vrij nauw. Als de hoogte bijvoorbeeld 30 mm is kan de spreeuw er nog net in en die dient vaak als lokvogel voor de gierzwaluw. Maar een groter opening lijkt funest. De broedplaats is dan te licht en er kunnen rovers met de kop naar binnen. Dit komt nogal eens voor bij onzichtbare neststenen waar de opening in de frontsteen veel te groot is gemaakt. Ook obstakels (bomen, gevels) te dicht bij de opening verhinderen verkenning / bezetting. Bij ruim 300 kasten is "iets teveel hinder" aan de hand.
Oriëntatie, 0 - 2 Noord, noordoost, oost en andere richtingen onder voldoende bescherming door overstek of dakgoot = 2. Zuidoost en noordwest = 1 Zuid, zuidwest en west = 0.
51% van de beschikbare kunstnesten zijn niet op de voorgeschreven noordelijke of oostelijke richtingen georiënteerd en hebben geen extra bescherming tegen teveel zonbestraling. 886 kasten op te zonnige richtingen hebben bescherming door dakgoot, overstek o.i.d..
181 kasten hangen op zuid, zuidwest of west.
Het aspect heeft waarschijnlijk niet direct (maar wel op termijn) invloed op de bezetting omdat ook projecten op zuid of zuidwest wel bezet raken. Gierzwaluwen weten niet dat het er te warm kan worden en nestelen waar ze soortgenoten zien nestelen. Maar als het binnen echt te heet kan worden zal het nest op den duur verlaten raken, na veel mislukte broedsels. (zie interessant artikel van Marjos Moermans over hoe dit werkt ).
Projecttype en succesfactor
Het lijkt er op dat de wet- en regelgeving van FF/Wnb de kwaliteit ten goede komt. Een belangrijk deel van de verklaring voor de hogere score is natuurlijk dat er bij FF/Wnb bijna altijd veel punten verdiend worden met de aspecten "broedplaatsen en daklozen in de buurt". Maar ook de feitelijke bezetting was in 2023 (10%) wat hoger dan gemiddeld (7,2%).
Particulieren scoren relatief hoog vanwege kennis van zaken want zij hebben het beste voor met de gierzwaluwen en zien de kasten erg graag snel bezet. De bezettingskans bij de particuliere "liefhebbers" is maar iets lager dan die van FF/Wnb projecten. Maar de feitelijke kastbezetting blijkt bij particulieren toch nagenoeg gelijk met beiden ca. 10%. Waarschijnlijk speelt het ontbreken van daklozen en de grotere afstand tot broedplaatsen een belangrijke rol en moet dat aspect misschien hoger worden gewaardeerd.
Van de "vrijwillige" projecten (eigen initiatief van organisaties, b.v. in kader van "natuurinclusief bouwen" en ander "groen beleid") waren, op de eeuwenoude kolonie in de Lutherse kerk aan de Hamburgerstraat na, slechts 14 van de 214 kasten bezet. Van de zeven NOM-projecten (Nul Op de Meter) met 145 kasten is geen enkele kast bezet. Van de 401 geplaatste kasten volgens gemeentelijke regelgeving (vrij veel nieuwe projecten) waren er in 2023 maar drie bezet.
Projecten volgens gemeente- en NOM-regelgeving zijn gemiddeld wat jonger (2020) dan van particulieren (2017), FF/Wnb (2018) en "vrijwillige" projecten (2017, Lutherse kerk van 1412 niet meegerekend).
Op de kunstnestenpagina tips voor meer kans op bezetting.
Contact: jaaplangenbach@ziggo.nl 06 -3849 7474. Willemstraat 38, 3511 RK, Utrecht. BlueSky: https://bsky.app/profile/kortemozart.bsky.social
|